Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum onderwerp bijlagen
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA 's-GRAVENHAGE
5 juni 2007 2060717050 VD. 2007/1436 29 juni 2007
Kamervragen over de uitkomsten van een onderzoek naar de hygiëne in Nederlandse slachthuizen en vleesbedrijven
Geachte Voorzitter,
Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van het lid Atsma (CDA) over de uitkomsten van een onderzoek naar de hygiëne in Nederlandse slachthuizen en vleesbedrijven. Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen van het lid Thieme (PvdD), ingezonden op 4 juni 2007 (2060716930).
1 Bent u op de hoogte van de uitkomsten van een onderzoek uitgevoerd door de Europese Inspectiedienst voor voeding en veterinaire zaken (FVO), waaruit zou blijken dat de hygiëne in Nederlandse slachthuizen en vleesbedrijven te wensen overlaat? 1)
Het gaat om de resultaten van een FVO-missie van eind januari 2006 (1 maand na het van kracht worden van de nieuwe Europese hygiënewetgeving). De Food and Veterinary Office (FVO) concludeert dat de meerderheid van de bezochte bedrijven aan de hygiëne-eisen voldeed. Bij 2 slachterijen en 1 uitsnijderij werd een gebrekkige hygiëne bij de werkzaam-heden geconstateerd.
2 In hoeverre deelt u de uitkomsten van het genoemde onderzoek?
In de Nederlandse reactie op het inspectierapport van de FVO is onder andere aangegeven dat de bedrijven met geconstateerde gebreken reeds in een toezichtsprocedure waren opgenomen om de problemen binnen een gegeven tijdslimiet op te lossen. Tevens is er door Nederland een plan van aanpak opgesteld om de door de FVO voorgestelde verbeteringen uit te voeren. Tijdens een bezoek van de FVO in maart jl. zijn de resultaten hiervan besproken. De FVO-inspecteurs toonden zich tevreden met de door Nederland gepleegde inzet.
3 In welke slachthuizen en vleesbedrijven is sprake geweest van onvoldoende hygiëne?
1) Agrarisch Dagblad, 31 mei 2007 Datum Kenmerk Paraaf: Vervolgblad 29 juni 2007 VD. 2007/1436 2
Is hierbij sprake van klein- of grootschalige bedrijven? Deelt u de mening dat ook klein-schalige slachterijen bestaansrecht hebben en niet door regelgeving disproportioneel geraakt mogen worden?
Ik deel uw mening dat ook kleinschalige slachterijen bestaansrecht hebben. De Europese hygiëneregels bieden in beginsel ruimte voor een proportionele en flexibele toepassing van deze regels met het oog op kleine bedrijven. Dit laat evenwel onverlet dat vanuit veiligheidsoogpunt, op zowel grote als kleine bedrijven, hygiënisch gewerkt moet worden. Zowel op Europees als nationaal niveau is er aandacht voor de problemen van deze bedrijven, bijvoorbeeld ten aanzien van de administratieve lastendruk.
4 Is er sprake geweest van een gevaar voor de voedselveiligheid en/of de volksgezondheid?
Nee.
5 Is er sprake geweest van onvoldoende naleving van Nederlandse dan wel van Europese regels? Bestaat er verschil tussen de Nederlandse regels enerzijds en de EU-regels en de Europese handhaving anderzijds?
Er is sprake van voldoende naleving van de regels. Er bestaat geen verschil tussen de Nederlandse en de EU-regels. De Europese hygiëneregels zijn neergelegd in Europese verordeningen (852/2004, 853/2004 en 854/2004). Een verordening werkt rechtstreeks door in de lidstaten, waardoor omzetting ervan in nationale regelgeving in beginsel niet nodig is. De lidstaten zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de regelgeving. De FVO toetst vervolgens de naleving van de Europese wetgeving in de lidstaten.
6 Zijn de betrokken slachthuizen en vleesbedrijven beboet? Hoe kunnen de betrokken bedrijven worden gedwongen de hygiënische omstandigheden te verbeteren?
Conform de Europese hygiëneregels zijn bedrijven zelf verantwoordelijk voor goede hygiënische omstandigheden in hun bedrijf. De Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) verricht regelmatig audits op het HACCP-plan van de bedrijven, en maakt (al naar gelang de ernst van geconstateerde gebreken) afspraken voor verbetering of neemt zonodig corrigerende maatregelen, zoals mondelinge of schriftelijke waarschuwingen, het tijdelijk stilleggen van de productie of in het uiterste geval de intrekking van de erkenning van het bedrijf.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg