Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen Postbus 90801 T.a.v. mw. A.G. Dümig, lid Raad van Bestuur 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Postbus 58285 Telefoon (070) 333 44 44 1040 HG AMSTERDAM Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 1040HG58285

Ons kenmerk UB/S/2007/83582 Datum

Onderwerp Uitvoeringstoets Wetsvoorstel eenmalige
gegevensuitvraag werk en inkomen

Geachte mevrouw Dümig,

Op 22 september jl. hebben CWI, UWV, BKWI, Inlichtingenbureau en CP-ICT een gezamenlijke uitvoeringstoets op het wetsvoorstel eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen verzonden, waarvoor mijn dank. In deze brief treft u mijn reactie.

In uw inleidende opmerkingen gaat u in op de algemene strekking van het wetsvoorstel, de inwerkingtreding en de nadere uitwerking die nog moet plaatsvinden. Uit uw reactie blijkt tot mijn genoegen dat de organisaties de doelstellingen en opzet van het wetsvoorstel zonder reserve steunen. Ik ga er dan ook van uit dat in een gezamenlijke inspanning de doelstellingen van het wetsvoorstel, ondersteund door het Digitaal Klantdossier, tot een flinke stap voorwaarts leiden in de klantvriendelijkheid en doelmatigheid van de uitvoering.

In aansluiting op het door de organisaties opgestelde implementatieplan voor DKD, wordt nu een gefaseerde inwerkingtreding van het wetsvoorstel voorzien. Het streven is dat op 1 mei 2007, bij de start van de landelijk uitrol van DKD, de bepalingen voor instandhouding van elektronische voorzieningen en de aanlevering van gegevens in werking zouden kunnen zijn getreden. Een en ander is uiteraard afhankelijk van de voortgang van de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel .Op 1 januari 2008 kunnen dan vervolgens - na afloop van 2007 als implementatiejaar van de eerste fase DKD ­ de bepalingen rond gegevensuitvraag in relatie tot de burger in werking treden. Ik ga ervan uit dat u, nu wij bestuurlijke afspraken hebben gemaakt over de aanpak van de implementatie in 2007, uw uitvoeringspraktijk daarop tijdig aanpast.

U merkt terecht op dat er nog de nodige uitwerking in nadere regelgeving dient plaats te vinden. Dit betreft zowel de invulling van de eenmalige gegevensuitvraag als de nadere regeling rond de elektronische voorzieningen (DKD/Suwinet). Gezien de beoogde datum van
1 mei 2007 vergt dit op korte termijn nog een flinke inspanning, waarvoor een bijdrage van uw

Ons kenmerk UB/S/2007/83582

organisatie (via het project DKD) wenselijk en onmisbaar is. Ik verzoek u om uw medewerking daarbij.

De uitvoeringstoets heeft tot diverse redactionele aanpassingen in de concept wettekst en toelichting geleid. In de bijlage ga ik verder in op de punten die u in uw toets naar voren brengt. Ik volg daarbij op hoofdlijnen de indeling van uw brief.

Bij de beantwoording van de door mij gestelde specifieke vragen noemt u voor UWV de relatie met beoogde wetsaanpassingen voor het bepalen van recht en duur van de WW- uitkering. Deze worden meegenomen in het project Deregulering, dat wordt opgestart als uitvloeisel van het project Samenwerking UWV en SZW. Vooruitlopend op de resultaten daarvan is het zaak om, waar gegevens reeds beschikbaar zijn, deze niet aan de klant te vragen. Over het implementatieplan en kosten en baten van doorontwikkeling zijn afspraken gemaakt in de bestuurlijke overleggen met de VNG van 22 november jl. en met CWI van 27 november jl. In dit verband verwijs ik naar mijn brief aan CWI van 20 december jl. (kenmerk UB/A/2006/78009) over de aanpak van DKD in 2007.

Nu ook de Raad van State zijn advies op het wetsvoorstel heeft uitgebracht, wordt het wetsvoorstel begin februari bij de Tweede Kamer ingediend.

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(H.A.L. van Hoof)

---

Ons kenmerk UB/S/2007/83582

BIJLAGE ­ uitvoeringstoets bij wetsvoorstel eenmalige gegevensuitvraag werk en inkomen

Opmerkingen van inhoudelijke aard

Te wijzigen wetten
U vraagt ook de uitvoering van AG/WIA onder het bereik van de wet te brengen. Naast de door u genoemde wetten worden ook de Toeslagenwet, Ziektewet, Wet WIA, WAO, en Wajong onder het bereik van de wet gebracht.

Kwaliteit en betrouwbaarheid van gegevens, correctierecht U wijst op de noodzakelijke kwaliteit van gegevens(bronnen), wanneer hiervoor een verbod op dubbele uitvraag aan de klant gaat gelden. In dat verband gaat u in op de werkwijze voor correctie en de daarvoor te hanteren procedures.
Het wetsvoorstel gaat op hoofdlijnen in op de verhouding van rechten en plichten van de burger en de organisaties bij gegevensuitvraag. Wanneer gegevens onder het verbod op uitvraag vallen, is het aan de organisaties om de betreffende gegevens niet aan de klant te vragen, maar deze te betrekken uit de daarvoor geëigende en als zodanig aangewezen bron. De burger dient echter wel inzicht te krijgen in de gegevens, om deze te verifiëren en waar nodig onjuistheden te kunnen signaleren. Het is zaak de rechten en plichten (verantwoordelijkheden) in de voorlichting van de klant te betrekken.
Vervolgens is het zaak het (gecorrigeerde) gegeven bij de verdere behandeling te betrekken, en tevens zorg te dragen voor melding aan en correctie van de gegevensbron. Ik ga ervan uit dat de precieze handelwijze verschillend kan worden vormgegeven, afhankelijk of het een gegeven uit de eigen administratie van een SUWI-organisatie betreft of een (al dan niet als authentiek aangemerkt) gegeven van buiten het SUWI-domein. Overigens is het zaak om op korte en op langere termijn te investeren in maatregelen die kwaliteit verhogen. Ik ga ervan uit dat de ketenpartners, samenwerkend in het project DKD, dit ook tot hun verantwoordelijkheid rekenen.

Privacy en regelgeving m.b.t. gegevensuitwisseling
U plaatst kanttekeningen bij het herhaald (verplicht) gebruik van gegevens in relatie tot het doelbindingsprincipe uit de Wbp.
Het wetsvoorstel doet niets af aan het principe van doelbinding. Voorop staat dat gegevens alleen gebruikt mogen worden, wanneer dat voor een welbepaald doel is op basis van de wettelijke taak van de organisaties. Wanneer echter een gegeven reeds bekend is bij de overheid, zal dit niet eerst aan de klant worden uitgevraagd maar uit de relevante bron worden betrokken (met behulp van Suwinet-Inkijk/DKD). De toelichting geeft aan dat voor uitwisselingen in dit kader steeds een expliciete wettelijk grondslag zal moeten bestaan. De `omgekeerde intake' is dus een werkwijze die wordt vormgegeven binnen het gesloten verstrekkingenregime zoals de SUWI-wet reeds kent; toepassing van beginselen als
---

Ons kenmerk UB/S/2007/83582

doelbinding en proportionaliteit heeft niet zozeer betrekking op de omgekeerde werkwijze, als wel op de inhoud en omvang van de in te winnen gegevens.

U geeft aan dat het wetsvoorstel zich sterk oriënteert op het concept van het digitaal klantdossier, daar waar gesproken wordt over gegevensbeheer en ­uitwisseling. Deze observatie is op zich juist; vanwege het specifieke karakter van DKD/Suwinet wordt juist met het oog op deze vorm en implementatie van gegevensuitwisseling regelgeving nodig geacht. In de toelichting is aangegeven dat dit niet suggereert dat (elektronische) gegevensuitwisseling exclusief met deze instrumenten plaatsvindt. Ik verzoek u het te signaleren wanneer de wettelijke bepalingen (en de nadere invulling daarvan) andere vormen van gegevensuitwisseling zouden hinderen of juist onvoldoende faciliteren.

Verplichte aanlevering van gegevens
U pleit voor een verplicht te stellen aanlevering van gegevens ten behoeve van DKD. De formulering van de verplichting voor instandhouding van elektronische voorzieningen impliceert een verplichting tot aanlevering van gegevens. In de toelichting wordt dit aangeduid, waarbij wordt aangegeven dat de betreffende gegevens zullen worden neergelegd in nadere regelgeving. Dit zal bij of krachtens algemene maatregel van bestuur plaatsvinden.

Nuancering van de informatieverplichting van de burger uit eigen beweging U gaat in op de implicaties van aanpassing van de informatieverplichting van de klant, in de zin dat deze wijziging van bepaalde gegevens niet meer uit eigen beweging aan de SUWI- organisaties hoeft te melden.
Ik ben het met u eens dat invulling hiervan grote zorgvuldigheid vereist. In de toelichting is aangegeven dat deze figuur in beginsel alleen voor authentieke gegevens zal worden toegepast, waarvoor een eenduidig systeem van gebruik en van verplichtingen van geregistreerde, registerhouder en afnemer wordt vastgelegd en ingeregeld.

Benoemen administraties en gegevens
U pleit ervoor om, naast de polisadministratie, de verzekerdenadministratie en het GBA, ook de administratie van GSD-en op het nivo van de wet te noemen. Het stelsel van de te benoemen administraties vloeit voort uit de ontwikkeling naar basisregistraties. Uitgangspunt is dat de gegevens, die uit de basisregistraties kunnen worden verkregen niet van de betrokkene worden gevraagd. Daarnaast is de structuur van de Wet SUWI gehandhaafd, dat de intake via de CWI plaatsvindt. De polisadministratie en de verzekerdenadministratie zijn, in tegenstelling tot de GBA, nog geen basisregistratie, maar bevatten wel voor de gegevensuitwisseling binnen het SUWI-domein relevante gegevens. Voorts werd er al in de artikelen 33a en 35 Wet SUWI verwezen naar deze administraties. De GSD-administratie heeft echter een ander karakter. Dit is in beginsel het bestand met de gegevens over het recht op WWB-uitkering (of andere gemeentelijke uitkeringsregelingen). Dit is in eerste instantie niet het bestand voor een vaste uitkeringsrelatie (die is opgenomen in
---

Ons kenmerk UB/S/2007/83582

de polisadministratie), maar bevat aanvullende gegevens. Daarom wordt deze administratie, als die al zou kunnen worden onderscheiden, niet apart genoemd. Dit neemt niet weg dat bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wel gegevens daaruit kunnen worden benoemd. Overigens staat deze constructie los van de vraag of het gegevens betreft die in het DKD worden opgenomen. Het gaat hier om de invulling van het verbod van dubbele gegevensuitvraag. Het verbod geldt niet als een goede uitvoering van taken dat vereist (de term hardheidsclausule wordt verder vermeden). Bij de inperking van de spontane informatieplicht van de klant worden geen administraties genoemd; invulling zal plaatsvinden bij ministeriële regeling. Omdat de nieuwe/aangepaste bepalingen integraal onderdeel vormen van de informatieparagrafen in de diverse wetten, is vooralsnog niet gekozen voor één centrale bepaling.

Artikelsgewijze opmerkingen

Artikel 28 Wet SUWI resp. 53a WWB
Uw constatering is juist, dat UWV en gemeenten niet gehouden zijn gegevens uit genoemde administraties via CWI te ontvangen.

Artikel 28 Wet SUWI
Conform het verzoek van het CP-ICT is in lid 2 gehandhaafd dat CWI verstrekte gegevens en bewijsstukken op juistheid, volledigheid en consistentie onderzoekt. De bepaling dat voor de wijze waarop dit gebeurt bij ministeriële regeling regels worden gesteld, is uit oogpunt van deregulering vervallen. Op basis van lid 7 (nieuw) kunnen hiervoor wel regels gesteld worden. Van belang is tevens dat CWI en UWV resp. gemeenten op grond van lid 5 (nieuw) overeenkomsten sluiten over de uitvoering van dit artikel, waaronder dus ook begrepen het onderzoek van CWI naar gegevens en bewijsstukken. Achtergrond is dat het aan de ketenpartners is om, binnen de kaders die de wet stelt, goede afspraken te maken over de samenwerking (bij de intake).

Artikel 28 en artikel 33a Wet SUWI
De door u aangehaalde uitzonderingssituatie is in alle vergelijkbare bepalingen in andere wetten opgenomen.

Artikel 29 Wet SUWI
De formulering van artikel 29, eerste lid, maakt duidelijk dat er slechts sprake is van inperking van de informatieplicht van de burger, voor zover de (d.w.z. feitelijke) gegevens of omstandigheden uit andere ­ bij ministeriële regeling aan te wijzen - bron voor CWI kenbaar zijn. Wanneer dit niet het geval is, kan de burger zich daar ook niet op beroepen jegens CWI. De toelichting geeft aan dat de invulling van dit artikel als sluitstuk op het systeem van eenmalige gegevensuitvraag geldt, en dat invulling hiervan nauw luistert. Invulling hiervan zal
---

Ons kenmerk UB/S/2007/83582

gepaard moeten gaan met goede voorlichting aan de burger over de betekenis en de rechtsgevolgen van de bepaling.
Het tweede lid van artikel 29 wordt gehandhaafd.

Artikel 54, lid 1, Wet SUWI, artikel 63 WWB, artikel 44 IOAW, artikel 44 IOAZ en artikel 39 WWIK
De tekst is zodanig aangepast, dat er niet de suggestie van uitgaat, dat er overeenstemming zou zijn over een indiensttreding.

Artikel 62 Wet SUWI
U vraagt verheldering over de wijziging van artikel 62, in relatie tot de regeling van eenmalige gegevensuitvraag.
De toelichting gaat reeds uitgebreid in op de bedoeling en strekking van dit artikel. Het belang van artikel 62 ligt niet zo zeer in de relatie tussen het gebruik van elektronische voorzieningen (om gegevens uit te wisselen of te kunnen raadplegen) en het realiseren van eenmalige gegevensuitvraag. Digitale dossiervorming en uitwisseling/raadpleging van gegevens vragen als zodanig om waarborgen, waarvoor de wetgever een eigen verantwoordelijkheid heeft om die te creëren. De toespitsing van artikel 62 (oud) op Suwinet vraagt gezien de ontwikkeling van DKD om actualisatie.

Het is van belang om vast te stellen dat de gezamenlijke verantwoordelijkheid waarover artikel 62 spreekt, betrekking heeft op de instandhouding van elektronische voorzieningen (i.c. Suwinet/DKD). Ook de huidige formulering van dit artikel impliceert reeds zo'n gezamenlijke verantwoordelijkheid, die in de verdere artikelen en de lagere regelgeving wordt ingevuld. Hiermee ontstaat echter niet zonder meer een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor verwerking van gegevens uit de administraties van de afzonderlijke organisaties. De partijen behouden in beginsel hun eigen verantwoordelijkheid voor verwerking van gegevens (waaronder begrepen het terbeschikingstellen daarvan aan andere bestuursorganen) uit hun eigen administraties.
Bij/krachtens algemene maatregel van bestuur zal de hier genoemde gezamenlijke verantwoordelijkheid verder worden ingevuld. Hierbij zal ook worden ingegaan op het gebruik van Suwinet/DKD voor de beschikbaarstelling van gegevens (door afzonderlijke organisaties) aan derden.

Artikel 83c Wet SUWI
Het artikel is zodanig aangepast, dat de bestuurlijke boete kan worden opgelegd aan de werkgever, ex-werkgever of potentiële werkgever, die niet of onvoldoende gegevens verstrekt over zijn werknemer, ex-werknemer of een potentiële werknemer.


---

Ons kenmerk UB/S/2007/83582

Artikel 17 WWB
Aan de tekst van artikel 17, eerste lid, wordt een zin toegevoegd. De eerste zin blijft gehandhaafd.

Artikel 53a WWB
De tekst van artikel 53a is niet aangepast; nu staat er "of de voortzetting ervan" na bijstandsverlening, hetgeen ook betrekking kan hebben op de activiteiten t.a.v. de arbeidsinschakeling.

Artikel 65 en 67 WWB
Artikel 65 regelt reeds dat de geheimhouding niet geldt wanneer dat noodzakelijk is voor uitvoering van de WWB.

Reactie op memorie van Toelichting

Paragraaf 3.2 Wettelijke regeling
De door CP-ICT, IB en BKWI voorgestelde aanpassing van de tekst is niet opgevolgd.

Het is de verantwoordelijkheid van de wetgever om ruimte voor gezamenlijk gebruik van gegevens te creëren, waar dat noodzakelijk is voor de uitvoering van wettelijke taken. De Wet SUWI en de materiewetten kennen daartoe de nodige bepalingen. Het is vanuit oogpunt van bescherming van de persoonlijke levenssfeer echter onwenselijk, dat uitvoerende organisaties zich niet zouden vergewissen dat de invulling van deze wettelijke bevoegdheid conform algemene eisen van privacy plaatsvindt (waaronder noodzakelijkheid en proportionaliteit).

De minister van SZW neemt met vaststelling van het SUWI Gegevensregister uiteraard verantwoordelijkheid voor de gegevens(uitwisselingen) die hiermee worden vastgelegd; de vaststelling dat concrete uitwisselingen proportioneel zijn en een gezamenlijk doel dienen is eerder uitkomst van het proces van zorgvuldige totstandkoming van het gegevensregister, dan een a priori aanname. De voorgestelde tekst ­ en de motivering daarvan - zou dit naar mijn oordeel te veel suggereren.

_._


---