CJE/07/36
23 mei 2007
Pers en Voorlichting
PERSCOMMUNIQUE nr. 36/07
23 mei 2007
Conclusie van de advocaat-generaal in zaak C-341/05
Laval un Partneri Ltd / Svenska Byggnadsarbetareförbundet e.a.
Volgens advocaat-generaal Mengozzi kunnen de vakbonden, via
collectieve acties die doelstellingen van algemeen belang nastreven en
evenredig zijn, een dienstverrichter van een andere lidstaat dwingen
een loonniveau te aanvaarden dat in een collectieve
arbeidsovereenkomst is voorzien
Richtlijn 96/71 betreffende de terbeschikkingstelling van
werknemers bepaalt dat de aan die werknemers geboden garanties
worden vastgelegd in wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
en/of, in de bouwsector, in collectieve arbeidsovereenkomsten of
scheidsrechterlijke uitspraken die algemeen verbindend zijn verklaard.
De Zweedse wet inzake de terbeschikkingstelling van werknemers
preciseert de op ter beschikking gestelde werknemers toepasselijke
arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, ongeacht de wet die op de
arbeidsovereenkomst zelf van toepassing is. Deze wet heeft aldus
betrekking op de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden die tot de in
richtlijn 96/71 genoemde aangelegenheden behoren, met uitzondering van
het minimumloon. De wet bepaalt niets over de lonen, die in Zweden
traditioneel in cao's worden geregeld. Het Zweedse recht verleent de
vakorganisaties daarentegen het recht op collectieve actie, onder
bepaalde voorwaarden, met het oogmerk een werkgever die geen lid is
van een werkgeversorganisatie, te bewegen een cao te sluiten.
In mei 2004 heeft Laval un Partneri Ltd, een Letse vennootschap, Letse
werknemers ter beschikking gesteld voor de uitvoering van
bouwwerkzaamheden in Zweden. De werkzaamheden zijn aangenomen door een
dochteronderneming, L&P Baltic Bygg AB genaamd. Tot de werkzaamheden
behoorden de renovatie en uitbreiding van een school in de stad
Vaxholm.
In juni 2004 hebben Laval en Baltic Bygg enerzijds en Svenska
Byggnadsarbetareförbundet, de Zweedse werknemersvakbond voor de
bouwnijverheid en openbare werken anderzijds, onderhandelingen
aangeknoopt met het oog op het aangaan van een
aansluitingsovereenkomst bij de bouw-cao. Men heeft echter geen
overeenkomst kunnen sluiten.
Op 2 november 2004 is Byggnadsarbetareförbundet gestart met een
collectieve actie in de vorm van een blokkade op alle bouwterreinen
van Laval. De Zweedse werknemersvakbond van elektriciens heeft zich
uit solidariteit bij de actie aangesloten door alle lopende
elektriciteitswerkzaamheden op het bouwterrein in Vaxholm stil te
leggen. Nadat de werkzaamheden op dit bouwterrein enige tijd waren
onderbroken, is tegen Baltic Bygg een liquidatieprocedure geopend.
Inmiddels waren de door Laval op het bouwterrein in Vaxholm ter
beschikking gestelde Letse werknemers teruggekeerd naar Letland.
De Arbetsdomstol, waarbij Laval een beroep betreffende met name de
rechtmatigheid van de collectieve actie heeft ingesteld, heeft het Hof
van Justitie van de Europese Gemeenschappen gevraagd of het
gemeenschapsrecht zich verzet tegen dergelijke collectieve acties.
Advocaat-generaal Mengozzi merkt om te beginnen op, dat zijns inziens
de uitoefening, door vakbonden van een lidstaat, van hun recht op het
ondernemen van collectieve acties met het oogmerk een buitenlandse
dienstverrichter te bewegen tot het sluiten van een cao in de lidstaat
waar die dienstverrichter zich met name op de in het Verdrag
neergelegde vrijheid van dienstverrichting beroept, binnen de
werkingssfeer van het gemeenschapsrecht valt.
Vervolgens stelt hij dat het feit dat Zweden het aan de sociale
partners overlaat de arbeidsvoorwaarden en -omstandigheden, waaronder
met name de regels inzake het loon, via cao's vast te stellen, op
zichzelf geen ontoereikende uitvoering van richtlijn 96/71 kan vormen,
in die zin dat deze lidstaat ervan zou hebben afgezien die voorwaarden
toe te passen op buitenlandse dienstverrichters. De advocaat-generaal
merkt dienaangaande in wezen op dat het Koninkrijk Zweden met name
door de vakorganisaties het recht op collectieve actie te verlenen om
een dienstverrichter te bewegen een loon te aanvaarden dat is
vastgesteld overeenkomstig een cao die feitelijk van toepassing is op
de nationale ondernemingen die zich in een soortgelijke situatie
bevinden, waarborgt dat de in richtlijn 96/71 beoogde doelstellingen
van bescherming van de werknemers en gelijke behandeling van de
marktdeelnemers worden verwezenlijkt.
Na de collectieve acties en een aantal specifieke voorwaarden van de
bouw-cao te hebben getoetst aan de vrijheid van dienstverrichting,
geeft advocaat-generaal Mengozzi het Hof ten slotte in overweging te
antwoorden dat wanneer een lidstaat geen stelsel voor het algemeen
verbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten heeft,
richtlijn 96/71 en de vrijheid van dienstverrichting zich er niet
tegen verzetten dat vakorganisaties, via collectieve acties in de vorm
van een blokkade en een solidariteitsactie, een dienstverrichter van
een andere lidstaat proberen te dwingen een loonniveau te aanvaarden
dat is vastgesteld overeenkomstig een cao die feitelijk van toepassing
is op de nationale ondernemingen van dezelfde activiteitensector die
zich in een soortgelijke situatie bevinden, welke cao is gesloten in
de eerstgenoemde lidstaat, op het grondgebied waarvan werknemers van
de andere lidstaat ter beschikking zijn gesteld. De collectieve acties
moeten echter doelstellingen van algemeen belang, zoals de bescherming
van de werknemers en de bestrijding van sociale dumping, nastreven en
mogen niet worden gevoerd op een wijze die onevenredig is aan de
verwezenlijking van die doelstellingen.
De advocaat-generaal stelt voor dat de verwijzende rechter in het
kader van het onderzoek van de evenredigheid van de collectieve acties
met name nagaat of de in de bouw-cao voorziene voorwaarden een reëel
voordeel inhouden dat in aanzienlijke mate bijdraagt aan de sociale
bescherming van de ter beschikking gestelde werknemers en geen kopie
vormen van een eventuele identieke of wezenlijk vergelijkbare
bescherming die aan deze werknemers werd geboden door de wetgeving
en/of de collectieve arbeidsovereenkomst die van toepassing waren op
de dienstverrichter in de lidstaat waar hij is gevestigd.
N.B.: De conclusie van de advocaat-generaal bindt het Hof niet. De
advocaten-generaal hebben tot taak het Hof in volledige
onafhankelijkheid een juridische oplossing te bieden voor het concrete
geschil. De rechters van het Hof beginnen vandaag met de
beraadslagingen over het arrest, dat op een latere datum zal worden
gewezen.
Voor de media bestemd niet-officieel stuk, dat het Hof van Justitie
niet bindt.
Beschikbare talen:
De volledige tekst van de conclusie is op de dag van de uitspraak te
vinden op de internetpagina van het Hof
http://curia.europa.eu/jurisp/cgi-bin/form.pl?lang=NL&Submit=recherche
r&numaff=C-341/05
vanaf ongeveer 12.00 uur.
Voor nadere informatie wende men zich tot de heer Stefaan Van der
Jeught.
Tel: 00 352 4303 2170 Fax: 00 352 4303 2988
Beelden van de uitspraak zijn beschikbaar op "Europe by Satellite",
Europese Commissie,
Directoraat-generaal Pers en Voorlichting,
L-2920 Luxemburg Tel: 00 352 4301 35177 Fax: 00 352 4301 35249, of
B-1049 Brussel, Tel: 00 32 2 2964106 Fax: 00 32 2 2965956
---
Richtlijn 96/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16
december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met
het oog op het verrichten van diensten, PB 1997,
L 18, blz. 1.
European Union