Ruimte voor differentiatie in het openbaar bestuur

De balans tussen uniformiteit en pluriformiteit in de interbestuurlijke betrekkingen is toe aan herijking. Meer oog voor de positieve waarde van pluriformiteit is gewenst. De behoefte aan differentiatie neemt toe, onder andere bij de grote steden. Meer differentiatie kan het oplossen van maatschappelijke problemen bevorderen. Dat schrijft de Raad voor het openbaar bestuur in het advies 'De gedifferentieerde eenheidsstaat', dat op 30 mei is overhandigd aan minister Ter Horst van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

In het advies maakt de Raad onderscheid tussen drie vormen van differentiatie:
- differentiatie als resultante van lokale autonomie en beleidsvrijheid;
- differentiatie als resultante van selectief rijksbeleid;
- differentiatie in de bestuurlijke inrichting van decentrale overheden. Als het gaat om lokale autonomie en beleidsvrijheid worden de mogelijkheden nog onvoldoende benut. Dat komt enerzijds door een centralistische denkwijze en misplaatst gelijkheidsdenken op rijksniveau en anderzijds soms door een gebrek aan durf om te differentiëren op lokaal niveau. De Raad vindt dat deze vorm van differentiatie met kracht gestimuleerd moet worden: 'Uitbreiding van lokale autonomie, verruiming van de beleids- en bestedingsvrijheid bij medebewind, bundeling en vermindering van het aantal specifieke uitkeringen en vergroting van het lokale belastinggebied kunnen op decentraal niveau maatwerkoplossingen mogelijk maken'.

Van differentiatie als resultante van selectief rijksbeleid is bijvoorbeeld sprake bij de aanpak van 40 probleemwijken en de Rotterdamwet (gericht op de 100.000+-gemeenten). Het gaat daarbij meestal om differentiatie in taken, bevoegdheden en middelen. De raad staat in principe niet afwijzend tegenover deze vorm van differentiatie, op voorwaarde dat er een zorgvuldige motivering aan ten grondslag ligt. De Raad vindt dat met differentiatie in de bestuurlijke inrichting terughoudend moet worden omgegaan. Een voorbeeld uit de bestaande praktijk zijn de deelgemeenten. Met differentiatie in de bestuurlijke inrichting raakt men immers aan de kernelementen van het openbaar bestuur. De Raad pleit wel voor experimenten met differentiatie, ook op het vlak van de bestuurlijke inrichting. Dat kan impasses op het terrein van (bestuurlijke) vernieuwing wellicht voorkomen.

Democratie en vertrouwen
In het algemeen vindt differentiatie haar grenzen in de beginselen van de democratische rechtsstaat: vrijheid, rechtszekerheid, rechtsgelijkheid, soevereiniteit, medezeggenschap. In het advies geeft de Raad een afwegingskader bij differentiatie. Vertrouwen tussen overheden is een voorwaarde voor werkbare vormen van differentiatie. Differentiatie vraagt volgens de Raad dan ook om een andere, op vertrouwen gestoelde, interbestuurlijke cultuur.

Noot voor redacties (

RVD Mediafeed