abcdefgh
De voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
29 mei 2007 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
RWS/SDG/NW 2007/852/50179 2060714670
Onderwerp
Kamervragen
Geachte voorzitter,
De leden Polderman en Poppe (beiden SP) hebben vragen gesteld aan de staatssecretaris
van Verkeer en Waterstaat over olievervuiling op het strand bij Hoek van Holland.
Hierbij treft u de antwoorden aan.
1. Bent u bekend met het feit dat als gevolg van een calamiteit bij de Maasvlakte Olie
Terminal op 18 januari 2007 olie op het strand van Hoek van Holland is aangespoeld
en dat deze olieresten begin mei 2007 nog altijd aan het oppervlak en tot 10
centimeter onder het maaiveld over een strook van ruim 1 km, te vinden zijn?1
1. Ja, daar ben ik mee bekend.
2. Kunt u aangeven wie voor het opruimen van de olie op het strand verantwoordelijk is
en hoe de besluitvorming hierover in voornoemde geval tot stand is gekomen? Kunt u
daarbij aangeven wat de gebruikelijke procedures zijn voor het opruimen van olie, en
waarom hiervan wel of niet is afgeweken? Is er olie opgeruimd en afgevoerd? Zo ja,
hoeveel en waar is het heen gegaan? Zo neen, waarom niet?
2. In het kader van de Samenwerkingsregeling Bestrijding Kustverontreinigingen is
Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor het opruimen van olie op het strand. Na een
melding van vervuiling inspecteert Rijkswaterstaat ter plekke. Indien sprake is van een
1 Persbericht Stichting De Noordzee, 3 mei 2007
Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
RWS/SDG/NW 2007/852/50179
vervuiling van minder dan 5 kubieke meter wordt de betreffende Gemeentelijke
Overheid geïnformeerd en zijn zij verantwoordelijk voor het opruimen. Indien de
totale vervuiling groter is dan 5 kubieke meter is Rijkswaterstaat verantwoordelijk voor
het opruimen. In dit specifieke geval was Rijkswaterstaat verantwoordelijk.
Er is besloten om zoveel mogelijk machinaal te laten opruimen en de niet te
verwijderen restanten onder het oppervlak te frezen. Rijkswaterstaat heeft een
contract met een aannemer voor het opruimen van olie. Er is 15 kubieke meter
olie/zandmengsel opgeruimd en afgevoerd naar een afvalverwerkingsbedrijf. De
restanten zijn tot ongeveer 15 cm onder het oppervlak gefreesd.
3. Hoe verhoudt zich het onderfrezen van olievervuiling op het strand tot de
bevindingen uit het rapport `Om kwetsbare zee- en deltagebieden te beschermen,
Capaciteitsnota 2006-2010' dat geen biologische afbraak van olie plaatsvindt bij de te
lage temperaturen in Nederland?
3. In de Capaciteitsnota 2006-2010 is in de paragraaf Bestrijdingstechnieken het
volgende aangegeven:
"Versneld biologisch afbreken van aangespoelde olie op stranden is in Nederland
vanwege de te lage temperaturen en onvoldoende vochtigheid een nauwelijks
bruikbare methode".
en
"Kleine deeltjes olie die na het schoonmaken op de stranden zijn achtergebleven,
kunnen mechanisch worden ondergespit waarna biodegradatie optreedt".
Rijkswaterstaat heeft, volgens procedure, de olie eerst mechanisch verwijderd en de
laatste kleine restanten onder het oppervlak gefreesd.
Er zijn verschillende methoden om te bestrijden. Rijkswaterstaat heeft gekozen voor
het meest milieuvriendelijke alternatief.
Daarbij was de olie die bij Hoek van Holland is aangespoeld een Arabian Light Crude.
Dit type olie is relatief snel afbreekbaar ondanks de temperatuur in ons land.
4. Acht u het onderfrezen van olievervuiling op Nederlandse stranden acceptabel? Zo ja,
waarom wel? Zo neen, hoe gaat u dit in de toekomst voorkomen?
4. Bij een olieverontreiniging op de kust is het bijna ondoenlijk om 100% op te ruimen.
Er zullen echter altijd kleine restanten achterblijven die, indien noodzakelijk, worden
ondergefreesd.
5. Kunt u aangeven welke gevaren de olievervuiling bij Hoek van Holland opleveren voor
badgasten en kinderen die spelen in het vervuilde zand? Acht u die gevaren
acceptabel? Zo ja, waarom? Zo neen, welke maatregelen gaat u nemen om de
olieresten van het strand bij Hoek van Holland te verwijderen nog voordat badgasten
ermee in aanraking komen?
5. Uit het onderzoek is naar voren gekomen dat achterblijvende restanten geen gevaar
opleverenden voor badgasten en kinderen die speelden in het vervuilde zand. Wel
---
RWS/SDG/NW 2007/852/50179
konden zolang de restanten niet volledig waren afgebroken ongemakken als vlekken
in kleding of badlakens optreden. Naar mijn mening waren er geen aanvullende
maatregelen meer noodzakelijk.
Overigens zijn op 23 mei 2007 tijdens een inspectie door Rijkswaterstaat geen
restanten meer aangetroffen.
Hoogachtend,
DE STAATSSECRETARIS VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
mw. J.C. Huizinga-Heringa
---
Ministerie van Verkeer en Waterstaat