Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Postbus 20018

2500 EA Den Haag

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 20 juni 2007 BVE/IenI/2007-21033 2 mei 2007 OCW0700242/

SZW0700180

Onderwerp Bijlage(n) Reactie op brief Stichting van de Arbeid inzake -

aanbeveling 'Toekomst voor laaggeletterden'

De vaste commissie voor Onderwijs Cultuur en Wetenschap heeft gevraagd naar mijn reactie op het rapport `Toekomst voor laaggeletterden' van de Stichting van de Arbeid. Dit rapport is op 29 maart 2007 door voorzitter Wientjes van VNO-NCW overhandigd aan Hare Koninklijke Hoogheid Prinses Laurentien der Nederlanden, voorzitter van Stichting Lezen & Schrijven. Ik had het genoegen daarbij aanwezig te zijn en de aanwezigen kort toe te spreken om het belang van het rapport te onderstrepen.

Zoals u weet is Stichting Lezen & Schrijven, afgezien van activiteiten die zij dankzij een brede maatschappelijke steun uit eigen hoofde verricht, ook één van de belangrijkste uitvoerders van het Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-2010 `Van A tot Z betrokken' van OCW. De subsidie die de stichting daarvoor van mijn ministerie ontvangt (van ca. 1 mln per jaar) is vooral bestemd voor nog steeds noodzakelijke campagneactiviteiten en het betrekken van werkgevers en werknemers bij de aanpak van laaggeletterdheid. Ik stel vast dat Stichting Lezen & Schrijven uitstekend in haar opzet is geslaagd, maar wil tegelijkertijd beklemtonen dat mijn waardering evenzeer de sociale partners geldt. Zij wijzen niet alleen op de verantwoordelijkheden van de overheid ­ die ik onderschrijf ­, maar zijn de laatste jaren in toenemende mate bereid gebleken ook hun eigen aandeel te nemen. De bij het rapport gevoegde inventarisatie van bestaande activiteiten getuigt daarvan. Terecht staat daarin het startpakket Taalkracht voor bedrijven voorop. Een aantal grote(re) bedrijven heeft met behulp van dit pakket en de daarbij behorende internetsite (www.taalkrachtvoorbedrijven.nl) een begin gemaakt met activiteiten gericht op laaggeletterden in hun personeelsbestand.

Het rapport van de Stichting van de Arbeid is vooral beschrijvend van aard. Verheugd ben ik over het feit dat in het rapport ook een aantal concrete aanbevelingen en zelfs een stappenplan is opgenomen. Nu de bewustwording van het probleem niet langer de meeste aandacht hoeft op te eisen, is het van belang dat op grotere schaal dan tot dusver maatregelen worden genomen om werkzoekenden of personeel dat problemen heeft met lezen en schrijven, te helpen. Er zijn gelukkig verschillende goede Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl E

blad 2/3

voorbeelden van vooral grote bedrijven die daarmee ervaring opdoen; met het oog op het imago van hun onderneming, maar ook uit oprechte betrokkenheid. Iedere werkloze die na her- of bijscholing weer aan de slag kan, ieder personeelslid dat dankzij een cursus niet langer met ontslag wordt bedreigd is er één. Ambassadeurs alfabetisering weten als geen ander aan de hand van hun persoonlijke ervaringen uit te leggen, wat beter leren lezen en schrijven in hun leven heeft betekend. Natuurlijk moeten we er tegelijkertijd en in de eerste plaats naar blijven streven te voorkomen dat jongeren het onderwijs laaggeletterd verlaten. Vandaar onze beleidsintensiveringen om voortijdig schoolverlaten tegen te gaan. Vandaar ook de voorbereiding van een doorlopende leerlijn taal en rekenen van primair tot hoger onderwijs, waarvoor minister Plasterk recent een brede commissie in het leven heeft geroepen die ons eind 2007 zal adviseren.

Als het gaat om her- en bijscholing van laaggeletterden is mijn hoop en verwachting dat werkgevers en werknemers er gezamenlijk in zullen slagen, mede dankzij inspanningen bij middelgrote en kleinere bedrijven, een vliegwieleffect teweeg te brengen. Misschien dat de ontwikkeling van de arbeidsmarkt (vergrijzing, ontgroening) hen daartoe extra zal aanzetten. De voorgestelde inzet van O & O-fondsen lijkt me in dit verband van groot belang. Natuurlijk moeten, zoals in de aanbevelingen wordt bepleit, de cursuslocaties goed toegankelijk zijn. Dit aspect heeft in de publiciteit nogal veel aandacht gekregen. Spreiding en toegankelijkheid van locaties zijn in mijn ogen echter niet het grootste probleem. ROC's zijn niet voor niets regionaal georganiseerd en hebben een zodanige infrastructuur, dat zij snel kunnen inspelen op de vraag ­ ook van bedrijven. Het doorbreken van het taboe op het onvoldoende beheersen van het Nederlands zal juist in kleinere bedrijven een obstakel blijven, als management en personeelsvertegenwoordiging daarmee niet verstandig omgaan. Daaraan moet dus veel aandacht besteed (blijven) worden. Het is daarom goed dat MKB Nederland binnenkort een aparte conferentie wijdt aan mogelijkheden om laaggeletterdheid in de aangesloten bedrijven te bestrijden.

Naast de conferentie die de Stichting van de Arbeid aan het rapport `Toekomst voor laaggeletterden' heeft gewijd, zijn er nog andere initiatieven die ik bijzonder waardeer. Zo heeft op 7 juni jongstleden een besloten rondetafelconferentie (`TaalTop') over taal en geletterdheid plaatsgehad, waarvoor Stichting Lezen, Stichting Lezen & Schrijven en de Vereniging van Openbare Bibliotheken mede namens 53 toonaangevende maatschappelijke organisaties het initiatief hadden genomen. Naast de drie bewindslieden van OCW hebben hieraan ook minister Rouvoet van Jeugd en Gezin en staatssecretaris Aboutaleb van SZW deelgenomen. De leden van de Commissie Onderwijs, Cultuur en Wetenschap hebben gevraagd om informatie over de uitkomsten en de eventuele bijstellingen of accentverschuivingen die hieruit kunnen voortvloeien (brief 07-OCW-B-30 van 24 mei 2007). In antwoord op dit verzoek kan ik u berichten dat vooral gesproken is over de wenselijkheid van meer samenhang in het beleid om laaggeletterdheid tegen te gaan. Het belang van preventieve maatregelen is onderstreept, waarbij aandacht is besteed aan de ontwikkeling van een doorlopende leerlijn taal en rekenen van primair tot hoger onderwijs. De ontwikkeling daarvan is al in gang gezet met de installatie van een Expertgroep op 9 mei 2007, die ons hierover voor het eind van 2007 zal adviseren. In preventief opzicht is ook het belang van voor- en vroegschoolse educatie van 0-4 jarigen benadrukt, waarvoor staatssecretaris Dijksma recent extra middelen heeft weten vrij te maken. Ook is gesproken over hoe de lastig te traceren sociaal-economisch zwakkeren in beeld kunnen worden gebracht. Ten

blad 3/3

slotte is de kwaliteit van leraren benoemd als een cruciale factor om succesvol te kunnen zijn in de strijd tegen laaggeletterdheid. Ter verdere verdieping op deze thema's zullen door Stichting Lezen & Schrijven enkele `brainstormsessies' worden georganiseerd. Als werkgevers- en werknemersorganisaties en het kabinet elkaar spreken tijdens de voorgenomen Participatietop, zal ook daarin aandacht wordt geschonken aan de aanpak van laaggeletterdheid. De sociale partners stellen voor hierover in een apart convenant nadere afspraken te maken. Ik zou het toejuichen als deze afspraken ertoe leiden dat het Aanvalsplan Laaggeletterdheid van OCW wordt geflankeerd door passende maatregelen in de sfeer van de sociale zekerheid of het opleidingenaanbod van bedrijven.

Gezien de inhoud van het advies `Toekomst voor laaggeletterden' zou het, ten slotte, ook voor de hand liggen dat sociale partners zich meer dan tot dusver het geval is willen verplichten een bijdrage te leveren aan de voorgenomen tweede multimediaserie van ETV, die geheel gewijd zal zijn aan alfabetisering op de werkvloer. De belangrijkste financiële bijdrage hieraan komt van mijn ministerie, maar het Expertisecentrum Stichting ETV.nl is nog naarstig op zoek naar cofinanciers.

In volgende voortgangsrapportages over het Aanvalsplan Laaggeletterdheid (de rapportage over het eerste jaar, 2006, heeft u onlangs ontvangen) zal ik proberen ook inzicht te geven in de vorderingen van sociale partners / bedrijven om het hunne te doen in de bestrijding van laaggeletterdheid.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Marja van Bijsterveldt-Vliegenthart