Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA22XA

Uw brief 2060714070 Ons kenmerk SV/V&G/07/16715 Datum 24 mei 2007 Onderwerp Kamervragen van de leden Fritsma en Van Dijck
(PVV)

Hierbij zend ik u de antwoorden op de Kamervragen van de leden Fritsma en Van Dijck (beiden PVV) over het bericht dat Polen massaal kunnen profiteren van WW-uitkeringen.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(J.P.H. Donner)

Bijlage(n): Beantwoording kamervragen van de leden Fritsma en Van Dijck (2060714070)

Ons kenmerk SV/V&G/07/16715

Vraag 1
Heeft u kennisgenomen van het bericht "WW goudmijn voor Polen"? Realiseert u zich dat de WW-uitkering, waar Poolse werknemers in Nederland een beroep op kunnen doen, zes keer zo hoog is als een uitkering in Polen, en dat het daarom voor de hand ligt dat vele Polen naar Nederland zullen komen om hiervan te profiteren?

Antwoord op vraag 1
Ja, ik heb kennisgenomen van het bericht. Een Poolse werknemer die in Nederland verzekerd is voor de Werkloosheidswet (WW) en hiervoor in Nederland premies afdraagt, heeft, indien voldaan is aan alle voorwaarden, recht op een Nederlandse werkloosheidsuitkering (hierna: WW-uitkering). De hoogte van de Nederlandse WW-uitkering verschilt inderdaad met de hoogte van een Poolse werkloosheidsuitkering. Gelet op de voorwaarden die de WW stelt inzake het recht op en het behoud van een uitkering en het veelal tijdelijke verblijf van Poolse werknemers in Nederland, ligt het echter niet voor de hand dat veel werknemers uit Polen in Nederland een beroep zullen doen op een WW-uitkering. Er zijn in Nederland, noch in andere EU-lidstaten signalen bekend dat werknemers uit de acht Midden- en Oosteuropese landen die op 1 mei 2004 zijn toegetreden tot de Europese Unie en voor wie vanaf die dag geheel of gedeeltelijke vrije toegang tot de arbeidsmarkten van de EU-lidstaten gold, uitkeringsmigratie als reden van hun komst zouden hebben.

Vraag 2
Hoe beoordeelt u dat het arbeidsverleden in Polen meetelt voor de vaststelling van de WW- uitkering in Nederland, terwijl hiervoor over de dienstverbanden in Polen natuurlijk geen premies zijn afgedragen?

Antwoord op vraag 2
In artikel 42 van het EG-Verdrag is bepaald dat met het oog op het verkrijgen of het behoud van het recht op een uitkering tijdvakken van arbeid of verzekering vervuld in het land van herkomst worden meegeteld. De uitwerking van deze bepaling is vervat in Verordening (EEG) Nr. 1408/71 betreffende de toepassing van de socialezekerheidsregelingen op werknemers en hun gezinsleden, die zich binnen de Gemeenschap verplaatsen (PbEG L 149). Het gebruik van de samentellingsbepalingen van Verordening (EEG) Nr. 1408/71 heeft tot gevolg dat de in het buitenland gewerkte tijdvakken worden meegeteld voor de referte-eis. Overigens kunnen in Nederland alleen tijdvakken van verzekering uit het buitenland worden meegeteld waarvoor in dat land premies zijn afgedragen of bijdragen zijn betaald.

Vraag 3
Deelt u de mening dat het oneerlijk is dat iedereen meebetaalt aan de WW-uitkeringen voor Polen, behalve de Polen zelf? Zo ja, wat gaat u doen om deze scheve situatie zo snel mogelijk recht te zetten? Zo neen, waarom niet?


---

Ons kenmerk SV/V&G/07/16715

Antwoord op vraag 3
Nee, deze mening deel ik niet. Zodra Poolse werknemers in Nederland in loondienst gaan werken, dragen zij premies voor de WW af. De veronderstelling dat iedereen meebetaalt aan de WW-uitkeringen behalve de Poolse werknemers zelf is dus niet juist. Een Poolse werknemer die verzekerd is voor de WW en in Nederland werkloos wordt, kan vervolgens, indien hij voldoet aan alle voorwaarden, aanspraak maken op een WW-uitkering met inachtneming van de samentellingsbepalingen van Verordening (EEG) Nr. 1408/71.

De systematiek van de samentellingsbepalingen brengt met zich mee dat de Nederlandse werkgevers en werknemers per saldo een groter aandeel in de financiering van de WW- uitkering van een individuele buitenlandse werknemer kunnen hebben gehad. Dit is echter een rechtstreeks gevolg van de toepassing van Verordening (EEG) Nr. 1408/71 en is bedoeld ter bescherming van het vrije verkeer van werknemers. Omgekeerd tellen ook in Nederland verzekerde tijdvakken mee, wanneer de Poolse werknemers terugkeren naar Polen en daar een werkloosheidsuitkering aanvragen. Ook Nederlanders worden door de samentellingsbepalingen beschermd wanneer zij hun recht op vrij verkeer uitoefenen. Nederlandse werknemers die in een andere EU-lidstaat hebben gewerkt en daar werkloos zijn geworden kunnen een beroep doen op een werkloosheidsuitkering die is opgebouwd door samentelling van in een andere lidstaat vervulde tijdvakken, en die door deze lidstaat wordt uitbetaald.

Overigens waren ten tijde van de toetreding van Spanje en Portugal in 1986 de inkomensverschillen tussen Nederland enerzijds en Portugal en Spanje anderzijds zeker even groot als de inkomensverschillen tussen Nederland en Polen op dit moment. Deze verschillen hebben destijds niet geleid tot een grootscheepse uitkeringsmigratie. Ook nu zijn er geen signalen om aan te nemen dat de inkomensverschillen met Polen hiertoe aanleiding zullen geven.

Vragen 4 en 6
Hoe beoordeelt u dat Polen (net als andere EU-onderdanen) ingevolge de Wet Werk en Bijstand ook recht hebben op een bijstandsuitkering? Deelt u de mening dat ook dit gegeven uitkeringstoerisme vanuit Oost Europa op gang zal brengen, mede gelet op het gegeven dat minimumloon in Polen slechts 1,34 per uur bedraagt?

Kunt u toelichten waarom u (net als in Engeland) geen beperkingen heeft ingebouwd voor het gebruik van sociale voorzieningen door Oost Europeanen, om te voorkomen dat er ongewenste druk op de sociale voorzieningen komt? Bent u bereid dit alsnog te doen? Zo neen, waarom niet?


---

Ons kenmerk SV/V&G/07/16715

Antwoord op de vragen 4 en 6
Bij het toekennen van het recht op bijstand aan andere EU-burgers is de nationale wetgever gebonden aan Europeesrechtelijke randvoorwaarden. Het maken van onderscheid tussen EU- burgers naar nationaliteit of herkomst is bij de beoordeling van het recht op bijstand niet toegestaan. Een ieder die voldoet aan de voorwaarden van de Wet werk en bijstand heeft recht op een bijstandsuitkering.

De mening dat dit gegeven `uitkeringstoerisme'vanuit Oost-Europa op gang zal brengen, deel ik niet. Op grond van de in de Wet werk en bijstand geïmplementeerde en per 1 mei 2006 in werking getreden Richtlijn 2004/38/EG betreffende het recht van vrij verkeer en verblijf op het grondgebied van de lidstaten voor burgers van de Unie en hun familieleden, hoeven EU- burgers gedurende de eerste drie maanden van verblijf in een andere lidstaat niet aan te tonen over voldoende bestaansmiddelen te beschikken, mits zij geen onredelijke belasting vormen voor het socialezekerheidsstelsel van het gastland. Vóór de inwerkingtreding van die richtlijn op 1 mei 2006 was dat nadrukkelijk wel het geval en was het beroep op een bijstandsuitkering gedurende de eerste drie maanden van verblijf uitgesloten. Om te voorkomen dat na 1 januari