LPBO bepleit onderwijsondersteuning op twee niveaus
25.05.2007 / 13:34 / Rubriek: Binnenland / Organisatie: Lpbo
Lpbo
Onderwijsondersteuner: een beroep naast de leraar
LPBO bepleit onderwijsondersteuning op twee niveaus
UTRECHT/DEN HAAG, 25 mei 2007 - In alle onderwijssectoren komen ondersteunende functies
voor. Maar de diversiteit aan werkzaamheden is enorm. Er is ook weinig samenhang te
ontdekken in de verschillende varianten. Willekeur en misverstand liggen voortdurend op
de loer. Het Landelijk Platform voor Beroepen in het Onderwijs komt met duidelijke
voorstellen.
Toenmalig minister Maria van der Hoeven van OCW heeft het Landelijk Platform voor Beroepen
in het Onderwijs (LPBO) in 2005 gevraagd om een uitspraak te doen over de ondersteunende
beroepen die in het onderwijs moeten worden onderscheiden.
Forse toename
Ondersteunende beroepen in het onderwijs omvatten een groot aantal beroepen die, naast het
beroep van leraar en schoolleider, ondersteunend zijn aan het primaire proces binnen de
school. De verzamelnaam voor deze groep is Onderwijsondersteunend Personeel (OOP).
In alle onderwijssectoren komen ondersteunende functies voor. Vooral binnen het MBO en
binnen het primair onderwijs zijn dergelijke functies de laatste jaren flink toegenomen.
De ondersteunende functies bieden meer handen in de klas en mogelijkheden om het
onderwijs anders te organiseren. In alle onderwijssectoren zijn veel verschillende
functiebenamingen in omloop. Functies met eenzelfde naam kennen soms een geheel
verschillende taakinhoud, terwijl functies met verschillende namen inhoudelijk sterk
overeen kunnen komen. De meest voorkomende zijn de functies van onderwijsassistent,
klassenassistent, technisch onderwijsassistent, instructeur en leraarondersteuner.
Grote onduidelijkheid
Deze situatie heeft enerzijds grote voordelen voor scholen, omdat die veel flexibiliteit
geeft. Anderzijds leidt het tot veel onduidelijkheid, niet alleen bij de
onderwijsondersteuners zelf, maar ook bij andere beroepsbeoefenaren binnen de school en
bij opleiders. Scholen kunnen iedereen aannemen als onderwijsondersteuner. Maar welke
taken zijn onderwijsondersteunende taken? En hoe zit het met de verantwoordelijkheid?
Beroep met nieuwe naam
Het LPBO concludeert dat ondersteunende beroepen een eigen range van werkzaamheden kennen,
die zowel pedagogisch-verzorgend, pedagogisch-didactisch als technisch-ondersteunend zijn.
De werkzaamheden overlappen daarmee deels de werkzaamheden van de leraar, maar
onderscheiden zich van het leraarsberoep door een beperkte complexiteit en
verantwoordelijkheid.
Het LPBO stelt voor om voortaan te spreken van één beroep met de nieuwe naam
'onderwijsondersteuner'. Dit beroep kan op twee verschillende niveaus worden uitgeoefend.
Niveaus
Het competentieprofiel voor het eerste niveau hoeft volgens het LPBO niet geheel opnieuw
te worden ontwikkeld. Het betreft het MBO4-niveau en kent reeds een voorlopige
uitwerking. Voor het tweede, hogere niveau moeten een geheel nieuw competentieprofiel en
bekwaamheidseisen worden ontwikkeld. Het betreft hier een niveau vergelijkbaar met het
Associate degree. Door duidelijke bekwaamheidseisen te stellen aan onderwijsondersteuners
wordt een minimumniveau vastgesteld voor alle ondersteuners die in het primaire proces
werken. Daarnaast wordt een hoger niveau geëist naarmate ondersteuners zich meer
binnen het pedagogisch-didactische domein van de leraar begeven. Het LPBO stelt voor
beide niveaus van bekwaamheidseisen wettelijk vast te leggen.
De scholen hebben houvast aan de twee niveaus van onderwijsondersteuner. Het voorstel van
het LPBO geeft scholen voldoende ruimte om functievarianten tussen het laagste en hoogste
niveau van onderwijsondersteuning te creëren, al naar gelang de behoefte van de
organisatie.
Het wordt ook allemaal veel duidelijker voor de beroepsbeoefenaren zelf in de
onderwijspraktijk. Stringente eisen op twee niveaus maken duidelijk wat de instroomeisen
zijn voor het beroep, maar geven tegelijkertijd bescherming aan beroepsbeoefenaren
doordat verantwoordelijkheden en taken helder zijn omschreven. Ook de
opleidingsinstellingen kunnen de programma's hierop toespitsen.
Reactie staatssecretaris
'Staatssecretaris Van Bijsterveldt heeft met belangstelling kennisgenomen van het goed
onderbouwde oordeel van het platform. Zij zal dat oordeel ter kennis brengen van de
Tweede Kamer der Staten Generaal. Tevens zal zij het rapport sturen aan organisaties van
werkgevers en werknemers in het onderwijs en hen daarbij vragen hoeveel ondersteuners van
het hogere niveau in het onderwijs gewenst zijn. Gelijktijdig moeten voorbereidingen
worden getroffen voor het opstellen van een competentieprofiel voor dat niveau en in
aansluiting daarop voor het ontwikkelen van bekwaamheidseisen.'
Einde persbericht
///////////////////////////////////
Noten voor de redactie
In februari 2004 nam de Tweede Kamer de Wet op de Beroepen in het Onderwijs (Wet BIO) aan.
Als uitvloeisel daarvan installeerde toenmalig minister Maria van der Hoeven van Onderwijs
Cultuur en Wetenschap (OCW) een jaar later het Landelijk Platform Beroepen in het
Onderwijs (LPBO). Dit platform geeft in opdracht van de minister zijn zienswijze op de
beroepsprofielen, de bekwaamheidseisen en de daarbijbehorende kwalificatiestructuur in
het onderwijs. Het LPBO bestaat uit een voorzitter en dertien leden, die als leraar,
onderwijsondersteuner, schoolleider, bestuurder en/of manager in de verschillende
onderwijssectoren werkzaam zijn. Zij zitten à titre personel in het platform en
kunnen hun werk dus zonder last of ruggespraak doen.
Meer informatie over dit onderwerp krijgt u van Prof.dr. Hubert W.A.M. Coonen, voorzitter
van het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs, via het secretariaat van het LPBO:
telefoon (030) 2106200, mail: info@lpbo.nl
Bronnen
Via de website van het Landelijk Platform Beroepen in het Onderwijs (www.lpbo.nl) zijn de
volgende onderliggende documenten te downloaden:
- het onderzoeksrapport Ordeningskader onderwijsondersteunende beroepen;
- het onderzoeksrapport Ondersteunende beroepen in het onderwijs. Naar een gevalideerd
functieraamwerk.