Gemeente Rotterdam

Nr. 093
21 mei 2007

Onderzoek onder Rotterdammers wijst uit:

Rotterdams college van B en W werkt goed samen
met instellingen en organisaties

Het Rotterdamse college werkt goed samen met instellingen en organisaties in de stad. Ook stimuleert het college burgers om mee te doen. Dat blijkt uit onderzoek dat in opdracht van het college is uitgevoerd door het Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS). Ongeveer 1400 Rotterdammers gaven hun mening. Gevraagd is hoe de Rotterdammers tegen het gemeentebestuur aankijken en welke de belangrijkste onderwerpen zijn die het gemeentebestuur aan moet pakken. De resultaten van het onderzoek zijn een nul-meting.

De vraag hoe de Rotterdammers tegen het gemeentebestuur aankijken kon worden beantwoord door te reageren op 12 stellingen. De stelling dat het gemeentebestuur goed samenwerkt met instellingen en organisaties in de stad vindt de meeste instemming: 44 % van de Rotterdammers is het daarmee eens of zeer eens. Ook vinden veel Rotterdammers dat het gemeentebestuur burgers stimuleert om mee te doen (41 %) en staat voor normen en waarden (40 %). Relatief weinig Rotterdammers vinden dat het gemeentebestuur overbodige regels afschaft (12%). Oudere Rotterdammers oordelen wat positiever over het gemeentebestuur dan Rotterdammers onder de 65 jaar.

De aanpak van overlastgevende jongeren is in de ogen van de Rotterdammers het belangrijkste onderwerp dat het College van B en W moet aanpakken. Dat wordt aangegeven door 60 % van de respondenten. Andere belangrijke onderwerpen zijn "schoon en heel op straat" (58%), en "veilige wijken" (51 %).

Ook is gevraagd naar de naamsbekendheid van de Rotterdamse wethouders. Wethouder Leonard Geluk is met 15,7 % het meest bekend, gevolgd door wethouder Orhan Kaya met 12,6 % en wethouder Lucas Bolsius met 9.6 %.

Het onderzoek is een meting van de herkenning en waardering van het college. Het is geen beleidseffectrapportage of een voortgangsmonitor zoals bijvoorbeeld de veiligheidsindex.

noot voor de redactie/