ChristenUnie


Bijdrage debat over de voorjaarsnota 2007

Bijdrage debat over de voorjaarsnota 2007

dinsdag 03 juli 2007 11:04

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. De heer Irrgang begon over het weer. Ik sluit mij bij hem aan. Er is niet veel van te merken, maar het schijnt zomer te zijn. Het is zomer volgens de meteorologische kalender, maar ook volgens het CPB. Sterker nog, het CPB concludeert dat het blijft zomeren. Dat geeft de burger moed, en de minister van Financiën vast ook. De economische vooruitzichten voor 2007 en 2008 zijn goed. Er is sprake van een economische groei van 2,75% voor beide jaren. Daar kunnen wij verder mee.

Betekent dit ook dat de minister de komende zomer achterover kan leunen in zijn strandstoel? Wij gunnen de minister uiteraard zijn rust, maar wij willen waken voor een al te uitbundig vakantiegevoel. In de vakantie geef je namelijk makkelijker geld uit. Dat is althans wel mijn beleving. Begin dit jaar bleek al, dat je daarvan later last kunt krijgen. In de slipstream van het vorige kabinet deed zich een aantal forse tegenvallers voor. Deze werden onder andere veroorzaakt door een te hoge raming van de aardgasbaten en een flinke tegenvaller in de ontwikkeling van de zorgkosten.

De toenmalige fractie van de ChristenUnie heeft de toenmalige minister van Financiën vorig jaar al gewaarschuwd voor al te optimistisch rekengedrag, in het bijzonder op het gebied van de aardgasbaten. Onze vrees is helaas bewaarheid geworden.

Wij realiseren ons dat deze tegenvallers, die een begrotingstekort voor 2007 tot gevolg hebben, deze minister niet kunnen worden aangerekend. Uitspraken als zou het tekort zijn veroorzaakt door het uitgavenpatroon van dit kabinet zijn naar onze mening misplaatst. Het begrotingstekort kwam al aan het licht op een moment dat dit kabinet nog nauwelijks de kans had gehad om een euro uit te geven, laat staan te besparen.

Toch is het tekort over 2007 een gegeven en heeft de coalitie zich ten doel gesteld om in 2011 een structureel overschot van 1% van het BBP te realiseren. De minister heeft zich tot nu toe optimistisch getoond over het halen van deze doelstelling. Waarop baseert hij dit? Hoe denkt hij het tekort in te passen in het streven naar een structureel overschot? Zijn er volgens hem extra maatregelen nodig om dit doel in 2011 te realiseren? Zo ja, welke zijn dit? Ik verneem hierop graag de reactie van de minister.

Mijn fractie hecht sterk aan de houdbaarheidsdoelstelling in 2011. Daarbij past een sober en acyclisch uitgavenbeleid, niet alleen omwille van solide overheidsfinanciën maar ook om de inflatie in toom te houden. In een hoogconjunctuur is de druk om extra uitgaven te doen hoog. Laten wij echter vooral proberen om de spreekwoordelijke hand op de knip te houden. De oproep om nu al koopkrachtmaatregelen te nemen is wat ons betreft voorbarig. Laten wij eerst de Miljoenennota afwachten om te zien hoe de koopkrachteffecten voor de verschillende huishoudens uitvallen. Dan kunnen wij de effecten van het beleid pas echt inschatten en beoordelen.

Wij zien de behandeling van de Miljoenennota als het moment waarop wij het kabinet kunnen bevragen over de voornemens voor de komende kabinetsperiode. Hierop wil wij alvast een schot voor de boeg afgeven door het kabinet een aantal concrete onderwerpen aan de hand te doen waaraan mijn fractie belang hecht en die, naar onze overtuiging, van belang zijn om nu al mee aan de slag te gaan.

Als eerste wil ik in dit verband spreken over de AOW-plannen. Om de vergrijzing te kunnen opvangen heeft het kabinet aangekondigd de AOW bij vroegtijdige uitdiensttreding te fiscaliseren. De maatregel gaat pas in 2011 in, maar dat ontslaat het kabinet niet van de plicht om nu al met een gedegen uitgewerkt plan te komen. Wij dringen er bij de minister op aan om de uitwerking in een vroeg stadium bekend te maken. De haalbaarheid van de plannen moet goed zijn onderbouwd. Verschillende gerenommeerde instituten moet, naar onze mening, een stempel op de haalbaarheid kunnen zetten. Wanneer mogen wij naar verwachting de uitgewerkte AOW-plannen tegemoet zien? Is de regering voornemens om verschillende instituten hun oordeel over de haalbaarheid te laten geven?

De heer Vendrik (GroenLinks): Voorzitter. Kan de heer Cramer ons vertellen welke instituten dit zijn? Hoe mooi moet hun stempel zijn? Begrijp ik dat dit nu een voorwaarde is geworden voor de instemming van coalitiepartner ChristenUnie met de AOW-plannen van het kabinet? Klopt dat?

De heer Cramer (ChristenUnie): De heer Vendrik stelt het iets te direct. Ik vraag aan de minister hoe ver hij met de planvorming is gevorderd. Ik wacht het antwoord op deze vraag af. De ChristenUnie vindt het belangrijk dat wij daarmee tijdig beginnen. Je zult nu actie moeten ondernemen als je wilt dat het in 2011 ingaat.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dat was mijn vraag niet. Mijn vraag ging niet over de tijdigheid. Dat geldt voor zo veel onderwerpen, ook voor dit. Het is vanzelfsprekend dat je op tijd met je plannen moet komen. Mijn vraag ging over de zinsnede die de heer Cramer uitspraak over het stempel van instituten die moeten kijken naar de uitvoerbaarheid van een naar mijn mening onuitvoerbaar plan. Dat zal later blijken. Hij komt daarmee aandragen en zet het nogal zwaar aan. Welke instituten zijn het? Hoe zwaar en hoe groen moet het stempel zijn, wil het kabinet een "go" krijgen van de ChristenUnie?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik zal hier geen uitspraak doen over alle instituten die er mogelijk bij kunnen worden betrokken. Ik vraag de minister te reageren. Ik ben van mening dat er een gedegen onderbouwing dient te zijn van de plannen. Ik verwacht dat de minister de plannen goed zal voorbereiden. Wij menen dat het goed is wanneer partijen uit de markt of uit het veld naar de plannen kijken en hun oordeel erover geven zodat de Kamer een afgewogen oordeel krijgt, dat breed wordt gedragen in de samenleving.

De voorzitter: De heer Cramer vervolgt zijn betoog.

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. De staatssecretaris van Financiën heeft aangekondigd plannen te zullen ontwikkelen over de bpm-differentiatie. Mijn fractie juicht dit van harte toe. Bij de begrotingsbehandeling van VROM is vorig jaar een motie-Huizinga-Heringa aangenomen waarin de regering werd verzocht een bpm-differentiatie vorm te geven op basis van absolute zuinigheid in plaats van op relatieve zuinigheid. Volgens informatie van de staatssecretaris wordt het energielabel van auto's op dit moment voor 25% bepaald door absolute zuinigheid en voor 75% door relatieve zuinigheid ten opzichte van andere auto's van vergelijkbare grootte. Wij zijn benieuwd naar de stand van zaken ten aanzien van de uitvoering van deze motie-Huizinga-Heringa. Naar onze mening zou deze er toe moeten leiden dat wordt gekeken naar de absolute zuinigheid. Wij nemen aan dat de uitvoering van de motie zichtbaar zal worden in het Belastingplan 2008. Graag krijgen wij van deze minister de bevestiging dat bij de voorbereiding van de bpm-differentiatieplannen deze motie zal worden uitgevoerd.

Mijn fractie is blij dat na jaren van bezuinigingen eindelijk meer geld beschikbaar is gekomen voor Defensie. Het blijkt nu dat de jas toch blijft knellen. Daarover maakt mijn fractie zich zorgen. Wij zien een belangrijke rol voor het Nederlandse leger weggelegd in vredesmissies. Een welvarend land als het onze moet haar internationale verantwoordelijkheid durven en kunnen nemen. Een sterk leger dat internationaal wil opereren, kost geld. Dat moeten wij durven erkennen en daaraan moeten wij de consequenties durven verbinden. Het gaat om de slagkracht van ons leger. Ziet de minister met ons het belang van een sterk internationaal opererende krijgsmacht en deelt hij onze mening dat daaraan een prijskaartje hangt?

Vorig jaar heeft de toenmalig minister van Financiën voorgesteld om de buitengewone uitgaven voortaan via de Wmo uit te keren omdat de tegemoetkoming niet altijd bij chronisch zieken en gehandicapten terechtkomt, terwijl hij daarvoor primair is bedoeld en zij het het hardst nodig hebben.

De voorzitter: Ik meen dat de heer Pechtold nog een vraag wil stellen over het vorige onderdeel van uw betoog.

De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Dat heeft u goed bemerkt. Ik merk dat de ChristenUnie in de maag zit met de portefeuille Defensie. De heer Van Middelkoop heeft gisteren zijn excuus moeten maken. Helaas. Elke keer horen wij de oproep aan de minister van Financiën om bij te springen. Onlangs klonk deze in een algemeen overleg, en zojuist opnieuw. Ik vind dat iets te makkelijk.

De heer Cramer (ChristenUnie): Wat zegt u?

De heer Pechtold (D66): Ik vind het iets te makkelijk. Of de heer Cramer geeft duidelijk te kennen dat hij een andere koers van het kabinet ten aanzien van Defensie wenst en dat hij het niet eens is met de plannen van zijn partijgenoot Van Middelkoop om enkele tanks en andere dingen te gaan verkopen, of hij stelt duidelijk dat er geld bij moet komen en waar dat vandaan moet komen. Dat vraagt hij ook van de oppositie. De heer Cramer kan niet zonder meer van de minister van Financiën verlangen dat er meer geld komt. Ik verzoek hem zijn richting duidelijker aan te geven.

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Ik meen dat mijn vraag glashelder is. De ChristenUnie hecht aan een leger dat daadkrachtig kan opereren wanneer dat van ons wordt gevraagd. Wij hebben de intentie om mee te doen aan internationale operaties. Daartoe moeten wij goed zijn geëquipeerd. Daarover bestaat geen discussie. Ik vraag de visie van de minister van Financiën. Kan hij zijn collega hierin steunen? Met het stellen van deze vraag is de positie van de ChristenUnie naar mijn mening duidelijk. Wij zien graag dat dit gebeurt.

De heer Pechtold (D66): Voorzitter. Dat zou ik dan graag gematerialiseerd zien. Minister Van Middelkoop van Defensie heeft voorgesteld om materieel te verkopen. Daar is de heer Cramer dus tegen. Ik verzoek hem om dat allereerst te verduidelijken.

Daarnaast zijn missies, zoals die in Uruzgan, die in het eerste jaar twee keer zoveel kostte als voor twee jaar was begroot, gewoon schreeuwend duur. Kan de woordvoerder van de ChristenUnie, naast het terugdraaien van de bezuiniging door middelen te verkopen, aangeven hoeveel geld hij aan de minister van Financiën vraagt voor de portefeuille Defensie?

De heer Cramer (ChristenUnie): Nee, dat kan ik niet. De plannen van het ministerie van Defensie moeten nog worden gepresenteerd, samen met een begroting van de kosten. In de Voorjaarsnota kijken wij vooruit, ook naar de begroting voor 2008. Daar gaan mijn vragen over.

De heer Pechtold (D66): Dit is geen antwoord.

De heer Cramer (ChristenUnie): Jawel.

De voorzitter: Het antwoord bevalt u misschien niet.

De heer Pechtold (D66): De heer Cramer vroeg aan de minister om extra geld. Dat is geen vrijblijvend verzoek om nog wat geld. Dan wil ik graag van de heer Cramer twee antwoorden. Betekent dit het terugdraaien van de verkoop van Houwitsers, tanks en noem maar op? Hoeveel is zijn claim bij de minister van Financiën? Dat lijken mij meer dan redelijke vragen. Anders weet de minister ook niet waar hij op moet antwoorden. Dadelijk zegt de minister dat de heer Cramer 1 mln. kan krijgen. Daar doet hij helemaal niets mee op de portefeuille Defensie. Het gaat dus specifiek om de vragen: bezuinigingen terugdraaien en wat is het bedrag?

De heer Cramer (ChristenUnie): Deze discussie moeten wij volgens mij niet bij de Voorjaarsnota voeren, maar bij de behandeling van de begroting van Defensie. Ik vraag naar de visie van de minister op dit onderwerp. Ik ben duidelijk geweest over de intentie van de ChristenUnie.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dit is echt bizar, want dit debat gaat over geld en het wordt met de eerstverantwoordelijke in het kabinet voor geld gevoerd. Ik weet precies wat de heer Bos zo direct zal zeggen. Hij gaat zeggen dat het kabinet voor een sterke, goed geoutilleerde krijgsmacht is, met fantastisch personeel, die haar internationale verantwoordelijkheid kan waarmaken. Is het debat dan voorbij, mijnheer Cramer? Ik dacht het niet, want de heer Cramer begint er niet voor niets over. Het is nu van tweeën een. Of hij zegt dat het coalitieakkoord hem op het punt van defensie niet bevalt en dat, bij nader inzien, "zijn" Eimert toch een beetje moet worden geholpen. Of hij laat het hierbij. Dan weten wij ook waar wij aan toe zijn, namelijk dat de minister hem niet tegemoet hoeft te komen.

De heer Cramer (ChristenUnie): De heer Vendrik kan proberen mij een uitspraak te ontlokken, maar dat ga ik niet doen. Ik vraag de visie van de minister. Daar ben ik benieuwd naar. Ik vind dat van belang, onder meer voor de voorbereiding van het debat over de Miljoenennota, als het gaat om de echte verdeling van het geld.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dit is toch bizar? Wij vragen de minister van Financiën toch niet naar de kabinetsvisie op defensie? Daarvoor moet de heer Cramer bij Eimert van Middelkoop zijn. De heer Bos heeft overal verstand van, dus wij kunnen het best aan hem vragen, maar hij is de chef-geld en niet de chef-materieel van Defensie. Dan moet de heer Cramer bij Van Middelkoop zijn. Als hij het bij dit debat aan de orde stelt, neem ik aan dat het over geld gaat. Dan zijn wij weer thuis. De hamvraag is dus: vindt de ChristenUnie dat er geld bij moet, klopt het coalitieakkoord, moet Eimert worden geholpen, of niet? Hoe zit het nu? Moet er geld bij of niet?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik heb al geconstateerd dat er in het coalitieakkoord geld bij is gekomen. Ik snap dus het probleem van de heer Vendrik niet zo goed.

De heer Weekers (VVD): De heer Cramer vraagt aan de minister van Financiën nota bene een visie op defensie. Ik vraag de heer Cramer dus andermaal wat de visie van de ChristenUnie op defensie is en of hij de aangekondigde bezuiniging op bijvoorbeeld de twee tanksquadrons wil terugdraaien?

De heer Cramer (ChristenUnie): Volgens mij is de definitieve uitspraak over die bezuiniging nog niet definitief rond. Het is een intentie van de minister van Defensie. De eerste vraag van de heer Weekers is mij even ontschoten.

De heer Weekers (VVD): Die vraag luidde: wat is de visie van de ChristenUnie op defensie? De heer Cramer vraagt het wel aan de minister van Financiën, maar wat is nu eigenlijk zijn visie?

De heer Cramer (ChristenUnie): Volgens mij ben ik daarin glashelder geweest. Ik zal het de heer Weekers nogmaals vertellen, zodat hij niet terug hoeft te kijken in de Handelingen van deze vergadering. Wij zien een belangrijke rol voor het Nederlandse leger in vredesmissies. Een welvarend land als Nederland moet zijn internationale verantwoordelijkheid durven en kunnen nemen, maar dat kost geld. Deze vraag stel ik dus ook aan de minister van Financiën.

De heer Vendrik (GroenLinks): Vindt de heer Cramer dat de minister van Defensie met het budget dat hem ter beschikking staat, de rol kan invullen die de heer Cramer hem toedicht?

De heer Cramer (ChristenUnie): De heer Weekers stelt een vraag met een gesloten antwoord, namelijk ja of nee. Dat kan volgens mij niet. Wij hebben in het coalitieakkoord extra geld voor Defensie uitgetrokken, omdat de ChristenUnie van mening was dat wij met het bestaande budget, waar overigens fors op was bezuinigd, ook toen de VVD in de regering zat, te weinig konden doen. Dat budget is nu uitgebreid, maar wij stellen ons bij de lopende missies de vraag of wij, de minister en deze Kamer, daarvoor extra geld nodig zouden hebben. Met andere woorden: mag het geld kosten? Deze vraag heb ik gesteld, niets meer en niets minder.

Voorzitter. Ik was gebleven bij de regeling Tegemoetkoming buitengewone uitgaven, ook wel de Tbu genoemd. Deze gelden komen niet altijd bij de chronisch zieken en gehandicapten terecht, terwijl ze primair voor hen zijn bedoeld. Wij zijn van mening dat de Tbu-regeling momenteel niet optimaal werkt. Wij moeten bezien hoe wij daarin verandering kunnen aanbrengen, maar wij hebben onze twijfels of uitkering via de Wmo het beste alternatief is.

De CG-Raad heeft een plan ontwikkeld dat voorziet in een betere stroomlijning van de diverse tegemoetkomingen in de zorgkosten. Is de minister bekend met dit plan en is hij van mening dat dit een goede basis zou kunnen zijn voor het verdere beleid op dit punt van het ministerie?

De heer Vendrik (GroenLinks): De heer Cramer brengt een heel gevoelig punt naar voren, want het overhevelen van die aftrek van buitengewone uitgaven voor specifieke ziektekosten naar de gemeentesfeer, de Wmo, gaat ook nog eens gepaard met een bezuiniging van 400 mln. Daarmee wordt ongeveer 25% van het onderliggende budget weggehaald. Zegt de heer Cramer hiermee eigenlijk tegen het kabinet, dat deze bezuinigingsafspraak uit het coalitieakkoord, wat betreft de ChristenUnie opnieuw tegen het licht moet worden gehouden?

De heer Cramer (ChristenUnie): Nee, dat heb ik niet gezegd. Ik vraag of de minister bekend is met het plan van de CG-Raad om dat beter te stroomlijnen en een efficiëntere tegemoetkoming te kunnen realiseren. Daar vraag ik naar.

De heer Vendrik (GroenLinks): Stel dat de minister straks antwoordt dat hij bekend is met dit plan. Is de heer Cramer dan tevreden?

De heer Cramer (ChristenUnie): Mijn volgende vraag zou dan zijn of hij dat plan wil gebruiken als basis voor zijn beleid.

De heer Vendrik (GroenLinks): Als de minister dat doet, dan ligt de hele Wmo-route overboord en misschien zelfs ook de bezuiniging. Vandaar dat ik de vraag stelde. Wat is de consequentie van deze interventie van de heer Cramer?

De heer Cramer (ChristenUnie): Ik snap de vraag niet. Wij hebben in het coalitieakkoord afspraken gemaakt. Ik vraag de minister of hij de plannen van de CG-Raad, gericht op de betere stroomlijning van de diverse tegemoetkomingen, wil meenemen in de uitvoering van zijn beleid.

De heer Vendrik (GroenLinks): Dit wordt een beetje te dol, want de heer Cramer ontloopt het geven van een heel simpel antwoord. Je kunt een uitspraak in een coalitieakkoord niet ter discussie stellen...

De heer Cramer (ChristenUnie): Dat doe ik niet.

De heer Vendrik (GroenLinks): Jawel, want de plannen van de CG-Raad stellen die uitspraak ter discussie. Lees de plannen dan! Dit is de zoveelste variant op het debat dat hier al jarenlang wordt gevoerd en waar de CG-Raad ook altijd een actieve inbreng in heeft gehad. Je kunt die kwestie hier niet aan de orde stellen en vervolgens zeggen dat de maatregel uit het coalitieakkoord gewoon doorgaat. Dat gaat niet samen. Dat is het tekenen van een vierkante cirkel. Mijn politieke vraag is wat dit voor de ChristenUnie betekent.

De voorzitter: Die vraag heeft u al enkele malen gesteld. Dat antwoord heeft u al gehad.

De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter, het is zoals u zegt: ik heb het antwoord al gegeven. Ik kan geen beter antwoord geven. De ChristenUnie is het eens met wat er in het coalitieakkoord staat, maar wij verzoeken de minister de opmerkingen van de CG-Raad in zijn beleid te implementeren.

Bij de nabehandeling van het Belastingplan 2007 heeft de minister in een brief aan de Eerste Kamer melding gemaakt van zijn plannen met de herinvesteringreserve, onder meer naar aanleiding van de motie-Slob. De minister heeft aangegeven te onderzoeken of het mogelijk is tot een algemene regeling, waarbij de bij het staken van een onderneming gerealiseerde boekwinst kan worden doorgeschoven naar een nieuw te starten onderneming. De vraag is of de minister zijn reactie op de motie-Slob ook in de Tweede Kamer wil uitspreken en wanneer hij ter zake met een concreet standpunt komt.

Tweede termijn De heer Cramer (ChristenUnie): Voorzitter. Wij hebben een goed debat met elkaar gevoerd over de zware opgaven en het hoge ambitieniveau dat wij ons als coalitie hebben opgelegd. Ik vind dat de minister een goed betoog heeft gehouden over zijn ambitie en die van het kabinet. Ik dank hem daarvoor. Ook de hulpkaders zijn nog eens goed neergezet, alsmede de gezamenlijke verantwoordelijkheid van het hele kabinet op dit punt en dat de ministers daarop door de minister van Financiën worden aangesproken. Mij rest de minister te danken voor het uiteenzetten van zijn visie op de verschillende onderwerpen die ik heb aangesneden en de toezegging met betrekking tot de uitwerking van de verschillende moties. De ChristenUnie-fractie ziet de uitwerking in de Miljoennota met goede moed, maar ook met een gezonde dosis spanning, tegemoet.