Ministerie van Verkeer en Waterstaat

abcdefgh

Aan
de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG

Contactpersoon Doorkiesnummer
- - Datum Bijlage(n) 2 juli 2007 1 Ons kenmerk Uw kenmerk VenW/DGTL-2007/9049 - Onderwerp
Vervolgprocedure besluitvorming Schiphol korte termijn

Geachte voorzitter,

Met deze brief wil ik u naar aanleiding van de twee termijnen van het Algemeen Overleg over Schiphol (7 juni en 26 juni) schriftelijk duidelijkheid geven over:
· de stappen die in de m.e.r.-procedure reeds zijn gezet en die in de m.e.r.- procedure nog worden gezet en de procedure die na het aanvaarden van het MER zal starten gericht op de aanpassing van het Luchthavenverkeerbesluit (LVB);
· de toezeggingen waaraan ik invulling zal geven.

Ter informatie zijn de definitieve richtlijnen voor het MER korte termijn bijgevoegd. Deze zijn aangepast op basis van advies Commissie m.e.r. en het Algemeen Overleg. De ondertekende convenanten hinderbeperking en omgevingskwaliteit ontvangt u apart van deze brief.


1. Procesgang tot dusverre
De lopende m.e.r.-procedure komt voort uit de evaluatie van het Schipholbeleid (eindrapport februari 2006) en het daaropvolgende kabinetsstandpunt (april 2006). De vele stappen ter voorbereiding op de m.e.r.-procedure en in de procedure hebben geleid tot het voorgenomen besluit dat op 25 juni kenbaar is gemaakt. In bijlage 1 zijn de gevolgde en nog te volgen procedurestappen schematisch weergegeven. Het proces volgt de geëigende procedures: de wettelijke m.e.r.-procedure (startnotitie, inspraak en advies, richtlijnen, mer) en vervolgens AMvB-aanpassingsprocedure voor het LVB (vaststelling ontwerp LVB in de ministerraad, voorhang bij 1e en 2e Kamer, inspraak en advies Commissie m.e.r. en advies van de Raad van State). Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71

Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95 bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)

VenW/DGTL-2007/9049

Door een aantal parallel-schakelingen is in de maand juni een aantal producten in korte tijd beschikbaar gekomen. De startnotitie voor het MER, het advies van Alders met de convenanten en eerste MER onderzoeksresultaten, alsmede het standpunt van de minister van VROM en mij hierover heeft u reeds ontvangen op 25 juni jl. (ons kenmerk (VenW/DGTL-2007/9187). Hierover is op 26 juni j.l. met de Vaste Kamercommissie van Verkeer en Waterstaat gesproken. Ook het advies van de Commissie m.e.r. ten behoeve van de richtlijnen voor het MER is bij u bekend. De richtlijnen heb ik inmiddels aangepast naar aanleiding van zowel het advies van de Commissie m.e.r. als de toezeggingen uit het Algemeen Overleg.


2. Toezeggingen
Op 26 juni 2007 heb ik in het algemeen overleg met uw kamer de volgende toezeggingen gedaan:

· Het Bevoegd Gezag zal in het MER het planalternatief (gebaseerd op het scenario met 480.000 vliegtuigbewegingen, dat uitgangspunt is van het Aldersakkoord) zowel toetsen aan de geactualiseerde gelijkwaardigheidscriteria, als aan de `oude' gelijkwaardigheidscriteria. Beide sets van criteria zijn opgenomen in mijn brief van 25 mei 2007 aan de Tweede Kamer.

· Het Bevoegd Gezag zal de initiatiefnemers verzoeken om te bezien of en in hoeverre de verhoging van de grenswaarden in de handhavingspunten in het verlengde van de Buitenveldertbaan kan worden beperkt (ten opzichte van de concept grenswaarden voor het planalternatief met 480.000 vliegtuigbewegingen die indicatief gepresenteerd zijn aan de Alderstafel van 11 juni 2007). Hierbij moet de benodigde verhoging onderbouwd zijn, waarbij ook ingegaan wordt op de overschrijdingskans van het scenario.

De richtlijnen hebben wij met deze aanvullingen op 29 juni vastgesteld en aan de initiatiefnemers kenbaar gemaakt. De aanvullingen in de richtlijnen leiden tot extra onderzoek voor de initiatiefnemers, waardoor de geplande opleverdatum niet meer wordt gehaald. De initiatiefnemers zullen mij zo spoedig mogelijk aangeven wanneer zij het MER kunnen leveren.


3. Handhaving over gebruiksjaar 2007
Omdat dit ook tijdens het overleg van 26 juni jl. ter sprake is gekomen, beschrijf ik hier nogmaals de relatie tussen de handhaving van mijn Inspecteur Generaal (IG) en het MER. De IG heeft naar aanleiding van de overschrijdingen van grenswaarden op drie handhavingspunten in 2006 een aantal maatregelen voorgeschreven. De belangrijkste hiervan betreft de maatregel die voorschrijft dat er tot 15 oktober 2007 (twee weken voor het einde van het gebruiksjaar) niet meer dan 90% mag zijn gebruikt van de geluidsruimte van de genoemde handhavingspunten. Wat betreft de daarbij te hanteren grenswaarden zijn er, zoals ook staat beschreven in het handhavingsbesluit van de Inspectie, de volgende mogelijkheden:
· de grenswaarden zoals die momenteel van kracht zijn op basis van het LVB dan wel;

---

VenW/DGTL-2007/9049


· vervangende grenswaarden in het kader van een vrijstellingsbesluit in verband met groot baanonderhoud in 2007 en/of experimenten die onder de experimenteerregeling vallen.
Daarnaast wordt op dit moment voorbereid dat in de loop van dit gebruiksjaar een formeel politiek standpunt wordt ingenomen ten aanzien van een aanpassing van de huidige grenswaarden wat kan leiden tot een wijziging van het LVB.


4. Verdere procedure
Nadat het MER is afgerond en aan het Bevoegd Gezag is aangeboden, zullen de minister van VROM en ik als Bevoegd Gezag de inhoud van het MER toetsen aan de richtlijnen. Indien de inhoud hieraan voldoet, kunnen wij het MER aanvaarden. In onze brief van 25 juni 2007 hebben wij reeds ons voornemen kenbaar gemaakt om het advies van Alders over te nemen. Op basis van het aanvaard MER kan definitief besloten worden om het advies van Alders over te nemen en het LVB aan te passen. Dit zal betekenen dat de AmvB-wijzigingsprocedure zal worden gevolgd, inclusief de geëigende inspraak, advies en overleg momenten.
Op basis van het aanvaarde MER zal het ontwerp-LVB opgesteld. Deze zal, tezamen met het MER, ter inzage worden gelegd voor inspraak en advisering door wederom de Commissie m.e.r. en de wettelijke adviseurs en tegelijkertijd voorgelegd worden aan de Tweede en Eerste Kamer. In de Wet luchtvaart is geregeld dat het voorleggen van het ontwerp-LVB en het MER aan de Tweede en Eerste Kamer tegelijkertijd gebeurt met de ter inzage legging. De Tweede Kamer heeft hiermee de mogelijkheid te reageren op het MER en het ontwerp-LVB.
De uitgangspunten en de voorwaarden voor het kunnen besluiten tot het aanpassen van het LVB hebben wij kenbaar gemaakt in ons voornemen van 25 juni. Voor de concrete invulling van grenswaarden gebruik gemaakt van de informatie uit het MER.

Tot slot wordt het ontwerp-LVB voor advisering aangeboden aan de Raad van State. Nadat het advies van de Raad van State is verwerkt in het LVB, stel ik, in overeenstemming met de Minister van VROM, het nieuwe LVB vast.

Ik hoop dat ik u met deze samenvatting een duidelijk inzicht heb kunnen geven in de tot dusverre gevolgde en nog te volgen procedure.

Hoogachtend,

DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,

Camiel Eurlings


---

VenW/DGTL-2007/9049

Bijlage 1 Beschrijving procedure
Schipholwet 2003 2003
2005/ Evaluatie Schipholwet 2006
Begin Kabinetsstandpunt april 2006 2006
Eind Instellen Alderstafel 2006
Begin Bijeenkomsten Alderstafel
Startnotitie MER 2007 Advies Alderstafel en Inspraak en advies Cie MER Juni convenanten
2007 Voornemen ministers Richtlijnen MER Algemeen Overleg
Juli MER (ingediend door 2007 initiatiefnemers en aanvaard door BG) Ontwerp LVB Sept
2007 Inspraak en advies MER en ontwerp LVB Voorhang Ontwerp LVB en MER bij 1e en 2e Kamer Eind
2007 Advies Raad van State Begin
2008 LVB in werking

Zoals in eerdere brieven reeds is gemeld, komt de m.e.r.-procedure voort uit de evaluatie van het Schipholbeleid (eindrapport februari 2006) en het kabinetsstandpunt (april 2006) hierover. Hierin is het volgende geconcludeerd: "Uit de evaluatie blijkt dat de groeiruimte voor de luchtvaart, die was voorzien in het Schipholbeleid, niet volledig benut kan worden. Dat komt door gekozen beleidsinstrumenten. Dit was niet de intentie van het kabinet." Hiervoor werd de volgende procedure voorgesteld:
"Het kabinet zal direct starten met de procedure voor de wijziging van de regelgeving en in het kader daarvan de effecten in beeld brengen in een milieueffectrapport. In het najaar van 2006 zullen de Staatssecretarissen van Verkeer en Waterstaat en VROM komen met een uitwerking van de beide elementen: het salderen en het convenant met harde afspraken voor het terugdringen van de hinder, en zullen daarover in samenhang besluiten."

---

VenW/DGTL-2007/9049

Dit binnen de wettelijk vastgelegde gelijkwaardige bescherming. Deze houdt in dat als de besluiten worden aangepast altijd een bescherming aan de omgeving moet worden geboden die gelijkwaardig of beter is dan de bescherming die per saldo door de Luchthavenbesluiten van 2003 werd geboden. Deze bescherming is omschreven in de (geactualiseerde) criteria voor gelijkwaardigheid.

In uitvoering van het kabinetsstandpunt is de heer Alders op 25 oktober 2006 gevraagd om met alle direct betrokken partijen (luchtvaartpartijen, regionale en lokale overheden en omwonenden) te adviseren over het beter benutten van de groeiruimte in samenhang met het beperken van de hinder. Dit met als uitgangspunt dat de groei en de hinderbeperking in balans moeten zijn. Na voorbereiding van de formele procedure en de instelling van de Alderstafel zijn in afgelopen maanden de eerste resultaten van dit proces beschikbaar gekomen.
Eind vorig jaar bleek dat in het gebruiksjaar 2006 op een drietal handhavingspunten sprake was van overschrijding van de grenswaarden. Dit maakte aanpassing van de grenswaarden voor geluid des te urgenter.

In april 2007 is na bespreking in de Alderstafel door Schiphol en LVNL de startnotitie "Verder werken aan de toekomst van Schiphol en de regio" aangeboden aan het bevoegd gezag. Het bevoegd gezag heeft de startnotitie ter inzage gelegd (van 19 april tot en met 16 mei) en de commissie m.e.r. gevraagd advies te geven voor de richtlijnen.
Door Schiphol en LVNL is op basis van de startnotitie en het overleg in de Alderstafel gestart met het onderzoek voor het MER. Betrokken partijen zijn in het Aldersoverleg op 11 juni op basis van de voorlopige onderzoeksresultaten en convenanten tot een advies gekomen voor de korte termijn ontwikkeling van Schiphol.

De commissie m.e.r. heeft op 25 juni haar advies voor de richtlijnen uitgebracht. In lijn met dit advies zijn op 29 juni de richtlijnen vastgesteld. In de richtlijnen wordt uitgebreid ingegaan op het advies van de commissie. Daarnaast zijn in de richtlijnen de afspraken die wij in het algemeen overleg hebben gemaakt opgenomen.

Door Schiphol en LVNL wordt het MER opgesteld. Door de aanvulling in de richtlijnen als gevolg van de afspraken in het Algemeen Overleg zal het MER naar verwachting in de tweede week van juli gereed zijn. De minister van VROM en ik zullen de inhoud van het MER toetsen aan de richtlijnen. Indien de inhoud hieraan voldoet, kan het MER aanvaard worden.

Op 25 juni 2007 hebben de minister van VROM en ik het voornemen kenbaar gemaakt om het advies van de heer Alders over te nemen en het LVB in lijn met het Alders-advies aan te passen. Daarbij hebben wij aangegeven dat een besluit pas kan worden genomen wanneer het MER voor de korte termijn beschikbaar is en de daarvoor benodigde stappen formeel afgerond zijn.
De kern van het voornemen is:

---

VenW/DGTL-2007/9049


- De grenswaarden zodanig aanpassen dat Schiphol binnen de criteria voor gelijkwaardigheid, in lijn met het coalitieakkoord en het kabinetstandpunt, tot 2010 verder kan groeien en een groei tot 480.000 vliegtuigbewegingen mogelijk wordt. De partijen aan de Alderstafel hebben aangegeven ­ vanwege de balans met de convenanten en zicht op oplossingen voor de middellange termijn ­ in te kunnen stemmen met deze oplossing.
- Er wordt toegezien op een voortvarende uitvoering van de maatregelen in de convenanten zodat de beoogde effecten op de hinderbeperking ook daadwerkelijk worden behaald.

- Er nu geen onomkeerbare zaken worden vastgelegd die de besluitvorming voor de middellange termijn belemmeren.

- Verwacht wordt dat de verschillen tussen de relevante geluids- en externe risicocontouren ten opzichte van de beperkingengebieden in het luchthavenindelingsbesluit (LIB) beperkt zijn. Het is daarom naar verwachting niet nodig het LIB aan te passen.

- Wanneer het MER formeel is aanvaard en het voorgenomen besluit in de formele procedure voor aanpassing van het Luchthavenverkeerbesluit wordt gebracht, stel ik de Inspecteur-Generaal (IG) van Verkeer en Waterstaat in kennis. De IG kan hiermee rekening houden bij de handhaving over gebruiksjaar 2007.

Het ontwerp-LVB zal, tezamen met het definitieve MER, ter inzage worden gelegd voor inspraak en advisering door wederom de Commissie m.e.r. en de wettelijke adviseurs en tegelijkertijd voorgelegd worden aan de Tweede en Eerste Kamer. In de Wet luchtvaart is geregeld dat het voorleggen van het ontwerp-LVB en het MER aan de Tweede en Eerste Kamer tegelijkertijd gebeurd met de ter inzage legging. De Tweede Kamer heeft hiermee de mogelijkheid te reageren op het ontwerp-LVB. Voor de concrete invulling van grenswaarden in het LVB wordt gebruik gemaakt van de informatie uit het MER.

Tot slot wordt het ontwerp-LVB voor advisering aangeboden aan de Raad van State. Nadat het advies van de Raad van State is verwerkt in het LVB, stel ik, in overeenstemming met de Minister van VROM, het nieuwe Luchthavenverkeerbesluit vast.


---