Libanon: een jaar na de oorlog 12 juli 2007, Beirut, Genève, New York - Een jaar geleden begon in Libanon een 34 dagen durende oorlog tussen Israël en de Hezbollah-beweging. De kinderen in Libanon krijgen helaas geen kans om de gebeurtenissen rond dit conflict te verwerken; Libanon kampt met een politiek instabiele situatie en onveiligheid, waardoor het welzijn van de kinderen in dit land voortdurend wordt bedreigd.

Door de oorlog, die in het zuiden van Libanon werd uitgevochten, kwamen meer dan 1.100 mensen om het leven. Ruim 4.000 Libanezen raakten gewond en 900.000 mensen (volgens officiële regeringscijfers) moesten voor het geweld vluchten. Duizenden kinderen leden onder de gevolgen van het conflict. Unicef en het Libanese Rode Kruis boden hulp aan de vluchtelingen en aan gezinnen die in het zuiden geen kant meer uit konden. De gezondheid van kinderen had prioriteit. Er werd gezorgd voor onder meer schoon water en medicijnen en er werden vaccinatiecampagnes tegen polio en mazelen op touw gezet.

Clusterbommen
Na een staakt-het-vuren op 14 augustus 2006, gingen de vluchtelingen weer naar huis. Unicef distribueerde flessen water en pamfletten met daarop waarschuwingen voor de aanwezigheid van clusterbommen in huizen, op wegen en landbouwgrond. Van deze explosieven, die Israël tijdens de oorlog had ingezet, waren er een miljoen niet afgegaan, waardoor ze nu een enorm gevaar voor de bevolking vormden. Daarnaast werden ouders via billboards en spotjes op radio en tv attent gemaakt op het feit dat hun kinderen wel eens door de oorlog getraumatiseerd konden zijn en daarvoor hulp nodig zouden hebben.

Verre van rustig
Unicef stapte na het verlenen van noodhulp over op hulpverlening op het gebied van de wederopbouw. Samen met haar partners zet Unicef zich in voor het herstel van water- en sanitaire voorzieningen, de gezondheidszorg, het onderwijs en de bescherming van kinderen. Zo hebben bijvoorbeeld meer dan 300.000 kinderen een vaccinatie tegen polio gekregen en zijn 400.000 leerlingen op 1.400 scholen van onderwijsmaterialen voorzien. Helaas is het in Libanon nog verre van rustig. Het land kampt met bomaanslagen en in het noorden hebben onlangs schermutselingen rond Palestijnse vluchtelingenkampen plaatsgevonden, waarbij de bewoners voor het geweld op de vlucht zijn geslagen.

Roberto Laurenti, directeur van Unicef Libanon, zegt over de huidige situatie: "Iedereen - humanitaire organisaties, gezinnen, de private sector en beleidsmakers - moeten het welzijn van kinderen voorop blijven stellen. We zijn gezamelijk verantwoordelijk voor hun toekomst."