Gerechtshof Amsterdam wijst vorderingen Moszkowicz af
Amsterdam, 24 mei 2007 - Het Gerechtshof te Amsterdam heeft vandaag in
hoger beroep uitspraak gedaan in het kort geding van Abraham
Moszkowicz tegen Jort Kelder en Quote Magazines B.V. Het gaat in deze
zaak om een aantal uitlatingen over Moszkowicz die door Kelder in een
radio-interview en op de website Quotenet zijn gedaan. Moszkowicz
meent dat die uitlatingen onrechtmatig zijn omdat ze zijn goede naam
en integriteit als advocaat aantasten. Hij heeft in dit geding onder
meer gevorderd Kelder te verbieden zich verder onrechtmatig over hem
uit te laten, alsmede rectificatie en schadevergoeding. Eerder had de
voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam bij vonnis van 15
februari 2007 de vordering afgewezen.
Het hof wijkt in zoverre af van het vonnis van de rechtbank, dat het
oordeelt dat het onrechtmatig is om Moszkowicz een `maffiamaatje' te
noemen. Met die term heeft Kelder zich onnodig grievend uitgelaten en
zich onvoldoende rekenschap gegeven van de te verwachten gevolgen
daarvan voor Moszkowicz als advocaat. De overige uitlatingen van
Kelder zijn volgens het hof niet onrechtmatig. Het hof heeft daarbij
in aanmerking genomen dat partijen zich over en weer in minder
vleiende bewoordingen over elkaar hebben uitgelaten en dat Moszkowicz
de door Kelder en anderen geuite kritiek in belangrijke mate over
zichzelf heeft afgeroepen door zijn (voormalige) dubbele positie als
advocaat van zowel Willem Endstra als Willem Holleeder, die ervan
wordt verdacht Endstra te hebben afgeperst. De beschuldigingen van
Kelder, onder andere dat Moszkowicz vriendschappelijke betrekkingen
onderhoudt met personen uit de onderwereld, worden voldoende door
feiten ondersteund en zijn volgens het hof in het licht van de
omstandigheden niet onnodig grievend. Het is aan Kelder niet te
verwijten dat Moszkowicz uiteindelijk heeft besloten de verdediging
van Holleeder in diens strafzaak neer te leggen, aldus het hof.
Het door Moszkowicz gevorderde verbod is volgens het hof te algemeen
geformuleerd. Bovendien is voorshands onvoldoende aannemelijk geworden
dat hem door onrechtmatig handelen van Kelder reputatieschade is
toegebracht. Het hof heeft daarom beslist dat de vorderingen van
Moszkowicz, waaronder die tot rectificatie, terecht zijn afgewezen en
heeft het eerdere vonnis van de rechtbank in zoverre in stand gelaten.
LJ Nummer
BA5599
Bron: Gerechtshof Amsterdam
Datum actualiteit: 24 mei 2007 Naar boven
Gerechtelijke organisatie