Ministerie van Financiën

Bijdrage tijdens debat over Connexxion

toespraak | 03-07-2007 | Den Haag, Minister

Debat over Connexxion, 3 juli 2007

Minister Bos:
: Voorzitter. Misschien is het het handigste als ik begin bij een van de meest fundamentele vragen, namelijk een vraag die werd gesteld door de heer Crone. Hoe veel ruimte zou deze minister hebben gehad, zou hij dat gewild hebben, om van de rijdende trein af te springen? Om maar even in vervoerstermen te blijven: die trein reed. Mijn voorganger heeft destijds met instemming van een Kamermeerderheid de beslissing genomen om over te gaan tot verkoop van twee derde van het overheidsbelang in Connexxion en op termijn tot verkoop van het resterende derde deel. Toen ik verantwoordelijkheid kreeg, heb ik natuurlijk de afweging gemaakt of ik daar anders in zou moeten staan. Los van inhoudelijke argumenten die daarbij aan de orde zouden kunnen komen, zijn de twee volgende argumenten voor mij in ieder geval relevant geweest om te besluiten verder uitvoering te geven aan de besluiten zoals die destijds met instemming van de Kamer genomen zijn. Ten eerste zou de betrouwbaarheid van de overheid als partij op deze markt, ook in de context van heel het privatiseringsproces, ernstig geschaad worden als gedurende het spel de regels opeens veranderd zouden worden. Het tweede argument dat voor mij zeer relevant is geweest, is dat het ook tot grote juridische kwetsbaarheden geleid zou hebben als dat aan de orde zou zijn geweest. Als bijvoorbeeld de beslissing is genomen om het biedingsproces in te gaan met als oogmerk om twee derde van het overheidsbelang te verkopen en je zegt halverwege dat verkoop van een derde misschien ook genoeg is, zou dat grote juridische problemen hebben geleid. In vroegere stadia zijn partijen misschien afgehaakt omdat zij wellicht niet in de markt waren voor een twee derde belang, maar wel voor een derde. Zij zijn dan afgehaakt en horen even later dat het toch voor een derde mag. Zij zijn dan ongelijk behandeld ten opzichte van andere concurrerende partijen en dat soort zaken kun je beter vermijden. Zowel de juridische complexiteit als de betrouwbaarheid van de overheid in dit proces, zijn voor mij doorslaggevend geweest om uiteindelijk te oordelen dat ik gewoon door zal gaan met dit proces en uitvoering zal moeten geven aan de besluiten die door mijn voorganger met instemming van de Kamer genomen zijn.
Het gros van de vragen van de heer Roemer over de reden waarom ik ga verkopen en of dat wel verstandig is, is daarom een gepasseerd station. Ik blijf nog maar even in vervoerstermen. Dat debat hebben wij hier gehad en daarna is uitvoering gegeven aan wat er is besloten. Tijdens het Kamerdebat zijn de criteria waar de overheid op moet letten bij het afstoten van het overheidsbelang, uitgebreid aan de orde geweest. Die criteria zijn door mijn voorganger bij brief van 10 juli 2006 aan de Kamer gemeld. Tot die criteria behoorde niet het punt of een overnemende partij zelf ook helemaal of gedeeltelijk in handen van een overheid zou zijn. In die zin is het feit dat de Franse overheid deels eigenaar is van Transdev noch door de Kamer noch door mijzelf opgebracht als relevant criterium bij de selectie van partijen. Ik voeg daaraan toe dat het bezwaar dat de heer Roemer op dat punt naar voren brengt, natuurlijk niet alleen betrekking heeft op het publieke karakter van Transdev, maar minstens zozeer op de Bank Nederlandse Gemeenten, want daarvan is de Nederlandse overheid voor 50% aandeelhouder.
De heer Roemer (SP):
Dan kan ik het al helemaal niet begrijpen dat wij een Nederlands bedrijf van de Nederlandse Staat overdoen aan de Franse Staat. Dan kunnen wij straks ook gewoon meedoen met de Franse verkiezingen en beginnen wij een SP-afdeling in Frankrijk. Misschien heeft dat zin. Het gaat mij om die cruciale vraag. U zegt dus niet dat het niet kan, maar u zegt dat u om u moverende redenen de keuze hebt gemaakt. Het gaat volgens u om betrouwbaarheid en juridische consequenties, want partijen zijn afgehaakt. Ik kan mij daar iets bij voorstellen. Als je goede argumenten hebt waarom je er nu anders tegenaan zou kunnen kijken dan in oktober 2006, dan heb je argumenten om de zaak opnieuw te bekijken. Ik denk dat die argumenten er zijn en heb er een aantal genoemd. Mogelijk komt er aanstaande donderdag nóg een argument bij. Ik ben het wel met u eens dat iedereen opnieuw de gelijke kans moet krijgen om het nieuwe spel opnieuw op te starten. Bent u eventueel bereid om het hele spel opnieuw te beginnen met nieuwe voorwaarden en daarbij ook het criterium van 49% te hanteren? In oktober 2006 heeft de PvdA-fractie over dat laatste zelf een motie ingediend. Minister Bos:
Mocht deze vraag een of twee maanden geleden al relevant zijn geweest, toen ik hierover voor het eerst met de Kamer discussieerde, dan is deze vandaag niet meer relevant. Wij zijn op dit moment echt op een punt gekomen dat er een akkoord is met alle relevante partijen over de afstoting van het overheidsaandeel. Het enige dat nog moet gebeuren, is afwachten wat het advies van de centrale ondernemingsraad is en afwachten wat het oordeel van de Europese Commissie is in verband met mededingingsaspecten. Al zou ik het willen, dan kan daar in dit stadium echt niet op worden teruggekomen. Ik wil het ook niet. Dat heeft niet alleen te maken met de betrouwbare overheid en met juridische kwetsbaarheden waar de door de heer Roemer en mij zo geliefde belastingbetaler uiteindelijk de rekening voor zou betalen. Maar dat heeft ook te maken met het feit dat ik oprecht van mening ben dat wij in Transdev/BNG een partner gevonden hebben die hartstikke goed voldoet aan alle criteria die door de Kamer aan mij zijn meegegeven en waar ik op zou moeten letten. En in sommige opzichten zelfs meer dan dat.
Ik wijs met name op de door de Kamer terecht vaak centraal gezette positie van werknemers. De Kamer heeft ook de reactie van de vakbonden gehoord de afgelopen dagen. Zij waren er allemaal gematigd positief tot positief over dat juist deze partij de nieuwe eigenaar wordt van Connexxion. De Kamer heeft vast ook meegekregen dat de arbeidsvoorwaarden van het zittende personeel niet zullen veranderen, wat niet eens expliciet een van de criteria was die waren meegegeven in dit proces. Inhoudelijk en met het oog op de nieuwe informatie, denk dat wij meer reden hebben tot tevredenheid dan dat wij redenen hebben om terug te komen op de eerder genomen besluiten. De heer Roemer vroeg wat ik nou aan het doen ben en zei dat deze verkoop eerder leidt tot minder dan tot meer vervoerders in Nederland. Dat snapte ik niet helemaal, maar dat kan aan mij liggen. Ik zie dat niet in relatie tot de beslissing zoals die nu is genomen, in tegendeel. Ik denk dat hiermee de vervoersmarkt in Nederland juist een impuls krijgt van een partij die alom bekend staat als zeer professioneel op het gebied van vervoersmanagement, die een grote hoeveelheid expertise binnenbrengt en daarmee het belang van het bedrijf goed zou kunnen dienen. Daarmee kan het uiteindelijk ook, en daar gaat het om, het belang van de reiziger dienen. De heer Crone vroeg naar de precieze verhoudingen van de diverse aandelen tot elkaar. Dat rekensommetje luidt als volgt: 66,7% is verkocht aan dit consortium. In dat consortium heeft Transdev 75% van de aandelen en de Bank Nederlandse Gemeenten 25%. In de Bank Nederlandse Gemeenten heeft de Nederlandse overheid een belang van 50%. Dat betekent, het geheel overziend, dat Transdev hiermee via het consortium een meerderheidsbelang van net -- wij spreken dan over cijfers achter de komma -- boven de 50% heeft. De vraag is of die precieze percentages iets zeggen over de invloed op managementbeslissingen van Connexxion, bijvoorbeeld de vraag of het bedrijf naar het buitenland moet gaan en, zo ja, hoeveel dat mag kosten en de vraag welk type investering wel wordt gedaan en welk type niet. Relevanter dan dat precieze percentage zijn twee andere zaken. Ten eerste is een aantal veto's vastgelegd dat de Staat kan uitoefenen. Daarbij moet bijvoorbeeld worden gedacht aan een verbod op het splitsen van de onderneming, het bezoldigingsbeleid van het ondernemingsbestuur, de handhaving van de code-Tabaksblat en het doen van grote investeringen. Daar kan de nodige zekerheid aan worden ontleend, al wordt die niet uitgedrukt in de precieze percentages van de aandeelhoudersbelangen. Ten tweede is in de contracten uitgebreid aandacht besteed aan het feit de Nederlandse vervoersmarkt de kerntaak van Connexxion is. Eventuele wensen om in het buitenland te investeren, moeten vooral worden bezien in de relatie tot de hoofddoelstelling van het bedrijf, namelijk het zorg dragen voor goed vervoer in Nederland. Als die daardoor op enigerlei wijze in gevaar wordt gebracht, is het antwoord dat het niet doorgaat. Ik moet nog een paar vragen van de heer De Krom beantwoorden. Deze partij is gekozen omdat zij in alle opzichten het beste bod had. Dat heeft een financieel aspect. Daarnaast is echter bezien in hoeverre recht wordt gedaan aan de andere criteria die de Kamer heeft meegegeven. Ik wees net even op de positie van de werknemers. Hij heeft ook vragen gesteld over de bedragen. Ik kan bevestigen dat wat mijn woordvoerder gezegd heeft, namelijk dat het gaat om een bedrag tussen de 200 en 250 mln., correct is. Het bedrag van 540 mln. dat ook wel de ronde doet, is de ondernemingswaarde. De waarde van een aandelenpakket is niet dezelfde als de ondernemingswaarde. Als van de ondernemingswaarde onder andere schuldposities en voorzieningen worden afgetrokken, kom je op een waarde van het aandelenpakket terecht. Als je daar twee derde van neemt, komt je op die 200 à 250 mln. die uiteindelijk door de overnemende partij is betaald. Verschillende leden hebben gevraagd in hoeverre het debat dat in de Kamer wordt gevoerd over het al dan niet aanbesteden van het openbaar vervoer in de G3 of G4 invloed heeft gehad op dit proces. De overnemende partij heeft volledige kennis over de politieke debatten die hier in de loop der jaren zijn gevoerd over problemen over al dan niet verplicht aanbesteden in de grote steden. Dat is niet iets van de afgelopen week. Dit is een debat dat al jaren wordt gevoerd. Daar heeft de overnemende partij volledige kennis van. Dat is geen enkel moment voor deze partij reden geweest om deze deal af te blazen. De heer De Krom (VVD):
Ik heb gevraagd wat het afsluiten van 40% van de busmarkt voor effect heeft op de waarde van het bedrijf. Heeft dat effect, ja of nee? Minister Bos:
Het antwoord hierop is tweeledig. In het huidige debat is misschien wel sprake van de mogelijkheid, maar niet van de zekerheid dat er wordt overgegaan tot het afstoten van 40% van die markt. De discussie die in Kamer wordt gevoerd, gaat over het al dan niet verplicht aanbesteden. Dat betekent dat er een mogelijkheid tot aanbesteden blijft bestaan. Ik neem aan dat de overnemende partij de kans dat de scenario's zich voordoen, heeft meegewogen. Op geen enkel moment tijdens de onderhandelingen over de overname van het overheidsbelang is ons gebleken dat dit lopende debat in Nederland invloed heeft gehad op de prijs.
De heer Mastwijk (CDA):
De minister zegt terecht dat het debat over het al dan niet verplicht aanbesteden al heel lang wordt gevoerd. Het leek te zijn afgesloten toen de PvdA-fractie in 2006 instemde met die aanbestedingsplicht in de wet. Zou het zo kunnen zijn, waar het gaat om de ondernemingswaarde, dat de plotselinge ommezwaai van met name de fractie van de PvdA in de laatste weken toch van invloed is geweest op de opbrengst van de aandelen van Connexxion?
Minister Bos:
Ik heb het debat een beetje gevolgd en ik geloof dat de PvdA-fractie op dit punt al jaren een consistente positie inneemt. En nogmaals, in de onderhandelingen met de overnemende partij is mij op geen enkele wijze gebleken dat de discussie van de afgelopen jaren invloed heeft gehad op de prijs.

TWEEDE TERMIJN

Minister Bos:
: Voorzitter. Ik meen dat ik inhoudelijk het debat niet over hoef te doen en mij dus kortheidshalve kan beperken tot een oordeel over de moties. De moties van de heer Roemer zijn twee jaar te laat ingediend, want hebben betrekking op een situatie die nu niet meer aan de orde is. Om die reden moet ik de aanneming van deze moties ontraden. De motie van de heer De Krom gaat uit van de foutieve veronderstelling dat het debat over wel of niet verplichte aanbesteding door de G4 invloed heeft op de prijs. Ik heb daarnet aangegeven dat wij hebben vastgesteld tijdens de onderhandelingen dat dat niet het geval is. Om die reden ontraad ik ook de aanneming van deze motie. De heer De Krom (VVD):
In de brief van vandaag schrijft de minister over het voorgenomen besluit tot verkoop. Is hij dan wel bereid om het definitieve besluit, dat kennelijk nog niet is genomen, op te schorten totdat de Kamer volledig inzicht heeft in alle facetten die een rol hebben gespeeld bij de verkoop, waaronder de prijs?
Minister Bos:
Nee, daartoe ben ik niet bereid. Ook dat is al eerder gewisseld tussen kabinet en Kamer. Hoe vervelend het ook is, de regering regeert hier. De minister neemt een besluit. Daarover vindt na afloop overleg plaats met de Kamer. Als de centrale ondernemingsraad en de Europese Commissie zich hebben uitgesproken, verandert het voorgenomen besluit in een definitief besluit. Dan kan ik ook vollediger verantwoording afleggen tegenover de Kamer en meer details prijsgeven waarover wij nu nog niet kunnen praten. Dat zal ik gaarne doen. Het oordeel van de Kamer op dat moment wacht ik af.
De voorzitter:
Ik dank de minister voor zijn beantwoording. De stemming over de moties vindt aanstaande donderdag bij de eindstemming plaats.

Zie ook

Zie het origineel


* Dossiers Staatsdeelnemingen


* Laatst aangepast: 04-07-2007