Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

De voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 der Staten Generaal 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1A Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `S-GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl 2513AA1XA

Uw brief 6 juni 2007 Ons kenmerk ARBO/KON/2007/20276 Datum 11 juni 2007

Onderwerp Nadere informatie inzake oprichting enkele
beheerstichtingen in relatie tot Stichtingenkader voor
stichtingen

Bij brief van 6 juni 2007 heeft u naar aanleiding van mijn brief van 29 mei 2007 de regering gevraagd nader toe te lichten hoe het voornemen tot oprichting van de stichtingen is getoetst aan het Kader voor stichtingen en daarbij uiteen te zetten wat de antwoorden zijn op de specifieke toetsingscriteria die daarin worden genoemd. Onderstaand treft u per toetsingscriterium en per uitgangspunt mijn antwoord aan.

Wat de specifieke toetsingscriteria betreft:

· Is er sprake van een publieke taak? Nee, de stichtingen oefenen geen publieke taak uit ofschoon hun werkzaamheden wel van publiek belang zijn. Er is sprake van een publiek belang omdat de werkzaamheden van de stichtingen certificatieschema's opleveren die aan de minister van SZW kunnen worden voorgelegd. Indien de minister van SZW akkoord is wordt in de Arbeidsomstandighedenregeling hiernaar verwezen. Hiermee wordt bepaald dat aanvragers van een bepaald certificaat dienen te voldoen aan de eisen, neergelegd in het certificatieschema.

· Publiekrechtelijke alternatieven? Het publiekrechtelijke alternatief zou zijn dat de overheid zélf de certificatieschema's opstelt. Dit is niet wenselijk. Het systeem van wettelijke geconditioneerde certificering is er juist op gericht optimaal gebruik te maken van de aanwezige kennis in het bedrijfsleven. Anders gezegd: private partijen hebben een rol bij het realiseren van publieke belangen.

· In beginsel alleen subsidierelatie met stichtingen. Bij deze stichtingen beperkt de relatie zich tot een eenmalige aanvangssubsidie.

· Uitzonderingsgevallen. Het Kader voor stichtingen onderkent dat er gevallen zijn waarbij betrokkenheid van de overheid bij het oprichten van stichtingen mogelijk moet zijn. In het voorliggende geval is er sprake van het zogenaamde "doen oprichten". De overheid richt niet zelf stichtingen op; dat doen de partijen in het werkveld zelf. Maar het is duidelijk dat zij dit doen in het kader van de arbeidsomstandighedenregelgeving. Een dergelijke indirecte betrokkenheid valt onder het begrip "doen oprichten" als bedoeld in artikel 34 lid 1 van de Comptabiliteitswet 2001.

Ons kenmerk ARBO/KON/2007/20276

Ten aanzien van de uitgangspunten:

· Karakter van handelingen. Er worden geen publiekrechtelijke rechtshandelingen verricht. Er is wel sprake van een publiek belang. De stichtingen hebben met het opstellen van certificatieschema's een normerende rol in de uitvoering van het arbobeleid.
· Ministeriële bevoegdheden. De activiteiten van de stichtingen voltrekken zich in het private domein. Er is geen ministeriële verantwoordelijkheid voor het functioneren van de stichtingen. Dat past in het streven naar de verplaatsing van de verantwoordelijkheid voor het arbeidsomstandighedenbeleid naar werkgevers en werknemers.
· Samenwerking. In het bestuur van de stichtingen werken sociale partners uit het betrokken werkveld samen. De overheid wordt niet vertegenwoordigd in de besturen.
· Financiën. Met uitzondering van de eenmalige aanvangssubsidie zijn er geen financiële verplichtingen voor het rijk voortvloeiend uit de oprichting van de stichtingen.
· Doelmatigheid. De oprichting van de stichtingen past in het streven van de overheid om de verantwoordelijkheid voor uitvoering van goed en effectief arbobeleid zoveel als mogelijk in handen van de sociale partners te leggen.

Hoogachtend,
de Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(J.P.H. Donner)


---