Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
logoocw
De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Den Haag Ons kenmerk
30 mei 2007 MLB/M/2007/20.694
Onderwerp
Reactie op rapport Radio Nederland
Wereldomroep Evaluatie programma-aanbod in
buitenlandse talen
In 2006 heeft bureau Andersson Elffers Felix (AEF) een evaluatie uitgevoerd van het programma-
aanbod en distributiewijze van Radio Nederland Wereldomroep (RNW) (zie bijlage).1 Aanleiding voor
dit onderzoek is de wereldwijde explosieve groei van het informatie-aanbod, vooral dankzij de snelle
opkomst en het toenemende gebruik van internet, digitale televisie en mobiele telefonie. Met deze brief
informeer ik u over de resultaten van het onderzoek zoals toegezegd door mijn voorgangster in haar
brief over de Mediabegroting 20072. Ik heb de Wereldomroep om een reactie op de aanbevelingen van
het onderzoek gevraagd. Deze heb ik ontvangen, vergezeld van een plan van aanpak (zie bijlage). De
onderzoeksresultaten en de inbreng van de Wereldomroep zelf zijn voor mij aanleiding om in de
bestuurlijke relatie met de Wereldomroep enkele verbeteringen aan te brengen.
De Wereldomroep
De Wereldomroep heeft een eigen plaats binnen het publieke omroepbestel op grond van artikel 76 van
de Mediawet. De wettelijke taken heeft de Wereldomroep vertaald in een drievoudige missie: 1) het
informeren van Nederlandstaligen in het buitenland, 2) het verstrekken van onafhankelijke informatie
in landen met een informatie-achterstand en 3) het verspreiden van een realistisch beeld over
Nederland in het buitenland.
Het werkterrein van de Wereldomroep is omvangrijk en uiteenlopend. Luisteraars zijn verspreid over
de hele wereld, naast traditionele radio via kortegolf is er aanbod via nieuwe netwerken (telefoon,
internet, satelliet) en er zijn nieuwe aanbieders van informatie. Niet alleen de Wereldomroep, maar
ook collega-omroepen als Deutsche Welle en BBC World ontwikkelen multimediale strategieën om hun
1 Anderson, Elffers, Felix (2006). Radio Nederland Wereldomroep, Evaluatie programma-aanbod. Utrecht, 31 oktober 2006.
Conform motie Bakker c.s. (Kamerstukken II, 2004-2005, 30105 nr. 16 informeer ik u dat de kosten voor dit onderzoek 47.886
(incl. BTW) bedragen.
2 Kamerstukken II, 2006-2007, 30 800 VIII, nr. 13.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl
blad 2/3
taak in deze tijd betekenisvol te vervullen. Dit is nodig om een relevante rol te blijven spelen in de
wereldwijde onafhankelijke informatievoorziening.
Het onderzoek
Andersson Elffers Felix (AEF) heeft medio 2006 onderzoek gedaan naar de effectiviteit en efficiency van
de radio-uitzendingen in buitenlandse talen van de Wereldomroep. Drie vragen kreeg AEF mee:
1) Waarin onderscheidt het buitenlandstalige programma-aanbod zich van anderen?
2) Worden doelen van de Wereldomroep efficiënt geoperationaliseerd in de distributiemix?
3) Wat zijn de activiteiten per regio en welke kosten zijn daaraan verbonden?
De Wereldomroep verzorgt in 8 buitenlandse talen radio-uitzendingen. AEF concludeert dat het lastig is
om op grond van de beschikbare informatie uitspraken te doen over het onderscheidende vermogen
van de Wereldomroep. Er is een systematisch en meer gedetailleerd onderzoek op programmaniveau
nodig. Dergelijke informatie kan de Wereldomroep helpen bij de strategische besluitvorming zodat de
Wereldomroep doelstellingen in de programmering en bijbehorende budgetten concreet kan
formuleren. De winst van het onderzoek is volgens AEF dat het aanknopingspunten biedt voor een
structurele verbetering in de informatievoorziening, niet alleen intern maar ook richting OCW.
Over de distributiekosten is wel al meer bekend. Kortegolf is zowel technisch als politiek een robuust
distributiekanaal, maar wel met relatief hoge kosten. Ook hier vervullen partnerstations een
belangrijke rol in het bereiken van een groot en divers publiek. En internet rukt weliswaar op maar is
zeker nog niet overal een volwaardig alternatief voor radio.
AEF doet drie aanbevelingen:
· Om de diverse activiteiten van de Wereldomroep per regio aan kosten te kunnen relateren, zal
de Wereldomroep een kostenmodel moeten ontwikkelen waarbij concrete doelstellingen per
gebied worden vastgesteld, gekoppeld aan budgetten.
· Om het onderscheidende vermogen in kaart te brengen is informatie noodzakelijk van de lokale
partners van de Wereldomroep. Het partnerinformatiesysteem dat nu wordt ontwikkeld, kan
daarvoor een geschikt instrument zijn.
· De centrale vraag blijft welke distributiemix de Wereldomroep moet gebruiken. Welke mix van
kortegolf, satelliet, partners en internet is optimaal? Ook hier is een integrale kosten-
batenafweging nodig gerelateerd aan de doelstelling van de Wereldomroep.
De reactie van de Wereldomroep
De Wereldomroep heeft per brief van 16 februari 2007 gereageerd op de conclusies van het rapport
(zie bijlage). Het realiseren van de voorgestelde verbeteringen past in de ambities van de
Wereldomroep zelf. Het onderzoek biedt belangrijke aanknopingspunten voor de verbetering van de
informatievoorziening binnen en door de Wereldomroep. Ik constateer verheugd dat de Wereldomroep
voortvarend aan de slag is gegaan met de resultaten van het onderzoek door meteen een plan van
aanpak te presenteren. Bovendien zijn op de werkvloer al stappen gezet om voorgenomen acties te
realiseren.
blad 3/3
De Wereldomroep werkt aan een nadere analyse van de meerwaarde en de kosten van de verschillende
distributiekanalen zodat periodiek beoordeeld kan worden wat de optimale distributiemix is, gelet op de
opgedragen taak. Daarnaast zal informatie uit het partnerinformatiesysteem leiden tot meer inzicht in
de lokale en regionale inbedding van de Wereldomroep.
Verbetering beleidscyclus
Naast de acties die de Wereldomroep zelf neemt, wil ik verbeteringen aanbrengen in de bestuurlijke
relatie met de Wereldomroep. Allereerst wil ik de beleidscyclus op dezelfde wijze vorm geven als bij de
landelijke publieke omroep. Dit betekent dat de Wereldomroep een vijfjaarlijks beleidsplan zal
opstellen, de eerste voor de periode 2010-2015. De Wereldomroep zal net als de landelijke publieke
omroep ook vijfjaarlijks een eigen visitatiecommissie ontvangen. Die zal in 2009 het eerste rapport
daarover opleveren. Daarin rapporteert een onafhankelijke visitatiecommissie over de wijze waarop de
Wereldomroep uitvoering heeft gegeven aan de publieke mediaopdracht. Tevens ben ik van plan om op
basis van het beleidsplan te komen tot een meerjarige prestatieafspraak met de Wereldomroep3.
Om ook de interne bestuurlijke structuur van de Wereldomroep meer te laten aansluiten bij de huidige
opvattingen van goed bestuur, wil ik het bestuur van de Wereldomroep omvormen tot een raad van
toezicht. In mijn brief over de wetgeving publieke en commerciële omroep die ik u op 20 april
toestuurde4, heb ik aangekondigd nog dit jaar de Multimedia- en reclamewet in te dienen. De
voorgenomen wijzigingen ten aanzien van de Wereldomroep wil ik bij dit wetsvoorstel betrekken.
De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Dr. Ronald H.A. Plasterk
3 Dit voornemen is eerder gemeld in de brief aan de Kamer over de verlenging van de erkenningstermijn omroepen.
Kamerstukken II, 2006-2007, 30571, nr 5.
4 Kamerstukken II, 2006-2007, 30800 VIII, nr 121.