Structurele aanpak wanbetalers
Kamerstuk, 23 mei 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Z/F-2771450
23 mei 2007
In de nota naar aanleiding van het verslag op het wetsvoorstel tot
Wijziging van de Zorgverzekeringswet en andere wetten met het oog op
het verzwaren van het premie-incassoregime en andere maatregelen om de
werking van het met die wet en de Wet op de zorgtoeslag in het leven
geroepen stelsel te optimaliseren (verzwaren incassoregime premie en
nadere maatregelen zorgverzekering; Kamerstukken II, 2006/07, 30 918,
nr. 8) heb ik u in grote lijnen geschetst welke structurele
maatregelen ik voor ogen heb om wanbetaling binnen de zorgverzekering
tegen te gaan. Ik heb uw Kamer toegezegd deze maatregelen vóór het
plenaire debat over dit wetsvoorstel nader toe te lichten. Onderstaand
voldoe ik aan deze toezegging.
De structurele aanpak waar ik aan denk en die ik momenteel bespreek
met verschillende instanties, ziet er als volgt uit.
Zolang de verzekerde een achterstand van minder dan zes maanden
nominale premie heeft, is de zorgverzekeraar verantwoordelijk voor de
incasso daarvan. De aard van de incasso-inspanning wordt beschreven in
een protocol dat door alle verzekeraars wordt toegepast.
Zodra een premie-achterstand van zes maandpremies is bereikt, gaan de
volgende maatregelen gelden:
1. De zorgverzekeraar krijgt een compensatie voor de verdere
premiederving uit het Zorgverzekeringsfonds. De compensatie komt
overeen met de rekenpremie. Het recht op compensatie heeft de
zorgverzekeraar uitsluitend voor zolang hij de verzekering voor de
verzekerde uitvoert, zolang sprake is van wanbetaling en zolang de
verzekeraar zich houdt aan het protocol. Geïncasseerde nominale premie
wordt op de compensatie in mindering gebracht.
2. Om te voorkomen dat de betalingsachterstand meer gaat bedragen dan
zes maandpremies, onderzoek ik de mogelijkheden om een overheidsorgaan
rechtstreeks op het inkomen van de wanbetaler een bedrag te laten
heffen ter vervanging van de nominale premie. De geïnde bedragen
worden dan in het Zorgverzekeringsfonds gestort, van waaruit de
zorgverzekeraar op zijn beurt weer de compensatie ontvangt. De
wanbetalende verzekerde is vanaf dat moment geen nominale premie
tegenover zijn zorgverzekeraar meer verschuldigd, zodat deze geen
inspanningen meer hoeft te verrichten om een verder oplopende
premieschuld te incasseren. Ook van het in mindering brengen van
nominale premies op de compensatiepremie is dan geen sprake meer. De
incassoverplichting blijft wel bestaan voor de schuld van zes
maandpremies.
3. De zorgtoeslag wordt aangemerkt als bron waarover premie geheven
kan worden. De zorgtoeslag komt dan dus niet meer bij de wanbetaler
terecht, maar wordt gebruikt ter delging van zijn premieschuld.
De onder 3. genoemde maatregel kan vanwege uitvoeringstechnische
redenen niet eerder dan 1 januari 2009 ingaan. Ik overweeg in de
tussenliggende periode de zorgtoeslag niet aan de wanbetalers te
blijven uitbetalen.
Het opzegverbod voor een verzekerde met betalingsachterstand -zoals
dat is opgenomen in het wetsvoorstel- wordt gehandhaafd. Bij brief van
15 mei 2007 heb ik Zorgverzekeraars Nederland van deze aanpak op de
hoogte gebracht.
De maatregel om rechtstreeks op het inkomen van de wanbetaler een
vervangende nominale premie te heffen ben ik momenteel met diverse
instanties aan het verkennen. Of deze maatregel werkt is afhankelijk
van de samenstelling van de groep wanbetalers. Om een goed inzicht in
deze samenstelling te krijgen heb ik het CBS opdracht tot een analyse
hiervan gegeven. Afhankelijk van de resultaten van dit onderzoek zal
deze maatregel verder uitgewerkt worden.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport