*

Antwoorden minister Hirsch Ballin op vragen Kamerlid De Roon over topambtenaar Justitie

Persbericht | 30-05-2007

Antwoorden op vragen van het lid De Roon (PVV) aan de minister van Justitie over een topambtenaar van Justitie en de noodzaak tot vermijding van iedere schijn van beïnvloeding van een oriënterend onderzoek. (Ingezonden 7 mei 2007)

In antwoord op uw brief van 8 mei 2007, met nummer 2060714490, deel ik u mede dat de vragen van het lid De Roon (PVV) van uw Kamer aan de Minister van Justitie worden beantwoord zoals aangegeven in de bijlage bij deze brief.

De Minister van Justitie,

2060714490

Antwoorden op vragen van het lid De Roon (PVV) aan de minister van Justitie over een topambtenaar van Justitie en de noodzaak tot vermijding van iedere schijn van beïnvloeding van een oriënterend onderzoek. (Ingezonden 7 mei 2007)

Vraag 1
Deelt u de mening dat, indien een onderzoek wordt ingesteld naar aanleiding van een aangifte van een strafbaar feit tegen een justitie-ambtenaar 1), het zeer onwenselijk is dat zelfs maar de schijn kan bestaan dat die justitie-ambtenaar op enigerlei wijze het onderzoek beïnvloedt of zelfs maar zou kunnen beïnvloeden? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 1

Ja.

Vraag 2
Heeft u maatregelen genomen om te voorkomen dat het oriënterend onderzoek dat het Openbaar Ministerie instelt naar aanleiding van de aangifte die is gedaan tegen een topambtenaar van uw ministerie ter zake van pedofilie, wederrechtelijke vrijheidsberoving en deelneming aan een criminele organisatie, door de betrokken topambtenaar wordt beïnvloed c.q. om zelfs maar de schijn te voorkomen dat die topambtenaar dat onderzoek zou beïnvloeden of zou kunnen beïnvloeden? Zo ja, welke maatregelen heeft u daartoe getroffen en op welk(e) moment(en)? Zo neen, waarom niet en bent u bereid dergelijke maatregelen alsnog te treffen?

Vraag 3
Is het u bekend of de desbetreffende topambtenaar, direct of indirect, contact heeft gehad met degene(n) die tot het oriënterend onderzoek opdracht heeft/hebben gegeven, degene die aan dat oriënterend onderzoek leiding geeft, en/of degene(n) die met de uitvoering van het oriënterend onderzoek is/zijn belast?

Vraag 4
Heeft de desbetreffende topambtenaar anderszins handelingen verricht die de schijn zouden kunnen opwekken dat hij getracht heeft het oriënterend onderzoek te beïnvloeden?

Antwoord 2, 3 en 4

De voorzitter van het College van procureurs-generaal rapporteert over het oriënterende onderzoek aan mij persoonlijk. De betrokken ambtenaar onthoudt zich van elke bemoeienis met het oriënterend onderzoek.

1) De Telegraaf, 3 april 2007 en http://www.depers.nl3 mei 2007 (Kort geding tegen topman Justitie)

Toelichting:deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen ter zake van het lid De Wit (SP), ingezonden 18 april 2007 (vraagnummer 2060712630) en van de leden Teeven (VVD) en Van Velzen (SP), ingezonden, 7 mei 2007 (vraagnummer 2060714440)