De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Ons kenmerk AV/PB/07/16681
Datum 22 mei 2007
Onderwerp Kamervragen van het lid Van Velzen (2060710590)
Hierbij zend ik u, mede namens de ministers van Financiën, van Buitenlandse Zaken en van
Defensie, de antwoorden op de Kamervragen van het lid Van Velzen (SP) over ethische
criteria bij investeringen van pensioenfondsen en transparantie van beleggingen en het
clustermunitiebeleid van Nederland.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(mr. J.P.H. Donner)
2060710590
Vragen van het lid Van Velzen (SP) aan de ministers van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
van Financiën, van Buitenlandse Zaken en van Defensie over ethische criteria bij investeringen
van pensioenfondsen en transparantie van beleggingen en het clustermunitiebeleid van
Nederland. (Ingezonden 28 maart 2007)
1 Wat bedoelde de minister van Financiën tijdens het vragenuur van dinsdag 20
maart jl. ten aanzien van het onderwerp beleggingen van pensioenfondsen in onder
andere kinderarbeid en landmijnen dat hij `dat punt aan de orde zal stellen' en `Wij zien
een enorme beweging en die willen we bespoedigen, aanmoedigen en bevorderen.
Ons kenmerk AV/PB/07/16681
Iedereen moet zelf kunnen kiezen waar hij zijn centen in belegt'? Waar gaat hij wat aan
de orde stellen?
2 Op welke wijze gaat u het streven naar transparantie met betrekking tot
beleggingen van pensioenfondsen bespoedigen, aanmoedigen en bevorderen? Deelt u de
mening dat het wenselijk is dat werknemers en gepensioneerden inzicht krijgen in alle
beleggingen van de pensioenfondsen waarbij zij zijn aangesloten en dat zij
verantwoording kunnen vragen aan het bestuur van het pensioenfonds? Bent u bereid
om, indien blijkt dat niet alle pensioenfondsen bereid zijn om hun beleggingen openbaar
te maken, deze freeriders hierop aan te spreken? Bent u bereid om, indien dit geen
positief resultaat heeft, maatregelen te treffen om pensioenfondsen tot transparantie te
bewegen en zo nodig in de Pensioenwet hierover regels op te nemen?
De minister van Financiën heeft tijdens het vragenuur bedoeld aan te geven het onderwerp van
de openbaarheid van het beleggingsbeleid aan de orde te stellen bij overleg met gemeenten en
provincies. Dit zal gebeuren in een aanstaand bestuurlijk overleg. Transparantie is van belang
om het beleggingsbeleid aldaar bespreekbaar te maken en te houden. De transparantie van het
vermogensbeheer van decentrale overheden zal overigens ook worden meegenomen in de eind
vorig jaar door het ministerie van BZK ingestelde Werkgroep Fido, die op informele wijze zal
adviseren over allerlei ontwikkelingen op het gebied van de Wet Financiering decentrale
overheden en de treasuryfunctie bij decentrale overheden. Deze werkgroep beziet momenteel
wat de gevolgen zijn van de Wet Financieel toezicht (Wft) en de Europese Mifid (Markets in
Financial Instruments Directive) die naar verwachting eind 2007 in werking zal treden. Deze
regelgeving zal waarschijnlijk een nieuwe impuls betekenen voor de transparantie van het
vermogensbeheer (zie het antwoord van de minister van BZK op Kamervragen van het lid
Heijnen (PvdA) bij brief van 16 april jongstleden).
Ten aanzien van transparantie bij pensioenfondsen hecht het kabinet eveneens aan de eigen
verantwoordelijkheid van partijen. Pensioenfondsen zijn zelf verantwoordelijk als het gaat om
hun beleggingsbeleid, waarbij zij zich uiteraard te houden hebben aan algemeen geldende
beperkingen (zoals prudentiële toezichteisen). De belangrijkste eis die gesteld wordt, is dat de
beleggingen op een solide wijze moeten geschieden en dat de fondsen zich op de belangen van
de bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers en overige belanghebbenden
moeten richten.
De betrokken (gewezen) deelnemers hebben thans verschillende mogelijkheden om invloed uit
te oefenen op het beleggingsbeleid. Deelnemers kunnen een grote rol spelen door het bestuur
van een pensioenfonds aan te spreken op haar beleggingsbeleid. Zo adviseert de
deelnemersraad over de vaststelling van de actuariële en bedrijfstechnische nota waarin in
ieder geval een omschrijving is opgenomen van het beleggingsbeleid. En recent zijn de
principes voor goed pensioenfondsbestuur wettelijk verankerd. Hiermee is geregeld dat het
pensioenfonds verantwoording moet afleggen over haar beleid aan haar
verantwoordingsorgaan.
---
Ons kenmerk AV/PB/07/16681
Fondsen kunnen in dat kader zelf afspraken maken over hoe zij met transparantie en hun
beleggingsbeleid wensen om te gaan. In de praktijk is al beweging gaande. De grotere fondsen
geven al inzicht in hun beleggingsbeleid en via de pensioenkoepels wordt aandacht gevraagd
voor dit onderwerp. Zo heeft de Vereniging van Bedrijfstakpensioenfondsen een handleiding
opgesteld om haar leden te helpen bij de belangenafweging en transparantie in het
beleggingsproces. De verwachting is dat het onderwerp ook binnen besturen (bestaande uit
vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers) aangekaart wordt, zeker gezien de
standpunten van de vakbeweging op dit terrein.
Gezien de bestaande mogelijkheden en de recente initiatieven heeft het kabinet vertrouwen in
een goede aanpak door de sector zelf en ziet zij geen reden om vooruit te lopen op mogelijke
ontwikkelingen. Transparantie is een groot goed en behulpzaam bij het debat binnen
pensioenfondsen. Het kabinet vertrouwt er op dat partijen hun verantwoordelijkheid zullen
nemen. In gesprekken die het kabinet voert met het pensioenveld zal het punt van het
beleggingsbeleid aan de orde worden gesteld teneinde ontwikkelingen in de richting van meer
transparantie te ondersteunen.
3 Deelt u de mening dat het wenselijk is dat de bedragen die pensioenfondsen tot
hun beschikking hebben sociaal en duurzaam worden belegd? Zo ja, bent u bereid
hierover overleg te voeren met de fondsen en zo nodig in de Pensioenwet hierover regels
op te nemen? Zo neen, waarom niet?
Het beleggingsbeleid is primair een keuze van de fondsen zelf waarbij zij zich, zoals hiervoor
reeds gemeld, uiteraard te houden hebben aan algemeen geldende beperkingen en rekening
dienen te houden met de belangen van hun deelnemers. Doordat de meningen van fondsen
uiteen kunnen lopen als het gaat om acceptabele beleggingen, is het zeer wel denkbaar dat er
verschillend wordt omgegaan met het beleggingsbeleid. De recente ontwikkelingen geven
echter geen aanleiding om extra regelgeving op te leggen. Zoals toegezegd door de minister
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, zal dit onderwerp worden meegenomen in gesprekken
met het pensioenveld.
4 Kan de minister van Financiën aangeven waarop hij zich baseert als hij meldt: `Ik
maak hem erop opmerkzaam dat bijvoorbeeld het verdrag over de landmijnen
Nederland niet verplicht tot het stoppen of tegengaan van productie. Nederland is er
slechts toe verplicht om ze zelf niet te gebruiken'? Kent u artikel 1 uit het Verdrag van
Ottawa dat stelt dat de ondertekenaars zich er toe verbinden onder welke
omstandigheden dan ook, nooit, noch direct noch indirect, mee te zullen werken aan de
ontwikkeling, productie en verwerving, bezit en uitwisseling van landmijnen? 1) Bent u
van mening dat alleen al dat artikel 1 veel verder gaat dan slechts de productie van
landmijnen te stoppen of tegen te gaan? Deelt u de mening dat investeren in de productie
van landmijnen indruist tegen de geest van het Verdrag van Ottawa? Zo neen, waarom
niet?
---
Ons kenmerk AV/PB/07/16681
5 Is het u bekend dat het Europees Parlement al in 2004 een resolutie aannam
waarin lidstaten werden opgeroepen om investeringen in landmijnen en andere
controversiële wapensystemen als clustermunitie te verbieden? Bent u bereid om in het
verlengde van het Verdrag van Ottawa maatregelen te treffen om er voor te zorgen dat
waar Nederland zichzelf verplicht heeft direct noch indirect mee te werken aan de
productie, het bezit en het gebruik van landmijnen, ook het investeren in de productie
van landmijnen te verbieden? Zo neen, bent u bereid het beleggen van pensioenpremies
en andere gelden in antipersoneelmijnen aan banden te leggen? Zo neen, waarom niet?
Ja, ik ken artikel 1 van het Ottawa-Verdrag. Dit artikel bepaalt onder meer:
"Each state party undertakes never under any circumstances:
a) To use anti-personal mines
b) To develop, produce, otherwise acquire, stockpile, retain or transfer to anyone, directly or
indirectly, anti-personnel mines.
c) To assist, encourage or induce, in anyway, anyone to engage in any activity prohibited to a
State Party under this Convention".
Het verdrag verbiedt het Nederland dus om antipersoneelsmijnen te produceren. Het verbiedt
tevens een groot aantal andere handelingen m.b.t. antipersoneelsmijnen, zoals het gebruiken,
opslaan, en overdragen van deze mijnen; of het assisteren bij, en aanmoedigen van
handelingen die verboden zijn onder dit Verdrag. Het Ottawa-Verdrag is een verdrag tussen
Staten en verhindert individuele burgers of private instellingen (zoals pensioenfondsen) niet
om te beleggen in de wapenindustrie, noch verplicht het de verdragsstaten om een dergelijk
verbod op te leggen.
Resolutie P6_TA(2004)0048 van het Europees Parlement van 28 oktober 2004 over
clustermunitie is mij bekend. Ten aanzien van een verbod op het investeren in de productie van
antipersoneelsmijnen, in het verlengde van het Verdrag van Ottawa, ben ik echter
terughoudend. Zoals gesteld verplicht het verdrag Nederland niet tot een dergelijk verbod, dit
neemt niet weg dat deze investeringen indruisen tegen de geest van het verdrag. Het kabinet
hecht er echter aan private partijen de gelegenheid te geven hun verantwoordelijkheid te
nemen. De recente initiatieven ter verbetering van de transparantie en de bestaande
mechanismen om het beleggingsbeleid te beïnvloeden geven ook reden om te vertrouwen op
de eigen verantwoordelijkheid van partijen. Bovendien zijn bij een eventueel verbod ook
vragen te stellen: hoe bijvoorbeeld te komen tot een adequate afbakening, en wat betekent het
wegvallen van de mogelijkheid om als aandeelhouder van een bedrijf invloed uit te oefenen op
de strategie en activiteiten van dat bedrijf?
6 Kunt u in detail toelichten wat de inbreng van de Nederlandse delegatie tijdens de
conferentie in Oslo van 22 en 23 februari jongstleden is geweest? Bent u als
ondertekenaar van de verklaring van Oslo, bereid om er alles aan te doen om er voor te
---
Ons kenmerk AV/PB/07/16681
zorgen dat de bepalingen die in deze verklaring staan gerealiseerd gaan worden? Zo ja,
wat is uw concrete stappenplan tot 2008? 2) Zo neen, waarom niet?
De Nederlandse inzet is erop gericht geweest met gelijkgezinde landen het gezamenlijk
startsein te geven voor een proces dat moet leiden tot een verbod op clusterwapens die
onaanvaardbare humanitaire gevolgen kunnen hebben. De Regering heeft -door akkoord te
gaan met de slotverklaring van `Oslo'- zich politiek verbonden om bij te dragen aan de
verwezenlijking van de doelen die in die verklaring worden genoemd. Dit betekent in eerste
instantie dat Nederland actief en constructief zal deelnemen aan het nu voorliggende
onderhandelingsproces.
Nederland zal overigens daarnaast dezelfde doelen nastreven binnen het bredere, Geneefse
raamwerk van het Verdrag inzake Conventionele Wapens (CCW). Nederland heeft in
EU/GBVB-verband in maart jl. de EU-lidstaten opgeroepen, gezamenlijk in de CCW te ijveren
voor vaststelling van een formeel onderhandelingsmandaat inzake clustermunitie.
7 Bent u bereid om met urgentie de Nederlandse voorraad clustermunitie te laten
vernietigen? Zo neen, waarom niet? Zo ja, wanneer? Zijn de in eerdere antwoorden op
Kamervragen genoemde getallen over clustermunitie in Nederlandse voorraad nog
actueel? Zo neen, kunt u een actualisering geven? 3)
Sinds de vorige kabinetsperiode is Defensie actief bezig haar voorraden clustermunitie te
verminderen, zowel in typen als aantallen. Deze vermindering wordt in hoofdzaak door
vernietiging tot stand gebracht en is voor een belangrijk deel al gerealiseerd. Defensie zal niet
haar gehele voorraad clustermunitie afstoten. Zoals de regering onlangs in een brief aan de
Kamer (d.d. 15 maart 2007) heeft laten weten, zal Defensie nog beschikken over de
vliegtuigbom CBU-87 en de raket M-261 van de Apache-helikopter. Defensie volgt
technologische ontwikkelingen op de voet en streeft naar technische verbeteringen.
Wat betreft de af te stoten voorraden kan worden gemeld dat de gehele voorraad BL 755
clusterbommen inmiddels is vernietigd. Zoals aangekondigd worden ook de DPICM M483A1
granaten vernietigd. Thans zijn nog 84.979 DPICM M483A1 granaten in voorraad.
Vooruitlopend op de uitfasering van de M-109 zal deze artilleriegranaat DPICM worden
vernietigd. In 2005 werd aangekondigd dat de helft van de Nederlandse voorraad M-26
raketten zou worden vernietigd. Inmiddels heeft Defensie nog 9.888 stuks in voorraad.
Hiervoor loopt een vernietigingscontract en in 2009 zal de laatste raket zijn vernietigd.
8 Bent u bereid om een precieze afbakening te geven van het type munitie dat valt
onder de definitie 'cluster munitions that cause unacceptable harm to civilians'? Zo ja,
welk soort clustermunitie wordt hieronder begrepen? Welke soort clustermunitie valt
niet onder deze definitie? 4)
---
Ons kenmerk AV/PB/07/16681
9 Deelt u de mening dat het niet mogelijk is een type clustermunitie aan te geven dat
geen onacceptabele schade aan burgers berokkent? Zo neen, waarop baseert u dat? Zo
ja, bent u bereid zich in te zetten voor een totaalverbod op de inzet, de overdracht, het
bezit, de handel en (het financieren van) de productie van alle types clustermunitie? Zo
ja, welke nationale maatregelen gaat u treffen? Zo neen, waarom niet?
De inzet van clusterwapens is aan dezelfde regels van humanitair oorlogsrecht gebonden als
andere wapens en is legitiem zolang die regels in acht worden genomen. Hieronder valt onder
meer het verbod onnodig leed te veroorzaken en het proportionaliteitsbeginsel bij de
toepassing van geweld. De betrouwbaarheid van de verschillende typen clustermunitie loopt
aanzienlijk uiteen. De inzet van sommige oudere typen heeft in conflictgebieden geleid tot de
aanwezigheid van grote aantallen niet-ontplofte submunities, die een ernstig risico vormen
voor de burgerbevolking. Het vorige jaar in werking getreden Protocol V van het
Conventionele Wapensverdrag voorziet in maatregelen, die de ruiming van niet-ontplofte
oorlogsresten, waaronder niet ontplofte submunities, moeten reguleren en bevorderen. Protocol
V voorziet echter niet in maatregelen, die het ontstaan van niet-ontplofte submunities
voorkomen. Dergelijke preventieve maatregelen worden thans onderzocht in het zogenaamde
Oslo-proces en in het kader van het Verdrag inzake conventionele Wapens (CCW). In het
multilaterale kader zal men tot de vaststelling moeten komen welke typen clustermunitie
verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het berokkenen van onacceptabel leed voor
de burgerbevolking. Nederland zal zich niet inzetten voor totstandkoming van een algeheel
verbod op clustermunitie. Een algeheel verbod is ook niet de doelstelling van de verklaring die
in Oslo is uitgegaan.
10 Deelt u de mening dat het wenselijk is om, onder andere als goed voorbeeld voor
anderen, niet af te wachten tot er internationale verdragen liggen, maar naar het
voorbeeld van België en Australië met nationale regelgeving te komen? Zo ja, bent u
bereid om met urgentie het gebruik van clustermunitie door Nederlandse militairen te
verbieden? Zo neen, waarom niet?
11 Bent u bereid om met een wetsvoorstel te komen dat een totaalverbod op de inzet,
de overdracht, het bezit, de handel en (het financieren van) de productie van alle types
clustermunitie regelt? Zo neen, waarom niet?
12 Bent u bereid om maatregelen te treffen om investeringen in clustermunitie
onmogelijk te maken? Hoeveel tijd heeft u daarbij nodig om de Belgische wet die
investeringen in onder andere landmijnen en clustermunitie verbiedt te bestuderen en
`iets te leren van de ervaringen aldaar' zoals u tijdens het vragenuur meldde? Wanneer
stuurt u een verslag van uw bevindingen aan de Kamer zodat de Kamer het debat
hierover een vervolg kan geven?
---
Ons kenmerk AV/PB/07/16681
De regering is van mening dat een internationaal partieel verbod moet worden afgekondigd
waarbij het gaat om minder betrouwbare en/of verouderde typen. Hierover wordt in
internationaal verband gesproken. Het resultaat van deze besprekingen zal bepalend zijn voor
de door Nederland eventueel op te stellen wet- of regelgeving inzake clusterwapens. In dat
kader zal tevens worden bezien welke maatregelen getroffen zullen worden ten aanzien van
investeringen in eventueel te verbieden typen clustermunitie, waarbij zoals eerder is
aangegeven de eigen verantwoordelijkheid van private partijen vooralsnog leidend is. De
ervaringen met de wetgeving in België zullen daarbij worden meegewogen. Over die
ervaringen zal dan tevens verslag worden gedaan aan de Kamer.
Wat betreft de in deze vragen behandelde materie zal de Kamer bij brief van de ministers van
Defensie en Buitenlandse Zaken worden geïnformeerd over de uitkomst van de Lima
Conferentie.
13 Weet u of, en zo ja, hoeveel civiele of militaire slachtoffers er zijn gevallen door de
inzet van clustermunitie door Nederlandse militairen in Kosovo en Servië? Zo neen, bent
u bereid dit te onderzoeken? Zo ja, hoeveel zijn dit er? Is er een vorm van
schadevergoeding gegeven aan de nabestaanden?
Er is door de NAVO als geheel en door Nederland afzonderlijk niet bijgehouden hoeveel
slachtoffers zijn gevallen, omdat het tijdens de luchtacties in Kosovo niet mogelijk was
waarnemingen op de grond te doen. Deze informatie is op dit moment ook niet meer te
achterhalen.
Tijdens een Algemeen Overleg op 18 mei 2000 naar aanleiding van de evaluatie van de
Nederlandse militaire bijdragen aan de NAVO-operaties rond Kosovo (Handelingen II,
1999/2000, nr. 77, blz. 5018) heeft toenmalig minister van Defensie De Grave verklaard dat
onbedoelde nevenschade altijd een punt is geweest waarop Nederland scherp heeft gelet. De te
bereiken doelstellingen door de inzet van bepaalde militaire instrumenten moet zich,
overeenkomstig het internationaal humanitair recht, verhouden tot de daarmee samenhangende
risico's voor de bevolking.
Er zijn geen schadevergoedingen uitgekeerd als gevolg van de luchtacties. Wel draagt
Nederland bij aan het ruimen van onontplofte oorlogsresten, waaronder clustermunitie, in
Kosovo. Hiervoor is in zes jaar tijd 3.574.169 ter beschikking gesteld van de
mijnenruimorganisatie het HALO trust.
1. Verdrag van Ottawa. Convention on the Prohibition of the Use, Stockpiling, Production and Transfer of Anti-
Personnel Mines and on Their Destruction Article 1 General obligations: To use anti-personnel mines; To
develop, produce, otherwise acquire, stockpile, retain or transfer to anyone, directly or indirectly, anti-personnel
mines; To assist, encourage or induce, in any way, anyone to engage in any activity prohibited to a State Party
---
Ons kenmerk AV/PB/07/16681
under this Convention. Each State Party undertakes to destroy or ensure the destruction of all anti-personnel
mines in accordance with the provisions of this Convention.
2. Artikel Trouw, 24 februari 2007.
http://www.trouw.nl/hetnieuws/wereld/article639267.ece/explosieven_De_eerste_stap_op_weg_naar_verbod_clu
sterbom_is_gezet?backlink=true
3. Aanhangsel Handelingen nr. 109, vergaderjaar 2005- 2006
4. Verklaring van Oslo:
http://www.regjeringen.no/upload/UD/Vedlegg/Oslo%20Declaration%20(final)%2023%20February%202007.pdf
---
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid