Wageningen Universiteit

23 mei 2007

Onderdeel: Animal Sciences Group

Biologische veehouders die inzicht willen krijgen in de (ziekte)weerstand van hun koeien, kunnen het beste weer leren hoe ze een koe moeten âscorenâ op o.a. kleur, glans, alertheid, conditie en afwijkingen. De meeste meetmethoden uit het alternatieve circuit, zoals energetische metingen of haaranalyses met een biotensor, geven geen eenduidig beeld van de weerstand van de koe. Uitzondering hierop vormt bloedonderzoek volgens de HIPP- methode Dit concluderen onderzoekers van de Animal Sciences Group van Wageningen UR in hun rapport âEnergetische kwaliteit en alternatieve weerstandsparameters bij melkkoeienâ.

Biologische melkveehouders hebben veel behoefte aan inzicht in de ziekteweerstand van hun dieren. Hiermee willen ze onnodig gebruik van medicijnen voorkomen. Zij hebben via het project Bioveem aan de Animal Sciences Group gevraagd om gangbare en alternatieve meetmethoden te toetsen op hun bruikbaarheid voor biologische veehouderijbedrijven. Zij waren met name geïnteresseerd in de bruikbaarheid van âenergetisch balancerenâ: het optimaliseren van fijnstoffelijke energie door positieve gedachten, aandacht en projectie. In het onderzoek op zes biologische melkveebedrijven heeft een ervaren ecotherapeut de koeien en bedrijven energetisch beoordeeld. Daarnaast is in bloed gezocht naar bruikbare weerstandsparameters. Verder zijn haren van de koeien met een biotensor geanalyseerd. De uitkomsten van de metingen zijn gelegd naast de visuele waarnemingen aan de koe zelf zoals kleur, glans, huidbeschadigingen, alertheid, lichaamsconditie, kreupelheid en gezondheidsaandoeningen.

De door de ecotherapeut gemeten waarden voor Bovis, poa en orgon (dit zijn zogenaamde positieve energiewaarden) waren niet verschillend voor zieke en gezonde koeien. Deze waarden zijn daardoor niet bruikbaar als weerstandsparameter voor individuele koeien. De door de ecotherapeut gemeten energetische belasting met dor en/of oranur (negatieve energiewaarden) lijkt wat meer voor te komen bij zieke dieren. De energetische waarden van individuele koeien komen goed overeen met die van hun melk, behalve op een bedrijf met ernstige longwormproblemen.

Het bloed van de koeien is onderzocht volgens een reguliere methode en een alternatieve methode. Via de reguliere methode is het hemoglobinegehalte en het aantal witte bloedlichaampjes gemeten. Hieruit bleek dat zieke dieren een lager Hb-gehalte en een lager percentage lymfocyten (bepaalde typen witte bloedlichaampjes) in het bloed hebben. De (alternatieve) HIPP-parameters van zieke koeien verschillen van die van gezonde koeien. Ernstig zieke dieren worden met HIPP-analyse als zodanig herkend.
Haarmonsters van de koeien werden gemeten met de biotensor. Uit analyse van duplomonsters van haren bleek dat de herhaalbaarheid van de resultaten onvoldoende is. De laatste methode die is gebruikt om dieren te âmetenâ is door ze ouderwets visueel te scoren op kleur, glans, huidbeschadigingen, alertheid, lichaamsconditie, kreupelheid en gezondheidsafwijkingen. Deze visuele waarnemingen aan de koe zelf bleken het meest overeen te komen met de gezondheidstatus van de dieren. Om te kunnen voorzien dat de weerstand van koeien verminderd, zouden echter voorspellende bepalingen in melk of bloed welkom zijn.

De resultaten van het onderzoek staan in ASG rapport 45 âEnergetische kwaliteit en alternatieve weerstandparameters bij melkkoeienâ.

Contact
Gidi Smolders
Tel. 0320 - 293 439
gidi.smolders@wur.nl