Nederlandse Vereniging van Banken

Uitspraken van de Hoge Raad over de reikwijdte van art. 35 van de Wet Beperking Bescherming Persoonsgegevens (WBP)

Op 29 juni 2007 heeft de Hoge Raad drie uitspraken gedaan over de reikwijdte van art 35 WBP. Het belangrijkste geschilpunt betrof de vraag of de banken verplicht zijn aan degenen van wie persoons-gegevens zijn verwerkt, kopieën van bescheiden en transcripties van telefoongesprekken te verstrekken.

De Hoge Raad oordeelt dat betrokkenen daarop in beginsel recht hebben en geeft een ruime uitleg aan het recht op inzage op grond van art 35 WBP. Volgens de Hoge Raad is dat de meest effectieve wijze waarop voldaan kan worden aan de verplichting desgevraagd zo volledig en duidelijk mogelijk informatie te verschaffen aan de hand waarvan de rechtmatigheid en juistheid van de gegevens kan worden gecontroleerd. Wel geeft de Hoge Raad ook aan dat van dat recht uiteraard geen misbruik mag worden gemaakt. Evenmin mag uitoefening ervan leiden tot een disproportionele belasting van de verantwoordelijke bank of tot aantasting van de rechten of belangen van derden.

Voor de uitspraken van de Hoge Raad:

zaken

R06/45

R06/46

R06/163

De NVB laat in reactie op persvragen weten dat de uitspraken logischerwijs geen reden zijn om de vlag uit te doen. Anderzijds was en is het recht op inzage op zich niet ter discussie want dat staat al in de Wet en in de gedragscode van de banken en verzekeraars die erop gericht zijn om uitermate zorgvuldig met persoonsgegevens van klanten om te gaan. Ook de banken hechten daar zeer aan.

Een enorme toevloed van vragen van klanten als gevolg van de uitspraken van de Hoge Raad wordt dan ook niet verwacht. Klanten zijn tevreden over de dienstverlening, aanvragen komen betrekkelijk weinig voor en door de goede bancaire administraties beschikken de klanten immers meestal al over de relevante bescheiden (contracten, formulieren, bankafschriften e.d.). Wel kunnen de administratieve lasten verzwaard worden als van een geschil sprake is en zeer grote aantallen klanten hun complete dossiers opvragen. De Hoge Raad vermeldt terecht dat van het recht op inzage geen misbruik mag worden gemaakt en niet mag leiden tot een disproportionele belasting.

Er moet volgens de banken dus o.a. sprake zijn van een redelijk belang en inzage in relevante gegevens. Verwezen wordt in deze context ook naar informatieblad 28 B van het College Bescherming Persoonsgegevens waarin een toelichting op het recht van inzage en de beperkingen daarbij zijn opgenomen.

Voor vragen:
Mr B.B. van der Burgh / Mr J.S. Schoemaker

Tel: 020 - 5502880

Groene Waarmerk drempelvrij.nl logo