Gemeente Maastricht

Discussienotitie Participatie en Inspraak bij Ruimtelijke Plannen

Het college van B&W heeft ingestemd met de discussienotitie Participatie en Inspraak bij Ruimtelijke Plannen. Doel van de notitie is om te komen tot een nieuwe beleidslijn/gedragscode voor participatie en inspraak bij ruimtelijke plannen en besluiten. De voorgestelde beleidslijn/gedragscode gaat qua burgerparticipatie verder dan hetgeen wettelijk verplicht wordt gesteld.

Vanaf 1 juli 2005 is de inspraakverplichting voor ruimtelijke plannen en besluiten komen te vervallen. De wetgever achtte deze inspraakverplichting niet langer noodzakelijk omdat de mogelijkheid om opvattingen naar voren te brengen reeds bestaat op grond van de Wet uniforme openbare voorbereidingsprocedure Awb (afdeling 3.4 Awb). In 2006 heeft de raadscommissie Stadsontwikkeling gevraagd om een discussie te starten over het thema participatie en inspraak. In het Bestuursakkoord 2006-2010 is als resultaatsverplichting opgenomen om buurtbewoners in een vroege fase te betrekken bij de besluitvorming over zaken in hun directe omgeving. Met dit vertrekpunt worden bij participatie en inspraak bij ruimtelijke plannen en projecten 3 belangrijke uitgangspunten gehanteerd: a. het accent verschuift van inspraak naar participatie (van re-actief naar pro-actief) en maatwerk per plan/project. b. geen dubbele inspraak cq. inspraakdoublures te volgen. c. alleen participatie èn inspraak te houden als er sprake is van wijziging van bestaand of vaststelling van nieuw beleid of als de bestaande ruimtelijke structuur door een project ingrijpend wordt gewijzigd.

De voorgestelde beleidslijn/gedragscode participatie en inspraak die nu wordt voorgesteld kent 3 sporen:

a. Ruimtelijke plannen: het "ja, tenzij"-principe, waarbij in beginsel zowel participatie (vroegtijdige betrokkenheid op basis van uitgangspuntennotitie) als inspraak (over voorontwerp) worden gehouden met uitzondering van limitatief opgesomde gevallen.

b. Zelfstandige projectprocedures (artikel 19, lid 1): het "nee-tenzij"-principe, waarbij in beginsel geen participatie en inspraak wordt gehouden tenzij er sprake is van een ingrijpende wijziging van de bestaande ruimtelijke structuur danwel van een maatschappelijk gevoelig beleidsvoornemen.

c. Alle overige ruimtelijke besluiten (artikel 15, 17, 19, lid 2, 19, lid 3): waarbij geen afzonderlijke participatie en/of inspraak wordt gehouden.

De discussienotitie wordt geagendeerd voor de vergadering van de commissie Stadsontwikkeling van 19 juni 2007.