Ministerie van Financiën

Verslag Eurogroep en Ecofin 4 en 5 juni 2007

Eurogroep

De Eurogroep begint met een toelichting van het IMF op de conclusies van de zogenaamde Artikel 4 consultatie voor het eurogebied (gepubliceerd op 5 juni jongstleden). Deppler (IMF) geeft aan dat het eurogebied het momenteel goed doet en nu zeker moet stellen dat dit gecontinueerd kan worden. Hij benadrukt de sterke groei van de werkgelegenheid en de gematigde loonontwikkeling. De gunstige conjuncturele ontwikkeling kan leiden tot een toenemende inflatie en een zekere mate van monetaire verkrapping is daarom wenselijk. Ten aanzien van het begrotingsbeleid merkt hij op dat de situatie nu beter is dan eerder verwacht. Gelet op de ervaringen rond de vorige periode van hoogconjunctuur rond 2000 alsmede de versnellende vergrijzing vanaf 2010, is het van belang nu verdere voortgang bij begrotingsconsolidatie te boeken. Het is daarom noodzakelijk vast te houden aan de aanpassing van het structurele tekort met minstens 0.5% BBP per jaar. Deppler staat afzonderlijk stil bij het onderwerp financiële marktintegratie en het kader voor financiële stabiliteit: hij acht dit onderwerp op lange termijn cruciaal voor de EMU met het oog op productiviteit en groei. Het IMF constateert een spanning tussen enerzijds verdergaande financiële integratie en anderzijds een gedecentraliseerd model van toezichthouders. Voorzitter Juncker wijst erop dat in september de Eurogroep en de informele Ecofin nader zullen spreken over het onderwerp financiële integratie.

Vervolgens gaat de Eurogroep verder met de "mid-term budgetary review" die in april is gestart met de behandeling van Duitsland en Nederland. Commissaris Almunia staat stil bij de projectie van de structurele tekortontwikkeling voor 2008: de recente Commissie-ramingen laten zien dat het structurele tekort, uitgaand van ongewijzigd beleid, in 2008 voor het eurogebied als geheel nauwelijks verbetert en in sommige lidstaten zelfs dreigt te verslechteren. Volgens hem is het cruciaal dat op dit punt van de cyclus de preventieve poot van het Stabiliteit- en Groei Pact nauwkeurig wordt geïmplementeerd en dat de afspraken van de Eurogroep van april jongstleden worden nageleefd. Voorzitter Juncker wijst er eveneens op dat de doelstelling om uiterlijk in 2010 de middellange termijndoelstelling te behalen niet achter de horizon mag verdwijnen.

De Eurogroep staat daarna kort stil bij de beëindiging van de buitensporig-tekortprocedures voor Duitsland en Griekenland. Tot slot bespreekt de Eurogroep de toetreding van Cyprus en Malta tot het eurogebied vanaf 1 januari 2008.

Ecofin

Buitensporig Tekortprocedure Duitsland, Griekenland en Malta De Ecofin Raad besluit, op voorstel van de Commissie, om conform artikel 104(12) van het EG- Verdrag de buitensporig tekortprocedures tegen Duitsland, Griekenland en Malta te abrogeren. Op basis van de Voorjaarsvoorspellingen van de Commissie en de Aprilnotificaties van de
1

overheidstekorten aan Eurostat oordelen de Commissie en de Raad dat deze lidstaten hun

buitensporig tekort gecorrigeerd hebben.

Uitbreiding van het eurogebied: convergentierapporten Cyprus en Malta De Commissie licht in de Ecofin Raad haar positief advies om de derogaties tot euro-invoering op te heffen toe, aangezien Cyprus en Malta volgens Commissie en ECB voldoen aan de convergentiecriteria1 en duurzaam zijn geconvergeerd met het eurogebied. Beide instellingen wijzen op het belang van voortzetting van stringent begrotingsbeleid, inflatiebeleid, structurele hervormingen op het gebied van de pensioenen en gezondheidszorg, gematigde loonontwikkeling en productiviteitsgroei. De Ecofin neemt de voorliggende conceptbrief aan de Raad in samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders aan. In de brief stelt de Ecofin de analyses van de Commissie en ECB en het positieve oordeel van de Commissie te delen. De Raad in samenstelling van staatshoofden en regeringsleiders zal op 21 juni en marge van de Europese Raad de voorstellen voor opheffing van de derogaties voor euro-invoering bespreken. De Ecofin Raad in juli zal officieel besluiten tot opheffing van de derogaties en de omrekenkoers vaststellen.

Kwaliteit van de overheidsfinanciën
De Ecofin Raad neemt raadsconclusies aan op basis van een rapport over de kwaliteit van de overheidsfinanciën. Het rapport vat het werk van de afgelopen 1,5 jaar op dit gebied samen. Het rapport concludeert dat de lidstaten vooruitgang met betrekking tot het begrotingsbeleid boeken, maar dat er op alle fronten nog wel werk verzet kan worden. Het rapport noemt Nederland specifiek in positieve zin: de begrotingsregels, het middellange termijn raamwerk en een onafhankelijke instituut (CPB). Over efficiency en effectiviteit is nog weinig bekend en het meten van effectiviteit en efficiency is lastig, waardoor het vergelijken van resultaten tussen landen (nog) niet mogelijk blijkt. Het rapport noemt in dit kader de mogelijke positieve impact van VBTB en dat focus en transparantiebevordering essentieel zijn.
Het Voorzitterschap vat de discussie samen door te stellen dat met gelijke inkomsten meer of met minder inkomesten hetzelfde moet worden bewerkstelligd. Het Voorzitterschap zegt verheugd te zijn dat de komende twee voorzitterschappen, Portugal en Slovenië, dit onderwerp verder zullen oppakken.

Belastingfraude
De Ecofin Raad neemt op basis van een voortgangsrapportage van de Commissie raadsconclusies aan over de aanpak van fiscale fraude. Met deze Raadsconclusies wordt een volgende stap gezet om te komen tot een communautaire aanpak van in het bijzonder de zogenoemde carrouselfraude op het terrein van de BTW, ter aanvulling van bestaande nationale fraudebestrijdingactiviteiten in de lidstaten. De Raad roept de Commissie in de raadsconclusies op om prioriteit te geven aan


1
De criteria zijn: begrotingstekort en schuld, prijsstabiliteit, wisselkoersstabiliteit en de convergentie van de lange rente. Daarnaast moet de nationale wetgeving verenigbaar zijn met artikelen 108 en 109 van het EG-Verdrag en met de statuten van het Europese Stelsel van Centrale Banken (ESCB) en de ECB.
2

verbetering van bestaande BTW-instrumenten, zoals snellere en betere uitwisseling van informatie

tussen de belastingadministraties van lidstaten en gebruikmaking van hoofdelijke aansprakelijkheid. Voor eind 2007 dient de Commissie de daarvoor noodzakelijke richtlijn- en verordeningvoorstellen te presenteren. De Raad roep de Commissie tevens op om voor het eind van 2007 andere analyses uit te voeren naar eventuele verdergaande aanpassingen van het BTW-systeem, zoals belastingheffing over intracommunautaire transacties en/of een optie voor individuele lidstaten om een algemene verleggingsregeling in te voeren. De Ecofin neemt met andere woorden geen besluit genomen over het al dan niet invoeren van een optionele algemene verleggingsregeling, maar vraagt de Commissie eerst om een analyse over de mogelijkheden.

BTW pakket
Het BTW-pakket bevat de volgende onderdelen 1. wijziging van de BTW-richtlijn 2006 wat betreft de lidstaat waar de belastingheffing over diensten plaats vindt (plaats van dienst regeling); 2. de invoering van een één-loketsysteem voor een vooralsnog beperkt aantal diensten; en 3. het richtlijnvoorstel teruggaafprocedure BTW aan buitenlandse ondernemers. Omdat door de technologische ontwikkeling steeds meer diensten op afstand kunnen worden verricht, is er een modernisering nodig wat betreft de BTW die over die diensten wordt geheven. Uitgangspunt daarbij is dat de BTW wordt geheven op de plaats waar de diensten daadwerkelijk worden verbruikt. De globale regel in de nieuwe opzet is dat bij grensoverschrijdende diensten tussen ondernemers de BTW verschuldigd wordt in de lidstaat van de afnemer en ook door de afnemer moet worden afgedragen aan de fiscus. De aanbieder van de dienst heeft zo in die lidstaat geen administratieve verplichtingen meer. Bij grensoverschrijdende diensten aan consumenten, zou de verschuiving van de plaats waar BTW verschuldigd is naar de lidstaat van de afnemer enkele gelden voor elektronische diensten, radio en tv diensten en telecommunicatiediensten.
Een kleine lidstaat geeft aan niet in te kunnen stemmen met dit laatste onderdeel, business to consumers. Een grote lidstaat geeft aan bezorgd te zijn over een mogelijk gebrek aan controlemogelijkheden. Nederland benadrukt het belang voor het bedrijfsleven van dit pakket. Hij geeft aan voorstander van het BTW-pakket te zijn omdat het leidt tot betere en gemakkelijkere regels voor BTW-heffing bij grensoverschrijdende activiteiten. Het BTW-pakket draagt zo bij aan een reductie van de administratieve lasten van het bedrijfsleven. Tevens geeft Nederland aan dat geen enkel compromisvoorstel tot een verslechtering van de administratieve lasten mag leiden. Bijna alle lidstaten delen dit standpunt. Uiteindelijk bereikt de Ecofin een politiek akkoord over de onderdelen uit het BTW-pakket, met uitzondering van het deel business to consumers en nodigt het Portugese voorzitterschap uit om hier een akkoord over te bereiken vóór de formele aanname van het BTW- pakket. Ook nodigt de Ecofin het Portugese voorzitterschap uit om een oplossing te vinden voor het verbeteren van controlemogelijkheden zonder toename van administratieve lasten. De Ecofin spreekt zijn intentie uit om het BTW-pakket voor 31 december 2007 formeel aan te nemen, zodat het op zijn laatst 1 januari 2010 in werking zal treden.


3

Gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor de vennootschapsbelasting (CCCTB)

De Ecofin Raad voert naar aanleiding van de Commissie mededeling van 2 mei jongstleden een oriënterend debat over de CCCTB. In de mededeling doet de Commissie verslag van de voortgang die het afgelopen jaar is geboekt. Daarnaast geeft de Commissie de vervolgstappen aan om in 2008 tot een wetgevend voorstel te kunnen komen. De lidstaten reageren verdeeld over de mogelijkheden om tot een voorstel te komen voor een gemeenschappelijke geconsolideerde grondslag voor de vennootschapsbelasting.

Code of Conduct on Business Taxation
In de Ecofin Raad ligt een voortgangsrapport van de Gedragscodegroep voor, inclusief het toekomstige werkprogramma van de Gedragscodegroep. Nederland geeft met de steun van twee andere lidstaten aan het werk van de Gedragscode te steunen, maar eerst een akkoord te willen over besluitvormingsprocedures in de Groep, het beginsel van gelijke behandeling en de relatie met staatssteunprocedures, alvorens de Gedragscodegroep nieuwe onderwerpen gaat bespreken. Deze conditio sine qua non dient in de Raadsconclusies opgenomen te worden. Nederland geeft aan dat transparante en eerlijke procedures van groot belang zijn, juist omdat het een vertrouwelijk proces betreft. De Voorzitter stelt voor het werkprogramma terug te verwijzen naar de Gedragscodegroep. Een grote lidstaat weigert dit te accepteren. Uiteindelijk worden geen conclusies aangenomen.

EU Transfer Pricing Forum
De Ecofin Raad neemt zonder discussie de raasdconclusies over transfer pricing aan. Hierin verwelkomt de Raad de Commissie mededeling van 26 februari 2007 over het werk van het Joint Transfer Pricing Forum op het gebied van "Advance Pricing Agreements" (APA's). EU Joint Transfer Pricing Forum is in oktober 2002 opgericht door de Commissie om praktische oplossingen te vinden voor fiscale problemen op het gebied van interne verrekenprijzen.

Galileo
Nederland nodigt het voorzitterschap uit om de voor de Ecofin relevante aspecten van Galileo voor de Ecofin van juli te agenderen. Hij geeft aan dat het grote budgettaire belang het rechtvaardigt dat de Ecofin (naast de Transportraad) zich zal buigen over de financiële aspecten van de verschillende modaliteiten, zoals die naar aanleiding van de Commissie mededeling thans ter discussie zijn. Het Portugese voorzitterschap is hiertoe bereid.


* Council of the European Union

* Bijlage | PDF bestand , 250.0 kb

* Brief aan de Tweede Kamer

* Bijlage | 08-06-2007 | PDF bestand, 15.0 kb

lCouncil of the European Union

* Bijlage | PDF bestand , 250.0 kb

* Brief aan de Tweede Kamer

* Bijlage | 08-06-2007 | PDF bestand, 15.0 kb

l

---- --