Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over het substitutie-effect van
hoge grafprijzen
25 mei 2007
Antwoorden op kamervragen van het lid Anker (ChristenUnie) over het
substitutie-effect van hoge grafprijzen.
1 . Vraag
Hebt u kennisgenomen van het onderzoek van DELA naar de ontwikkeling
van grafkosten in de afgelopen jaren?1)
1. Antwoord
Ja
2. Vraag
Hebt u kennisgenomen van de conclusie van DELA dat vijftien procent
van de Nederlanders die kiezen voor crematie, dit heeft gedaan wegens
de lage kosten en dat van diegenen die kiezen voor begraven, tien
procent overweegt zich te laten cremeren als de grafkosten verder
stijgen?
2. Antwoord
Ja
3. Vraag
Deelt u de mening dat het onwenselijk is dat mensen die liever
begraven willen worden, kiezen voor een crematie wegens de hoge kosten
van begraven? 2) Zo ja, wat gaat u doen om dit substitutie-effect te
voorkomen?
3. Antwoord
Vanzelfsprekend ben ik de mening toegedaan dat wie kiest voor
begraven, in principe ook begraven moet kunnen worden. Burgers hebben
echter een eigen verantwoordelijkheid om daar bij leven een financiële
voorziening voor te treffen, bijvoorbeeld in de vorm van een
uitvaartverzekering. Begraven brengt hogere kosten dan cremeren met
zich, ondermeer omdat graven beslag op grond leggen, die een
financiële waarde vertegenwoordigt. Ik zie in de gegeven
omstandigheden geen aanleiding tot het nemen van specifieke
maatregelen.
4. Vraag
Deelt u de conclusie van DELA dat de openheid van gemeenten met
betrekking tot de opbouw van de grafkosten onvoldoende is en de
democratische controle door de gemeenteraad mede daardoor te wensen
overlaat? Zo ja, bent u bereid het belang van grotere transparantie en
inzichtelijkheid in de opbouw van grafkosten in een overleg met de
Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) aan de orde te stellen?
4. Antwoord
De conclusie dat de openheid van gemeenten met betrekking tot de
opbouw van grafkosten onvoldoende is en de democratische controle door
de gemeenteraad mede daardoor te wensen overlaat, is voor rekening van
Dela. Grafrechten zijn een vorm van leges. Het is de gemeenten
toegestaan te streven naar kostendekkende leges (artikel 229b
Gemeentewet). De belastingrechter kan in een beroepsprocedure tegen
een aanslag voor grafrechten beoordelen of het tarief dat in de
belastingverordening staat niet te hoog is vastgesteld. Dat geeft de
burger dus aanzienlijke rechtsbescherming. Ik hecht er aan te
benadrukken dat de gemeenten bij het vaststellen van het tarief over
een zekere beleidsvrijheid beschikken. De democratische controle vindt
plaats door de raad, bij het vaststellen van de verordening op de
grafrechten. Publieke verantwoording dient dan ook primair langs die
weg gestalte te krijgen. Dat neemt niet weg dat gemeenten ook naar
mijn oordeel transparantie en inzichtelijkheid in de opbouw van
grafrechten zouden moeten nastreven. In dat verband kan gewezen worden
op de mogelijkheden die het benchmark-programma van de VNG biedt
(www.watdoetjegemeente.nl). Om een grotere mate van transparantie en
uniformiteit te bewerken, brengt het ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties dit voorjaar de "richtlijn kostendragers" uit.
Dat is een leidraad voor het vaststellen van tarieven die maximaal
kostendekkend mogen zijn.
1) Bodemprijzen, uiteenlopende aspecten van de grafkostenproblematiek.
Eindhoven: 26 april 2007
2) Zie beantwoording vragen van het lid Slob, vergaderjaar 2005-2006,
aanhangsel 727, ingezonden 15 december 2005
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties