Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal
Binnenhof 4
2513 AA Den Haag

Contactpersoon Doorkiesnummer
---
Datum Bijlage(n) 2 juli 2007 - Ons kenmerk Uw kenmerk DGP/SPO/U.07.01151 2060715170 Onderwerp
Personenvervoer per rail tussen Zuid-Nederland en Duitsland

Geachte voorzitter,

In de brief geef ik antwoord op de vragen van de leden de Krom en Weekers (beiden VVD) inzake personenvervoer per rail tussen Zuid-Nederland en Duitsland (ingezonden op 16 mei 2007).


1. Kent u het streven van het Aachener Verkehrsverbund AVV om met medewerking van de Provincie Limburg een directe Intercity-verbinding naar Eindhoven en Amsterdam via Herzogenrath en Heerlen te realiseren?


1. Ja, ik heb geconstateerd dat hierover in regionale Duitse media enkele berichten zijn verschenen. Ook heeft de vorige minister van Verkeer en Waterstaat eind november 2006 op soortgelijke vragen van u een antwoord gegeven.


2. Deelt u de mening dat een verbetering van het personenvervoer tussen Duitsland en Brabant over Limburgs grondgebied van groot economisch belang is voor veel Limburgse steden? Zo ja, wat is uw opvatting over nut en haalbaarheid van de twee varianten waarover wordt gesproken, te weten het bovengenoemde traject van Aken via Herzogenrath en Heerlen naar Amsterdam en het traject tussen Düsseldorf en Venlo? Welke voortgang is er wat betreft de ontwikkeling van deze trajecten geboekt sinds in november 2006 door diverse partijen een letter of intent hierover is ondertekend?


2 Met u ben ik van mening dat in het algemeen een goed grensoverschrijdend vervoer tussen Nederland en zijn buurlanden België en Duitsland van belang is Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 - 351 6171 Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 - 351 7895

bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

DGP/SPO/U.07.01151

voor de economische ontwikkeling van de grensregio's. Ik ben immers eindverantwoordelijke in brede zin voor een goed openbaarvervoerssysteem in Nederland en ook goede verbindingen met de ons omringende landen. Dat ik dit van belang vind, heb ik bijvoorbeeld onderstreept door het samenwerkingsprotocol van Parkstad Limburg en de Stadsregio Aachen in ontvangst te nemen, dat onder andere gaat over grensoverschrijdend OV. Wel is het van belang om te onderstrepen dat het in eerste instantie aan de regio's is om te beoordelen hoe zij hun regio economisch kunnen versterken en welke rol het OV daarin speelt. De regio heeft ook een verantwoordelijkheid voor het verlenen van regionale concessies voor spoorvervoer. In Limburg betreft dit de trajecten Roermond-Nijmegen en Maastricht-Kerkrade. Daarnaast kunnen vervoerders uit verschillende landen op basis van Europese regelgeving in een samenwerkingsverband grensoverschrijdend OV aanbieden. Of zij dit doen hangt van hun inschatting van de marktvraag af. Het is mij bekend dat de regionale partijen gezamenlijk een studie uitvoeren naar de exploitatieve haalbaarheid van de mogelijke alternatieve routes. Voor zover mij bekend zal deze studie deze zomer worden opgeleverd.


3. Deelt u de mening dat, nu verschillende belanghebbenden zich positief over de haalbaarheid van deze trajecten hebben uitgelaten, gesteld kan worden dat het draagvlak voor en belang van deze projecten voldoende zijn aangetoond? Zo ja, hoe denkt u de bestaande initiatieven van het ministerie van Verkeer en Waterstaat ten aanzien van grensoverschrijdend openbaar (rail)vervoer in de regio Limburg bij de plannen van de Provincie Limburg en de AVV te laten aansluiten? Zo neen, wanneer verwacht u wel voldoende duidelijkheid over de haalbaarheid van de trajecten te krijgen?

3. Zoals ik bij het antwoord op vraag twee reeds heb aangegeven, hecht ik aan initiatieven die de economisch positie van grensregio's kunnen versterken. Het is echter niet aan mij om een uitspraak te doen over de haalbaarheid van de genoemde specifieke trajecten. Die haalbaarheid is in eerste instantie een zaak van de vervoerders die het vervoer over het traject moeten gaan verzorgen en van regionale partijen.
Ik wil de provincie Limburg ondersteunen in haar initiatief om met een aantal internationale partijen een intentieverklaring te tekenen om het grensoverschrijdend openbaar vervoer te verbeteren. Die ondersteuning bestaat onder andere uit het waar mogelijk wegnemen van wettelijke barrières, ondersteunen bij het aanvragen van Europese fondsen en aangeven hoe regionale verkeer- en vervoersstudies passen in landelijke studies zoals de Landelijke markt- en capaciteitsanalyse spoor (LMCA). Ik zal die ondersteuning bieden binnen de landelijke beleidskaders zoals ondermeer vastgelegd in de Nota Mobiliteit, de specifieke OV-wetgeving en de financiële kaders van het MIT en de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). Deze ondersteuning is in lijn met de plannen van de provincie Limburg en het AVV.


---

DGP/SPO/U.07.01151


4. Deelt u eveneens de mening dat de NS en ProRail actief zouden moeten meewerken aan het tot stand brengen van deze verbinding? Zo ja, hoe denkt u het daarheen te leiden dat de NS en ProRail aan dit initiatief zullen meewerken?

4. Het is voorlopig aan de regionale initiatiefnemers om te beslissen of ze NS en ProRail bij hun onderzoek willen betrekken. Als de regionale partijen het in de toekomst nodig of wenselijk vinden dat ProRail en NS hun medewerking verlenen, kunnen ze deze organisaties rechtstreeks benaderen; daar is geen inmenging van mij voor nodig. Ik begrijp dat regionale partijen de intentie uitgesproken hebben om de verbinding aan te besteden. NS heeft aangegeven dat ze nu niet mee kan werken aan de studie, zodat ze op gelijke voet kan meedingen in een eventuele aanbesteding en niet wordt uitgesloten omdat ze over voorkennis beschikt.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT

Camiel Eurlings


---