Ministerie van Financiën

Antwoorden op kamervragen over het functioneren van de Ethische Commissie van de Wereldbank

Overig | 04-06-2007 | nr BFB07-857

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018
2500 EA 'S-GRAVENHAGE

Datum

Uw brief (Kenmerk)

Ons kenmerk

4 juni 2007

9 mei 2007
(Kenmerk 2060714710)

BFB 2007-857M

Onderwerp

Kamervragen Ko er Kaya (D66) over het functioneren van de Ethische Commissie van de Wereldbank

Mede namens de minister voor Ontwikkelingssamenwerking zend ik u hierbij de antwoorden op vragen van het lid Ko er Kaya (D66) aan de ministers van Financiën en voor Ontwikkelingssamenwerking over het functioneren van de Ethische Commissie van de Wereldbank (Ingezonden 9 mei 2007).

Vraag 1

Herinnert u zich uw antwoorden (d.d. 19 april 2007) 1) op vragen van het lid Ko er Kaya over de gang van zaken rond de promotie van mw. Riza? Deelt u de mening dat de gang van zaken rondom deze kwestie het aanzien van zowel de Ethische Commissie als de Wereldbank heeft geschaad? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Ja, wij herinneren ons onze antwoorden en zien geen aanleiding om deze te herzien in het licht van de conclusies van de commissie ad hoc over de promotie van mevrouw Riza en de rol van de Ethische Commissie terzake (zie http://go.worldbank.org/X0TDIQ0RU0). Nee, het functioneren van de Ad Hoc Commissie, o.l.v. Ad Melkert, wordt door het rapport niet in twijfel getrokken. Wel wordt aanbevolen dat veranderingen in het bestuursraamwerk van de Bank nodig zijn om ervoor te zorgen dat de Bank in de toekomst haar mandaat effectief tot uitvoering kan brengen. Hiertoe behoort een heroverweging van de rol en procedurele en andere aspecten van de Ethics Committee.

Vraag 2

Deelt u de mening dat - mede gezien de ophef over de promotie van mw. Riza, nu de voorwaarden waaronder en manier waarop dit gebeurde publiekelijk bekend zijn geworden - de Ethische Commissie op het moment dat zíj kennisnam van deze feiten een meer proactieve houding had gepast? Deelt u de mening dat de bevordering van integriteit in het openbaar bestuur zulks verlangt? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet?

Antwoord

Nee, wij verwijzen naar de persverklaring van de heer Melkert terzake (bijgevoegd) alsmede naar het rapport van de Commissie Ad Hoc. Evenals u onderschrijven wij verder het belang van integriteit in het openbaar bestuur.


1) Aanhangsel Handelingen, nr. 1320, vergaderjaar 2006-2007

De minister van Financiën,

W. Bos