Ministerie van Justitie
Persbericht ministerraad
25 mei 2007
KABINET AKKOORD OVER PARDONREGELING
De ministerraad heeft op voorstel van staatssecretaris Albayrak van
Justitie ingestemd met de regeling afwikkeling nalatenschap oude
vreemdelingenwet (pardonregeling). In de pardonregeling wordt onder
voorwaarden een verblijfsvergunning verleend aan vreemdelingen die onder de
oude vreemdelingenwet (voor 1 april 2001) een asielaanvraag hebben
ingediend en nog altijd in Nederland zijn. De pardonregeling komt voort uit
de afspraken in het Coalitieakkoord en volgt op het bestuurlijk akkoord met
de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG).
Doelgroep
De pardonregeling staat in beginsel alsnog verblijf toe aan de vreemdeling
die aan elk van de volgende objectief toetsbare criteria voldoet:
de vreemdeling heeft vóór 1 april 2001 een eerste asielaanvraag gedaan of
zich vóór 1 april 2001 gemeld bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst
(IND) of de Vreemdelingenpolitie voor het indienen voor een eerste
asielaanvraag;
de vreemdeling heeft sinds 1 april 2001 ononderbroken in Nederland
verbleven, zoals bekend bij de IND en de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V)
of aangetoond door de verklaring van de burgemeester;
de vreemdeling heeft vooraf schriftelijk aangegeven dat hij zijn lopende
procedures onvoorwaardelijk intrekt bij verblijfsaanvaarding op grond van
de regeling.
Procedure
De IND toetst ambtshalve of er een verblijfsvergunning kan worden verleend
aan vreemdelingen die voor de IND of DT&V direct traceerbaar zijn. Hiermee
kan direct na de start van de pardonregeling mee worden aangevangen.
Vreemdelingen die niet direct traceerbaar zijn voor de IND, maar wel bekend
zijn in een gemeente, worden aangemeld door een verklaring van de
burgemeester waaruit blijkt dat de vreemdeling geheel 2006 in Nederland
heeft verbleven. De IND beslist vervolgens mede aan de hand van contra-
indicaties of de vreemdeling in aanmerking komt voor verblijf. Voor
vreemdelingen is het niet zinvol zelf een aanvraag in te dienen om een
beroep te doen op de pardonregeling.
De vreemdeling krijgt na een voor hem positief oordeel een
verblijfsvergunning, waarbij hij vrij is op de arbeidsmarkt en geen
tewerkstellingsvergunning nodig is. De verblijfsvergunning geldt voor de
duur van een jaar en wordt verleend met ingang van de datum waarop de
pardonregeling van kracht gaat. Na een jaar wordt de vergunning - behoudens
contra-indicaties - omgezet in een vergunning voor voortgezet verblijf.
Gezinsleden
Voor gezinsleden van een vreemdeling, die op grond van de pardonregeling
een verblijfsvergunning krijgt, geldt dat zij onder voorwaarden ook een
verblijfsvergunning in het kader van gezinshereniging kunnen krijgen. Zo
moeten zij uiterlijk op 13 december 2006 Nederland zijn ingereisd en
bestond de gezinsband met de hoofdpersoon al voor zijn komst naar
Nederland. Deze voorwaarden gelden ook voor in Nederland geboren kinderen
van wie de ouder(s) op grond van de regeling verblijf wordt toegestaan.
Personen die op of voor 13 december 2006 een gezin hebben gevormd met een
vreemdeling die verblijf krijgt op grond van de regeling kunnen op
reguliere wijze verblijf aanvragen bij die persoon (gezinsvorming). Daarbij
worden zij vrijgesteld van het mvv-vereiste (machtiging tot voorlopig
verblijf), de inkomenseis en de verplichting tot het betalen van leges. De
overige vereisten, waaronder de leeftijdseis van 21 jaar, worden onverkort
gehandhaafd.
Openbare orde en veiligheid
De verblijfsvergunning wordt niet verleend indien er sprake is van contra-
indicaties. Geen vergunning krijgt de vreemdeling die een gevaar vormt voor
de openbare orde of de nationale veiligheid. Dit is het geval wanneer:
wegens een misdrijf een veroordeling tot een gevangenisstraf heeft
plaatsgevonden of een vrijheidsbenemende maatregel is opgelegd en het
onvoorwaardelijk ten uitvoer te leggen gedeelte van de straf of maatregel
ten minste één maand bedraagt;
aan de vreemdeling of een van zijn gezinsleden bij beschikking artikel 1F
van het Vluchtelingenverdrag (misdaden tegen de menselijkheid) is
tegengeworpen; of
concrete aanwijzingen bestaan dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de
nationale veiligheid op basis van een ambtsbericht van de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) of in voorkomende gevallen andere
(buitenlandse) ministeries of inlichtingendiensten.
In het geval een vreemdeling is veroordeeld tot een taakstraf wegens drugs-
, zeden- of geweldsmisdrijven wordt de duur van de door de rechter bepaalde
vervangende hechtenis als uitgangspunt genomen bij de beoordeling. Bij de
berekening of er sprake is van een straf of maatregel van ten minste één
maand worden meerdere veroordelingen bij elkaar opgeteld. Een eens gepleegd
misdrijf wordt conform het staande beleid inzake eerste toelating niet
blijvend tegengeworpen. De gebruikelijke verjaringstermijnen van vijf en
tien jaren worden gehanteerd voor relatief lichtere, respectievelijk
zwaardere delicten.
Identiteit en nationaliteit
Aan vreemdelingen die in verschillende procedures verschillende
identiteiten of nationaliteiten hebben opgegeven waarvan in rechte is
vastgesteld dat hieraan geen geloof kan worden gehecht, wordt geen verblijf
op grond van de regeling verleend. In de overige gevallen waarin er twijfel
bestaat over de daadwerkelijke identiteit of nationaliteit wordt de
vreemdeling gedurende twee maanden de gelegenheid gesteld alsnog de juiste
identiteitsgegevens naar voren te brengen door het overleggen van
documenten. Als de vreemdeling daar niet in slaagt, kan hij een verklaring
afleggen, die schriftelijke dient te worden vastgelegd en ondertekend. Als
op enig moment blijkt dat de door de vreemdeling naar voren gebrachte
identiteit of nationaliteit niet juist is, kan dit leiden tot intrekking of
het niet verlengen van de verleende verblijfsvergunning.
Terugkeer
Vreemdelingen ten aanzien van wie de IND ambtshalve heeft geoordeeld dat
zij niet in aanmerking komen voor een vergunning op grond van de
regeling en die ook niet op andere manier in aanmerking voor
verblijf, dienen Nederland te verlaten. Met de uitvoering van de
pardonregeling zal de DT&V het vertrek van deze groep vreemdelingen met
extra inspanning ter hand nemen. Uitgangspunt daarbij is het bevorderen van
het zelfstandig vertrek uit Nederland, indien nodig komt uitzetting aan de
orde. Ook zal de terugkeer bij de handhaving en uitvoering van de
Vreemdelingenwet 2000 een belangrijke rol krijgen. Het Rijk zal zich ten
aanzien van terugkeer inzetten voor een voortvarende aanpak van de
terugkeer van uitgeprocedeerde asielzoekers, waarbij voor de medewerking
van de gemeenten afspraken zijn gemaakt in het bestuurlijk akkoord.
Tot slot
Met deze regeling wordt tegemoet gekomen aan het gevoelde maatschappelijk
probleem, aan de wensen van de gemeenten en de afspraken die gemaakt zijn
in het Coalitieakkoord. De vreemdeling aan wie op basis van deze regeling
een vergunning wordt verleend, zal een plaats in de Nederlandse samenleving
moeten vinden. Dit betekent niet alleen opleiding en werk, maar ook een
inburgeringstraject en huisvesting. Dit zal inspanning van de gemeenten
vereisen. Hiertoe is een bestuurlijk akkoord met de VNG gesloten.
RVD, 25.05.2007
Ministerie van Algemene Zaken