Openbaar Ministerie

Eis 5 jaar gevangenisstraf voor verdachte Schipholbrand

Haarlem, 29 mei 2007

Eis 5 jaar gevangenisstraf voor verdachte Schipholbrand

Tegen de verdachte A.J. die beschuldigd wordt van brandstichting in het cellencomplex Schiphol-Oost in de nacht van 26 op 27 oktober 2005 is door het Openbaar Ministerie (OM) 5 jaar gevangenisstraf geëist.

Het OM acht bewezen dat de verdachte, door in zijn cel hoogst onvoorzichtig een peuk weg te schieten, zich schuldig heeft gemaakt aan opzettelijke brandstichting. Als gevolg van de daardoor ontstane brand zijn 11 medegedetineerden om het leven gekomen.

Tijdens de behandeling van de strafzaak ging het in de eerste plaats om de vraag hoe de brand is ontstaan. Uit verschillende verklaringen en uit onderzoeken door de technische recherche en diverse deskundigen is gebleken dat een technische oorzaak uitgesloten kan worden en dat enkel het handelen van de verdachte als oorzaak kan worden aangewezen.

Deskundigen hebben nog geprobeerd om aan de hand van de vastgestelde verspreiding van de brand en de rook een betrouwbare uitspraak te doen over de vraag of de brand door opzettelijk handelen of door een ongeluk is ontstaan. Dit bleek echter niet mogelijk.

De verdachte heeft zelf verklaard dat hij, toen het licht in zijn cel uit was en hij op zijn bed lag, een peuk heeft weggeschoten.

Dat handelen van verdachte wordt door het OM als zo onvoorzichtig aangemerkt dat verdachte zich welbewust heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat daardoor brand zou ontstaan. In juridische zin levert dit voorwaardelijk opzet op en kan het handelen van de verdachte als opzettelijke brandstichting worden aangemerkt. Nu er dodelijke slachtoffers zijn te betreuren kan voor dat misdrijf een levenslange gevangenisstraf worden opgelegd.

Bij het bepalen van de strafeis is door het OM enerzijds gekeken naar het handelen van de verdachte en de desastreuze gevolgen die nimmer zouden zijn ontstaan als verdachte niet zo onvoorzichtig zou hebben gehandeld. Anderzijds is meegewogen dat verdachte die gevolgen niet heeft gewild. Ook is meegewogen dat door verschillende andere factoren, zoals het open laten staan van de celdeur na de bevrijding van verdachte, de rook en de brand zodanig snel zijn verspreid dat niet alle gedetineerden gered konden worden.

Alles afwegende heeft het OM besloten een gevangenisstraf te eisen voor de duur van 5 jaar met aftrek van de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.

De persofficier van justitie

Mr. M.H. Vos

06 1094 5003