Gemeente Utrecht


Vragen nr. 75 inzake sanering loden drinkwaterleidingen


2007 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
75 Vragen van de heer N.J.H. Gravesteijn
(ingekomen op 29 mei 2007)


Recent verscheen het in opdracht van het ministerie van VROM vervaardigde rapport 'Evaluatie regeling sanering loden drinkwaterleidingen'. Genoemde regeling was in 1999 in het leven geroepen om de sanering van loden drinkwaterleidingen te stimuleren, naar aanleiding van een advies van de gezondheidsraad. Daarin werd gesteld dat loden drinkwaterleidingen één van de belangrijkste risico's vormen bij de overschrijding van de WHO-norm voor lood bij zuigelingen. Teveel lood in een babylichaam kan leiden tot een lagere intelligentie en gedragsveranderingen.

In de evaluatie wordt gesteld dat: "de relatief (ten opzichte van de verwachtingen bij de start van de regeling) geringe woningonttrekking van vooroorlogse woningen, de uitputting van het subsidiebudget, de 7.000 particuliere woningen in Utrecht met loden drinkwaterleidingen in 2003 (zeer beperkt aantal gesaneerd m.b.v. de subsidieregeling) en het beroep dat nog steeds wordt gedaan op gemeentelijke subsidies (50 per maand in Amsterdam, over 2006) erop lijkt te wijzen dat de problematiek van loden drinkwaterleidingen nog steeds aanwezig is."

Dit brengt de PvdA fractie tot de volgende vragen:

1. Heeft het college zicht op het aantal woningen in Utrecht waarin nog loden drinkwaterleidingen zitten? Zo ja, om hoeveel woningen gaat het?
2. Landelijk zijn bijna alle loden drinkwaterleidingen in corporatiewoningen verwijderd. Is dit in Utrecht ook het geval?
3. In de jaren 1999-2005 is in Utrecht opvallend weinig gebruik gemaakt van de rijkssubsidieregeling, terwijl - gezien de relatief oude voorraad - het aantal woningen met loden drinkwaterleidingen naar verwachting toch aanzienlijk was. Hoe kan dit?
4. In 2003 heeft Hydron gepoogd voor 7000 particuliere Utrechtse woningen een gezamenlijke subsidieaanvraag in te dienen. Aangezien VROM niet akkoord ging met zo'n gecoördineerde aanpak, is deze aanvraag gestrand. Zijn er daarna vervolgstappen ondernomen om deze leidingen op andere wijze te saneren? Of bevatten (een groot deel van) deze woningen nog steeds potentieel gevaarlijke loden drinkwaterleidingen?
5. De Minister onderschrijft in haar reactie de bevindingen van de onderzoekers dat er een blijvende noodzaak is de problematiek onder de aandacht te brengen van huiseigenaren/bewoners. Is het college met ons van mening dat de gemeente Utrecht hierin een belangrijke rol speelt en zo ja, op welke wijze de gemeente hier invulling aan geeft?
6. De gemeente Amsterdam heeft na het eindigen van de rijkssubsidie een gemeentelijke subsidie in het leven geroepen, om het vervangen van loden drinkwaterleidingen te bespoedigen. Is het college van plan een vergelijkbare voorziening ook in Utrecht te treffen?


---- --