Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Antwoord op Kamervragen over visles op basisscholen

29 juni 2007 - kamerstuk

Directie Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

31 mei 2007 2060716540

Viss. 2007/2626 29 juni 2007 onderwerp bijlagen

Kamervragen over visles op basisscholen Geachte Voorzitter,

Naar aanleiding van uw bovenvermelde brief doe ik u, mede namens de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mevrouw Dijksma, de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Ouwehand (PvdD) over visles op basisscholen.

Vraag 1
Bent u op de hoogte van het feit dat Sportvisserij Nederland vislessen organiseert op Nederlandse basisscholen?

Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat de hengelsport een dieronvriendelijke hobby is, gelet op het dierenleed dat hiermee gepaard gaat en het aantal vissen dat hierbij sterft? Zo neen, kunt u uw antwoord toelichten?

Neen. Sportvisserij veroorzaakt, mits verantwoord uitgevoerd, geen noemenswaardig dierenleed en vissterfte. Sportvisserij bevordert het respect voor en de betrokkenheid bij de onderwaternatuur en de dieren die hier in leven. Sportvisserij Nederland heeft in het verleden, in samenwerking met de Dierenbescherming, aanbevelingen opgesteld voor haar leden over de behandeling van gevangen vis. Ook zijn er gedragscodes opgesteld voor de verschillende vormen van viswedstrijden. Daarmee geeft zij blijk van haar maat- schappelijke verantwoording inzake dierenwelzijn. Overigens zal ik in het kader van mijn beleidsnota dierenwelzijn die ik eind dit jaar aan uw Kamer zal aanbieden, ook aandacht schenken aan de visserij, inclusief de sportvisserij.

Vraag 3
Vindt u het verantwoord dat kinderen op de basisschool enthousiast worden gemaakt voor een hobby die veel dierenleed veroorzaakt, zoals de hengelsport? Zo ja, waarom? Zo neen, welke maatregelen wilt u hiertegen ondernemen?

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 29 juni 2007 Viss. 2007/2626 2

Zoals eerder verwoord bij vraag 2, veroorzaakt sportvissen, mits verantwoord uitgevoerd, geen noemenswaardig dierenleed. Juist omdat er in Nederland erg veel kinderen vissen (meer dan een half miljoen) is het belangrijk dat zij op een verantwoorde wijze leren omgaan met de vissen en de natuur. De vislessen hebben hier betrekking op. De vislessen worden gegeven op verzoek van de basisscholen en hebben een sterk educatief karakter over het leven van de vis en zijn leefomgeving. Naast kennis over de natuur, creëren deze vislessen bij kinderen het benodigde draagvlak, respect en verantwoordelijkheidgevoel ten aanzien van de onderwaterwereld.

Vraag 4
Vindt u het verantwoord dat deze vislessen onder schooltijd plaatsvinden, in plaats van de reguliere lessen? Zo ja, waarom?

Basisscholen dienen zich binnen het wettelijk verplicht aantal uren onderwijs, te houden aan de kerndoelen primair onderwijs. Dit betekent onder meer dat leerlingen leren in de eigen omgeving veel voorkomende planten en dieren te onderscheiden en benoemen en leren hoe ze functioneren in hun leefomgeving; zij leren over de bouw van planten, dieren en mensen en over de vorm en functie van hun onderdelen; ze leren met zorg om te gaan met het milieu. Scholen bepalen zelf op welke wijze zij deze leerdoelen willen realiseren, welk onderwijsmateriaal zij daarbij inzetten en of zij daaraan binnen reguliere danwel speciale lessen aandacht besteden.

Vraag 5
Ziet u het als een taak van scholen om een podium te bieden voor lessen die zich richten op dieronvriendelijke activiteiten? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot het algemene gegeven dat mensen een zorgplicht hebben voor (wilde) dieren en dat op deze wijze kinderen kunnen worden aangezet de zorgplicht te verzaken bij het uitoefenen van een hobby zoals de hengelsport? Zo neen, op welke wijze garandeert u dat kinderen niet worden aangezet tot dieronvriendelijke hobby's zoals de sportvisserij?

Ik heb onder vraag 2 en 3 al aangegeven dat het sportvissen, mits verantwoord uit- gevoerd, geen noemenswaardig dierenleed veroorzaakt. De vislessen worden gegeven op verzoek van de basisscholen en hebben een sterk educatief karakter over het leven van de vis en zijn leefomgeving.

Vraag 6
Kunt u aangeven of Sportvisserij Nederland op enigerlei wijze overheidssubsidie ontvangt voor het geven van visles op basisscholen? Zo ja, hoeveel, van welke overheidsinstantie en waarom?

Sportvisserij Nederland ontvangt geen overheidssubsidie voor het geven van vislessen op basisscholen.

Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 29 juni 2007 Viss. 2007/2626 3

Vraag 7
Deelt u de mening dat het geven van eenzijdige voorlichting op scholen over de omgang met dieren voorkomen zou moeten worden, met name als deze is gericht op vermaak met dieren waarbij deze dieren pijn lijden en vaak als gevolg daarvan sterven? Zo ja, op welke wijze wilt u daar invulling aan geven? Zo neen, waarom niet?

Ja. Eenzijdige voorlichting zou niet goed zijn, maar volgens mij is daar ook geen sprake van. De voorlichting die Sportvisserij Nederland geeft over het vissen, is in belangrijke mate gericht op het verantwoord en respectvol omgaan met vissen. Het vissen is ver- ankerd in alle lagen van onze samenleving en juist door het geven van deze voorlichting op basisscholen wordt het verantwoord omgaan met vis gestimuleerd. In het algemeen vind ik natuur- en milieueducatie op basisscholen van groot belang. Zo heeft mijn ministerie een "leerlijn natuur" laten ontwikkelen. Overigens wil ik benadrukken dat basisscholen zelf invullen hoe zij de kerndoelen realiseren.

Vraag 8
Kunt u aangeven welke richtlijnen er momenteel gelden voor het uitnodigen van externe organisaties om lessen te verzorgen op Nederlandse basisscholen? Bent u bereid om een toetsingskader te ontwikkelen voor de activiteiten die door externe partijen voor kinderen op basisscholen gehouden worden? Zo ja, welke criteria zullen hierbij worden gehanteerd en zal dierenwelzijn daar een onderdeel van uitmaken? Zo neen, waarom niet?

Als het niet gaat om sponsoring dan gelden hiervoor geen richtlijnen. Nee, er is geen bereidheid om een toetsingskader te ontwikkelen voor activiteiten die door externe partijen voor kinderen op basisscholen gehouden worden, omdat dit de verantwoor- delijkheid van de scholen zelf is.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --