Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Inhoud pagina: Toespraak minister Ter Horst bij ontvangst publicatie over
radicaliserende vrouwen
24 mei 2007
Alleen het gesproken woord geldt!
Toespraak minister Ter Horst bij ontvangst publicatie over
radicaliserende vrouwen. In de publicatie geven drie auteurs vanuit
verschillende invalshoeken een analyse over het onderwerp.
"Allereerst dank voor het boek. Dank aan de auteurs voor deze analyse
van een interessant onderwerp.
U weet wellicht dat het diversiteitsbeleid een van de dingen is die ik
heb opgepakt. Ik heb de laatste tijd dan ook veel benadrukt bij
verschillende gelegenheden dat er meer vrouwen moesten komen, meer
vrouwelijke topambtenaren, meer vrouwelijke burgemeesters, meer
vrouwen bij de politie en brandweer.
Het is voor de afwisseling wel weer eens verfrissend om nu eens te
kunnen pleiten voor minder vrouwen. Minder vrouwen die radicaliseren
dus.
En wat mij betreft geldt dat voor iedere vorm van radicalisme, of dit
nou links-extremisme is, rechts-extremisme of dieren-extremisme. Ik
ben meer voorstander van het gezond-verstand-extremisme.
Maar vandaag hebben we het over de radicalisering van islamitische
vrouwen.
Het proces van die vorm van radicalisering is dankzij uw en andere
analyses iets waar we steeds beter inzicht in krijgen. Dat is
belangrijk. Hoe beter we begrijpen wat zich daarbij precies afspeelt,
wie daar het meest vatbaar voor is, en onder welke omstandigheden, hoe
beter we dit kunnen beïnvloeden en kunnen ingrijpen
Dankzij uw boek weten we weer iets beter wat de achtergrond is van het
proces van radicalisering bij islamitische vrouwen. Ze zijn vaak
slimmer dan de jongens, maar ervaren tegelijkertijd door hun
vrouw-zijn meer beperkingen. Meer beperkingen om hun kwaliteiten in
te kunnen zetten voor een maatschappelijke carrière.
Die kwaliteiten worden dan benut voor het naleven van de zuivere
islam. Ook al houdt die nog meer beperkingen en onderwerping in.
Een soort omgekeerde emancipatie dus. Ik zal het boek dan ook zeker
onder de aandacht brengen van mijn collega van OCW die emancipatie in
zijn portefeuille heeft.
Een van de beelden die worden genoemd in het boek is het beeld van een
`sociale fuik' waarin mensen terecht kunnen komen. Eenmaal in zo'n
fuik is het moeilijk de weg terug te vinden.
Het is lastig om daarbij als overheid effectief te kunnen optreden.
Toch is dat wel onze inzet. Polarisatie en radicalisering willen we
terugdringen. We hebben daar een actieplan voor opgezet. En dat plan
heeft drie doelen:
- Het voorkomen van isolatie
- het vroegtijdig signaleren en
- het uitsluiten van mensen die grenzen hebben overschreden.
Kennis is daarbij onmisbaar.
Het inzicht dat vrouwen anders en sneller kunnen radicaliseren is
daarom waardevol.
Meer kennis leidt er hopelijk toe dat we vroegtijdig kunnen herkennen
of iemand aan het afglijden is. Zodat we tijdig kunnen ingrijpen.
Voordat mensen al helemaal in die fuik zijn gezwommen.
Als ik zeg `we', heb ik het vooral over de lokale overheid. Daar
zitten de ogen en oren van de wijken. Daar zit de kennis over de
jongeren, de moslimvrouwen, de schoolverlaters. De lokale aanpak staat
in ons actieplan dan ook centraal. Maar dan niet in de vorm van over
elkaar heen buitelende instanties. Het gaat om samenhang, waarbij
kennis wordt gedeeld.
De rijksoverheid heeft daarbij een ondersteunende rol. Bijvoorbeeld
zorgen voor voldoende kennis bij de mensen die het veldwerk doen.
Om een voorbeeld te geven. Ik ben nog niet zolang geleden zelf in
Slotervaart in Amsterdam geweest. Daar zijn me een paar dingen van
bijgebleven. Ik was onder andere op een basisschool. De directeur
vertelde dat ook kinderen van zijn school al aan het radicaliseren
zijn. Ouders konden soms niet op tegen de argumentatie en citatendrang
(uit de Koran) van deze kinderen. Ze hebben hulp nodig vanuit de
scholen en de lokale overheid. Van de jeugdwerkers en de
leerplichtambtenaren die de mensen kennen. Vanuit de rijksoverheid
gaan we de lokale overheid hierbij ondersteunen.
Ik was in Slotervaart ook bij een debat tussen jongeren. Wat me opviel
was het grote aantal meisjes dat het woord voerde. Ook veel moslima's
die zich intensief verzetten tegen de radicalisering. Je hebt vrouwen
die radicaliseren, en dat proces is zorgelijk, maar er is ook een
tegenbeweging. Er is opmerkelijk veel inzet vanuit de vrouwen zelf om
radicalisering tegen te gaan. Dat lijkt me positief.
Ik heb het over de waarde van kennis en onze aanpak van radicalisering
die vooral een lokaal zwaartepunt heeft.
Een van de dingen waar we niet goed vat op krijgen is de grootte van
de groep. Waar praten we over? Hoe groot is de groep die radicaliseert
of daar vatbaar voor is?
Bij de communistische vrouwen was dit duidelijk. Zij sloten zich aan
bij een politieke groepering die in alle openbaarheid debatteerde.
Kenmerk van radicaliserende moslims is de losse structuur. De
niet-openbaarheid. Huiskamerbijeenkomsten in plaats van congressen. U
constateert dit ook. Dat maakt het lastig om er greep op te krijgen.
We weten wel dat het vooral gaat om jongeren onder de 30 jaar. We
hebben de indruk dat het aantal vrouwen dat zich bezighoudt met de
zuivere islam aan het toenemen is.
Harde cijfers ontbreken vooralsnog maar in een recent Amsterdams
rapport wordt gesteld dat 2 % van de moslims aldaar vatbaar zou zijn
voor radicalisering. Meer grip is nodig.
Tot slot. Cijfers zijn niet zaligmakend. Het gaat om mensen. Die ene
moslim, die ene moslima die dreigt af te glijden. We moeten hem en
haar beter leren kennen. Uw bijdrage draagt daartoe bij. Ik dank u
wel."
Zie ook
* Radicaliserende vrouwen. Nederlandse communistische vrouwen
(1946-1970) en Nederlandse islamitische vrouwen (1989-heden), een
comparatieve analyse
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties