Ministerie van Buitenlandse Zaken

Algemeen ambtsbericht Sudan

juli 2007


Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007


1 Inleiding
In dit algemeen ambtsbericht wordt de situatie in Sudan beschreven voorzover deze van belang is voor de beoordeling van asielverzoeken van personen die afkomstig zijn uit Sudan en voor besluitvorming over de terugkeer van afgewezen Sudanese asielzoekers. Dit ambtsbericht is een actualisering van eerdere ambtsberichten over de situatie in Sudan: het laatste algemeen ambtsbericht Sudan is uitgebracht op 19 januari 2007. Het algemeen ambtsbericht beslaat de periode van december 2006 tot juni 2007.
Dit ambtsbericht is gebaseerd op informatie van openbare en vertrouwelijke bronnen. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van informatie van verschillende organisaties van de Verenigde Naties, niet-gouvernementele organisaties, vakliteratuur en berichtgeving in de media. Een overzicht van de geraadpleegde openbare bronnen is opgenomen in de literatuurlijst. Bovendien liggen vertrouwelijke rapportages van de Nederlandse vertegenwoordigingen in de regio aan dit algemeen ambtsbericht ten grondslag.
In het ambtsbericht wordt veelvuldig verwezen naar geraadpleegde openbare bronnen. Daar waar openbare bronnen zijn vermeld, wordt de tekst in veel gevallen ook ondersteund door informatie die op vertrouwelijke basis is ingewonnen.
In hoofdstuk twee wordt ingegaan op recente ontwikkelingen op politiek, veiligheids- en sociaal-economisch gebied. Deze beschrijving wordt voorafgegaan door een beknopt overzicht van de recente geschiedenis van Sudan. Ook is een korte passage over de geografie en de bevolking van Sudan opgenomen. In hoofdstuk drie wordt de mensenrechtensituatie in Sudan geschetst. Na een overzicht van wettelijke garanties en internationale verdragen waarbij Sudan partij is, komen de mogelijkheden van toezicht op de naleving van de mensenrechten aan de orde. Daarna volgt een beschrijving van naleving dan wel schending van enkele klassieke mensenrechten. Tenslotte wordt de positie van enkele specifieke groepen, waaronder minderjarigen, belicht.
In hoofdstuk vier komen de opvang van binnenlands ontheemden en vluchtelingen in de regio en activiteiten van internationale organisaties, waaronder de positie van de UNHCR, aan de orde.
Tenslotte zijn bij het algemeen ambtsbericht een aantal bijlagen gevoegd. 4

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007


2 Landeninformatie
2.1 Land en volk
2.1.1 Ligging en klimaat
De Republiek Sudan ligt in de Noordelijk Afrika, grenzend aan de Rode Zee met een kustlijn van 853 km. De buurlanden zijn de Centraal Afrikaanse Republiek, Tsjaad, de Democratische Republiek Congo, Egypte, Eritrea, Ethiopië, Kenia, Libië en Uganda. Het land heeft een oppervlakte van 2.505.810 vierkante kilometers. Sudan is het grootste land van Afrika. 2.1.2 Bevolking
Sudan telt naar schatting 41,21 miljoen inwoners, waarvan ongeveer 6 miljoen woonachtig zijn in de hoofdstad Khartoem. De bevolking kan worden ingedeeld in circa 600 stammen.
Noord-Sudan
In Noord-Sudan mengden Arabische stammen zich vanaf de zevende eeuw met de reeds in het gebied woonachtige Afrikaanse volken. Onder meer door de onderlinge huwelijken vond op grote schaal arabisering en islamisering plaats van de noordelijke Afrikaanse volken. De voornaamste zwart-Afrikaanse (niet- Arabische maar wel grotendeels islamitische) stammen en bevolkingsgroepen in Noord-Sudan zijn de Beja, de Fur, de Nubiërs en volkeren die tegenwoordig gezamenlijk tot de Nuba gerekend worden.
De voornaamste niet-Arabische bevolkingsgroepen in West Sudan, Darfur zijn: de Fur (waaronder: Keira, Kunjara), Zaghawa (waaronder: Tuer, Galla, Kabja, Bedeyat), Meidob, Massaleit, Dajo, Berti, Kanein, Birgid, Beigo, Erenga, Fellata2 (waaronder: Housa, Fulani en Um Bororo), Fertit (waaronder: Kara, Binga), Mima, Bargo, Barno, Gimir, Tama, Mararit, Fellata, Jebel, Sambat en Tunjur.3 Baggara, ook wel bekend als Shuwa Arabieren, is een van de voornaamste Arabische stammen in Darfur. De Baggara bestaat onder andere uit, de Rizeigat (waaronder: Shattiyya, Huttiya, Mohameed, Etefat, Nawaiba Umm Jalul en Mahriya), Mohameed (waaronder: Etefat en Ma'aliyah), Habania, Beni Hussein,
1 CIA, World factbook Sudan, 17 oktober 2006. Een nieuwe census staat gepland voor 2007.
2 Deze stam wordt zowel onder zowel Arabische als niet-Arabische stammen ingedeeld.
3 Dr. James Brown (Htspe), Conflict in Darfur, A Different Perspective, juni 2004, Waal, Alex de, Who are the Darfurians? Arab and African Identities, Violence and External Engagement, 2005, MacMichael, A History of the Arabs in the Sudan, 1922, Yusuf Fadl Hasan, Sudan in Africa, 1968, Olson, James, The Peoples of Africa: An ethnohistorical dictionary, 1996.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Zeiyadiya, Beni Helba, Ta'aisha, Khuzam, Khawabeer, Beni Jarrar en Djawama.4 Andere Arabische stammen zijn: Hawazma, Misserya en Humur. Zuid-Sudan
In Zuid-Sudan leven overwegend zwart-Afrikaanse stammen, waarvan de Dinka, Nuer en Shilluk de omvangrijkste zijn.
2.1.3 Talen
Er bestaat een grote verscheidenheid aan etnische groepen en het aantal talen dat in Sudan wordt gesproken is meer dan 1005. De interim-grondwet bepaalt dat alle inheemse talen van Sudan als nationale talen worden aangemerkt, waarbij wordt opgemerkt dat Arabisch de meest gesproken nationale taal in Sudan is. De interim- grondwet bepaalt ook dat in contacten met overheidsinstanties zowel Arabisch als Engels aangemerkt worden als officiële taal. Als moedertaal spreken Sudanezen de taal van hun etnische groep. Dit geldt niet voor ontheemden en vluchtelingen, aangezien vele van hen elders zijn geboren en vaak hun moedertaal niet spreken. Degenen die een andere taal dan Arabisch als moedertaal hebben, beheersen in de regel een vorm van Arabisch als tweede taal. 2.1.4 Godsdienst
Het merendeel van de bevolking in Noord-Sudan is moslim (90%). De overige 10% bestaat onder andere uit animisten en Koptische christenen. Zuid-Sudan is overwegend animistisch (70%) en christelijk (20%) en de overige 10% bestaat onder andere uit moslims.
2.1.5 Munteenheid
Op 9 januari 2007 werd de nieuwe munteenheid, de Sudanese pond, in Sudan geïntroduceerd, wat een belangrijke stap was in de implementatie van het alomvattend vredesakkoord, het Comprehensive Peace Agreement (CPA).6 Deze munteenheid zal geleidelijk de bestaande Sudanese dinar vervangen.7
4 Dr. James Brown (Htspe), Conflict in Darfur, A Different Perspective, juni 2004, Waal, Alex de, Who are the Darfurians? Arab and African Identities, Violence and External Engagement, 2005, MacMichael, A History of the Arabs in the Sudan, 1922, Yusuf Fadl Hasan, Sudan in Africa, 1968, Olson, James, The Peoples of Africa: An ethnohistorical dictionary, 1996.
5 In de 15e editie van de Ethonologue wordt een aantal van 134 `levende talen' genoemd.
6 Persbericht Reuters/Sudan Tribune 09.01.2007.
7 S£1:SD 100. The Economist, Sudan Country Report, maart 2007.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

2.1.6 Namen
Voor de van overheidswege gehanteerde noteringswijze van Sudanese namen kan uitgegaan worden van de identiteitskaart en het nationaliteitscertificaat.8 De noteringswijze van namen is voor beide documenten hetzelfde. In Sudan dient men zich normaliter te legitimeren met een identiteitskaart of een paspoort.9 · Identiteitskaart
Om een identiteitskaart te verkrijgen dient betrokkene bij de bevoegde instantie een aanvraagformulier in te vullen. Op het formulier kunnen - wanneer het een nieuwe kaart betreft - de volgende namen dan wel namenreeksen worden aangegeven:10

-namenreeks vader (Arabisch: al-ism al-rub'i)
-namenreeks moeder (Arabisch: ism al-walida -al-rub'i)
-bijnaam, (Arabisch: al-laqab), ook wel vertaald als roepnaam
-familienaam (Arabisch: al-'a'ila), ook wel vertaald als geslachtsnaam De gegevens die op het formulier worden ingevuld, komen niet alle op de identiteitskaart. Daarbij moet onderscheid worden gemaakt tussen nieuwe en oude identiteitskaarten. De nieuwe, door de computer gefabriceerde identiteitskaart biedt ruimte aan de vier namen van vaderszijde en de vier namen van moederszijde. De oude, handgemaakte identiteitskaarten vermelden minder gegevens: de namen van de betrokken persoon, zijn/haar vader en zijn/haar grootvader en mogelijk ook de vierde naam (overgrootvader). Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat minder nauwgezette Sudanese ambtenaren weleens volstaan met de notering van twee namen op een kaart in plaats van drie. Namenreeks van vaderszijde
De namenreeks van vaderszijde is als volgt opgebouwd: naam van betrokkene, naam van de vader, naam van de grootvader en eventueel de naam van de overgrootvader.
Namenreeks van moederszijde
Omdat namen veel voorkomend kunnen zijn, gaan de Sudanese autoriteiten geleidelijk over op een uitgebreider noteringssysteem waarbij ook de namenreeks van moederszijde wordt opgeschreven, te weten de naam van de moeder, naam
8 Beide documenten zijn veel voorkomende documenten. Bovendien is de relevante regelgeving voor deze documenten op federaal niveau bepaald. Voor het nationaliteitscertificaat geldt bovendien dat het dient te worden overgelegd bij de aanvraag van andere documenten (zoals het paspoort) en derhalve fungeert als basisdocument.

9 Het paspoort is niet separaat onderzocht, omdat voor de aanvraag hiervan het nationaliteitscertificaat dient te worden overgelegd.

10 De aanvrager is in ieder geval verplicht de namenreeks van vader en moeder op het formulier in te vullen.

---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

van de vader van de moeder, naam van de grootvader van de moeder en eventueel de naam van de overgrootvader van de moeder.
Bijnaam (roepnaam)
De Sudanese bijnaam is enigszins vergelijkbaar met de Nederlandse roepnaam. Familienamen (geslachtsnamen)
Geslachtsnamen zoals die gangbaar zijn in Nederland, zijn in Sudan zeldzaam. Niettemin circuleert er een beperkt aantal familienamen, zoals Mahdi, Mirghani en Al-'Attabani. Het betreft doorgaans oude en bekende families. · Nationaliteitscertificaat
Van het nationaliteitscertificaat is een nieuwe versie in omloop die eruit ziet als een pasje.11 Naast deze nieuwe uitgave is er nog altijd het oude certificaat. Op de nieuwe kaart is de namenreeks van vaderszijde en moederszijde vermeld. Op het oude certificaat is alleen de namenreeks van vaderszijde vermeld. De namenreeksen zijn dezelfde als bij de identiteitskaart. Christelijke namen - kerkelijke registratie van namen Zuid-Sudanezen die zijn bekeerd tot het christendom, krijgen een christelijke naam die naast de traditionele naam kan worden gebruikt. De naam Lam wordt dan uitgebreid tot bijvoorbeeld John Lam. Voor de Sudanese autoriteiten worden beide als eerste deel van de namenreeks beschouwd (naam van betrokkene). Een namenreeks wordt dan bijvoorbeeld John Lam (1e deel) Akol (2e deel) Madiot (3e deel).
De katholieke kerk in Sudan heeft een register van huwelijksaktes. Dit huwelijksregister bevestigt dat Sudanezen inderdaad namenreeksen hanteren. Niettemin komt het een enkele keer voor dat de namenreeks slechts twee generaties (naam van betrokkene en van de vader) vermeldt in plaats van drie (betrokkene, vader en grootvader).
Huwelijk
Vrouwen nemen niet de namenreeks over van hun echtgenoot. Eventueel zou de vrouw wel een bijnaam kunnen vermelden bij registratie. Vrouwen blijven na hun huwelijk hun eigen namenreeks (van vaderszijde) gebruiken. Niettemin kunnen er op deze regel uitzonderingen zijn.
Gebruik van namen in het dagelijks leven
Over het gebruik van namen in het dagelijks leven kan het volgende worden opgemerkt. In Noord-Sudan is de algemene regel dat men een namenreeks (van vaderszijde) gebruikt van drie, mogelijk vier generaties. Zo is van Darfur bekend
11 Het nieuwe nationaliteitscertificaat is in januari 2006 ingevoerd.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

dat sommigen refereren aan hun stamnaam of drie namen voor één generatie gebruiken.12
In Zuid-Sudan is de situatie minder duidelijk. Een aantal geraadpleegde bronnen stelt dat ook hier de algemene regel is dat men een namenreeks heeft van drie of vier generaties. Een andere bron stelt echter dat namenreeksen in Zuid-Sudan geen algemene regel zijn. Namenreeksen zijn volgens deze bron weliswaar in opkomst maar er zijn in Zuid-Sudan talrijke varianten van naamgeving gangbaar. 2.1.7 Geschiedenis
In deze paragraaf wordt een beknopt overzicht gegeven van de recente geschiedenis van Sudan. Voor een meer gedetailleerd overzicht wordt verwezen naar eerder verschenen ambtsberichten over Sudan Periode 1956 ­ 2005
Sudan was in deze periode verwikkeld in een complexe burgeroorlog. Deze burgeroorlog had politiek-economische, religieuze en culturele oorzaken en speelde zich af op de scheidslijn van de Arabische wereld en Sub-Sahara Afrika. Het land was verdeeld in een islamitisch noorden, grotendeels beheerst door de Sudanese overheid en een voornamelijk christelijk/animistisch zuiden, vooral in handen van de rebellenbeweging Sudan People's Liberation Movement/Army (SPLM/A). Het conflict tussen de regering en de SPLM/A werd verder gecompliceerd door, al dan niet tribale, lokale conflicten. Ook de vondst en exploitatie van olie in met name Zuid-Sudan speelde in het conflict een belangrijke rol.
Periode 2005-2006 (Vredesakkoorden)
Comprehensive Peace Agreement
Op 9 januari 2005 werd een alomvattend vredesakkoord gesloten tussen Noord- en Zuid-Sudan, het Comprehensive Peace Agreement (CPA). Naast eerder gesloten overeenkomsten en protocollen, omvatte het vredesakkoord een gedetailleerd plan van uitvoering en een staakt-het-vuren overeenkomst.13 De voornaamste punten
12 Een voorbeeld van een stamnaam is Muhammad Beni Halba. In dit geval is Muhammad de gegeven naam en Beni Halba de stamnaam. Volledigheidshalve dient te worden opgemerkt dat men soms refereert aan een dorp, een streek of een waardevol voorwerp (bijvoorbeeld een steen) in plaats van een stam. Ingeval betrokkene de namenreeks A-B-C-D opgeeft en de generatie van zijn vader kent drie namen dan betekent dit dat B-C-D betrekking heeft op de drie namen van de generatie van zijn vader.
13 Hiermee werd hetgeen in alle vorige verklaringen, overeenkomsten en protocollen is beschreven herbevestigd. Eerder namens de Sudanese regering en SPLM/A getekende overeenkomsten en protocollen zijn: Machakos Protocol, 20 juli 2002, Memorandum Of Understanding On Resumption Of Negotiations (Cessation Of Hostilities), 15 oktober 2002; Addendum To The Memorandum Of Understanding On Cessation Of Hostilities, 4 februari 2003; Agreement On Wealth Sharing During The Pre-Interim And Interim Period, 7 januari 2004; Agreement On Security Arrangements During
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

waren: 1) geen toepassing van de Sudanese grondwet, die gebaseerd is op de sharia, in Zuid-Sudan; 2) na 4 jaar zouden nationale verkiezingen plaatsvinden; 3) Zuid-Sudan zou gedurende een periode van zes en een half jaar zelfbeschikkingsrecht krijgen, waarna de Zuid Sudanezen middels een referendum zouden kunnen kiezen voor voortzetting van de eenheid van Sudan of voor onafhankelijkheid; en 4) de opbrengst van de oliewinning zou worden verdeeld. Darfur Peace Agreement
Sinds februari 2003 voeren in Darfur verscheidene rebellenbewegingen, waaronder de Sudan Liberation Movement/Army (SLM/A) en de Justice and Equality Movement (JEM), een gewapende strijd tegen de Sudanese regering. De rebellenbewegingen strijden voor meer regionale macht en tegen marginalisering van de regio. Als gevolg van deze strijd zijn meer dan 2 miljoen mensen op de vlucht geslagen. Ook heeft de strijd tot op heden aan ten minste 220.000 mensen het leven gekost. Op 5 mei 2006 is in Abuja onder grote druk van de Afrikaanse Unie (UA) en de internationale gemeenschap een vredesakkoord, het Darfur Peace Agreement (DPA), gesloten tussen de Sudanese overheid en de SLM/A factie van de Zaghawa leider Minni Minawi.14 Bij deze onderhandelingen waren ook andere rebellenbewegingen aanwezig, waaronder SLM/factie van Abdel Wahid al Nur ­ voornamelijk Fur ­ en de JEM van Ibrahim Khalil. Deze hebben uiteindelijk geweigerd het vredesakkoord te tekenen. Na de ondertekening van het DPA hebben de rebellenbewegingen, de JEM en de SLM/ factie Abdel Wahid al Nur, het National Redemption Front (NRF) opgericht.15 Het NRF wordt geleid door de JEM van Khalil Ibrahim. De nieuw opgerichte rebellengroep de G19 maakt eveneens deel uit van de rebellenbeweging.
Eastern Sudan Peace Agreement
Op 14 oktober 2006 hebben de regering van Nationale eenheid en het Eastern Front een vredesakkoord gesloten, het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA). Het vredesakkoord voorziet in power-sharing16, wealth-sharing en in veiligheidsaangelegenheden tussen de Sudanese regering van Nationale eenheid en

The Interim Period, 25 september 2003; Protocol On Powersharing, 26 mei 2004; Protocol On The Resolution Of Conflict In Southern Kordofan/Nuba Mountains And Blue Nile States, 26 mei 2004; Protocol On The Resolution Of Abyei Conflict, 26 mei 2004.
14 Persberichten Reuters 08.05.2006 en BBC 08.05.2006.
15 NRF is op 30 juni 2006 opgericht in Asmara, Eritrea.
16 Onder de power-sharing gedeelte is afgesproken dat het Eastern Front de volgende functies krijgt toegewezen: de functie van een van de assistenten van de President; presidentieel adviseur en een "state" minister post. Ook krijgen ze in Khartoem 8 zetels in het parlement en 10 zetels in elke deelstaat.

10

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

het Eastern Front.17 Op 20 oktober 2006 is de noodtoestand in Kassala State en Red Sea State opgeheven en zijn gevangenen vrijgelaten.18 2.1.8 Staatsinrichting
Sudan is een islamitische presidentiële republiek. Sudan is een federatie van 26 deelstaten. Het is verdeeld in twee regionale administratief-bestuurlijke eenheden: het administratief-bestuurlijke Noord-Sudan (Noord-Sudan) en het administratief- bestuurlijke Zuid-Sudan (Zuid-Sudan). Noord-Sudan bestaat uit de noordelijke deelstaten: Northern, Darfur (Northern, Western en Southern), Kordofan (Northern, Western en Southern), Red Sea, Nile, Khartoum, Kassala, El Gezira, Gedaref, White Nile en Sennar. Zuid-Sudan bestaat uit de zuidelijke deelstaten: Bahr el Ghazal (Northern en Western), Unity (of: Wehida), Warap, Lakes (of: Buheyrat), Upper Nile, Jonglei, Equatoria (Western en Eastern) en Bahr el Jebel. Het bestuur van elke deelstaat bestaat uit een gouverneur (Wali), een plaatsvervangend gouverneur, deelstatelijke ministers en een deelstatelijk parlement.19 De deelstatelijke overheden hebben verantwoordelijkheid voor de economische ontwikkeling van de deelstaat, handel, industrie, landbouw, woningbouw, toerisme, milieu, gezondheid, onderwijs, transport en sociale aangelegenheden. De deelstaten zijn bevoegd op hun niveau belasting te heffen. Beide regionale besturen beschikken over een eigen regering en parlement. De federale regering, de regering van Nationale Eenheid, zetelt in Khartoem. Nationale instellingen hebben vrijwel niets te zeggen in Zuid-Sudan. Ten aanzien van het omstreden ministerie van Guidance and Endowments (Religie) en het ministerie van Defensie is in het CPA bijvoorbeeld bepaald dat zij alleen activiteiten in Zuid-Sudan kunnen ontplooien na expliciete goedkeuring door de Zuid-Sudanese regering. Na de interimperiode van zes jaar in 2011 mogen de zuidelijke deelstaten zich via een referendum uitspreken over zelfbeschikking.20 De uitvoerende macht is neergelegd bij de Raad van Ministers21, die in samenspraak tussen de president en de vice-president wordt benoemd, maar formeel verantwoording schuldig is aan het parlement. De wetgevende macht berust bij het Sudanees parlement, de Nationale Vergadering, die bestaat uit één kamer. Naar aanleiding van het CPA is er tijdelijk een aparte kamer voor regionale vertegenwoordigers ingesteld.

17 Persbericht IRIN 16.10.2006.
18 Persbericht Reuters 22.10.2006.
19 De gouverneurs, hun plaatsvervangers, de ministers van Staat en adviseurs worden door het staatshoofd benoemd.

20 De zuidelijke deelstaten hebben dan het recht zich af te scheiden,
21 Zowel burgers als militairen kunnen de functie van minister bekleden.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Op 9 juli 2005 werd Omar Al-Bashir beëdigd als president van de regering van Nationale Eenheid en John Garang als eerste vice-president.22 Volgens hetzelfde decreet werd Garang tevens president van Zuid-Sudan. President Al-Bashir tekende op 9 juli 2005 de door de National Constitutional Review Commission (NCRC) opgestelde interim-grondwet.23 In deze interim-grondwet wordt een groot aantal in het vredesakkoord overeengekomen zaken formeel vastgelegd. De interim-grondwet is voor een periode van zes en een half jaar ingesteld. Op 10 juli 2005 hief president Omar Al-Bashir per decreet de sinds 1999 van kracht zijnde noodtoestand op met uitzondering van Noord, Zuid- en West-Darfur, Kassala State en Red Sea State.
Hoewel de Grondwet van 1998 voorzag in de onafhankelijkheid van de rechtsprekende macht, bleek hiervan in de praktijk geen sprake te zijn. In dezelfde wet was tevens vastgelegd dat de hoogste rechter van het Hooggerechtshof, diens plaatsvervangers en eventueel rechters van lagere rechtbanken door de president van de staat benoemd kunnen worden. Leden van de rechterlijke macht kunnen bij "onwelgevallige" rechtspraak worden ontslagen. De interim-grondwet bevat clausules die bovenstaande ongeregeldheden moeten verhelpen en de onafhankelijkheid van de rechtssprekende macht moeten garanderen. 2.2 Politieke ontwikkelingen
Sinds de ondertekening van het CPA is op politiek gebied veel veranderd. De interim-grondwet stelt dat 234 zetels van de 450 zetels van het parlement zullen worden toegekend aan de National Congress Party (NCP) en 126 zetels aan de SPLM. De NDA zal 20 zetels van de overige 55 zetels toegekend krijgen en het zuiden 27 zetels.24
De Sudanese regering en de SPLM/A werken samen aan de uitvoering van het CPA.

22 Sudan kent een twee-hoofdige presidentschap: de president en de vice-president (de president van Zuid-Sudan).

23 De volgende punten staan centraal in de interim-grondwet: het vestigen van een democratische rechtsstaat, met scheiding tussen kerk en staat in Zuid Sudan wordt gegarandeerd en het recht op zelfbeschikking voor Zuid-Sudan. Voor de transitiegebieden Abyei, Zuid Kordofan en Blue Nile State zijn in aparte protocollen concrete afspraken over zelfbestuur vastgelegd.
24 Het Eastern Front krijgt middels het recentelijk ondertekend vredesakkoord, het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA), 8 zetels. Er dient nog bekeken te worden of het aantal zetels van het parlement uitgebreid dient te worden of dat een andere verdeelsleutel gevonden dient te worden.
12

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Op 22 januari 2007 is de Wet op de Politieke Partijen (WPP) goedgekeurd. De wet vormt samen met de census, de eerste concrete stap richting de verkiezingen van 2008 of 2009.25
Oost Sudan
In februari 2007 heeft het Eastern Front zich officieel geregistreerd als politieke partij.26 De implementatie van het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA) verloopt vooralsnog stroef, met name door de nog altijd aanwezige verdeeldheid binnen het Eastern Front.
Darfur (West Sudan)27
Sinds de ondertekening van het Darfur Peace Agreement (DPA) heeft er vergaande fragmentatie plaatsgevonden binnen de rebellenbewegingen, die nog steeds voort duurt.28 Daarnaast probeert de Sudanese regering de rebellenbewegingen verder te doen versplinteren door rebellen af te kopen of door bepaalde groeperingen te marginaliseren.
Op 27 december 2007 hebben de leden van drie rebellenbewegingen die het DPA niet ondertekenden, de SLM/Abdul Wahid al Nur, SLM/Abdul Shafi en G19, bekend gemaakt dat zij samen zijn gegaan en voortaan bekend staan onder SLM/Non-Signatory Factions (NSF). In de afgelopen verslagperiode is geprobeerd om een commandantenconferentie te houden om de SLM weer tot zowel een politieke als militaire beweging te verenigen.29 Momenteel zijn er verschillende initiatieven gaande die tot doel hebben een breed geaccepteerd DPA-plus te krijgen, waaronder een door Eritrea geleid traject en een door de speciale vertegenwoordigers van de AU en de VN geleid traject. Op 28 en 29 april 2007 vond in Tripoli (Libië) een conferentie over het politieke proces in Darfur plaats. De internationale gemeenschap bevestigde daar de noodzaak van een centrale coördinatie van alle regionale vredesinitiatieven voor Darfur, onder leiding van de Afrikaanse Unie en de Verenigde Naties. Tevens is besloten dat de volgende stap in het politieke proces het finaliseren en presenteren van een routekaart is voor hernieuwde vredesonderhandelingen.
25 Het CPA bepaalt dat de WPP zo spoedig mogelijk na het verkondigen van de interim-grondwet ­ 9 juli 2005 ­ moet worden aangenomen.

26 Persbericht AFP 07.02.2007.

27 Voor de ontwikkelingen tot juni 2006 wordt verwezen naar het algemeen ambtsbericht mei 2006.
28 De rebellen vinden het akkoord onacceptabel, omdat het niet voldoet aan hun belangrijkste voorwaarden, namelijk meer compensatie, grotere politieke vertegenwoordiging en meer betrokkenheid bij veiligheidsaangelegenheden.
29 Persbericht Reuters 23.01.2007.

13

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Zuid-Sudan
Op 9 januari 2007 vond in Juba de viering plaats van het tweejarig bestaan van het CPA. Hierbij waren zowel president Al-Bashir als eerste vice-president Salva Kirr aanwezig. Tijdens de viering werd door beide partijen duidelijk gemaakt dat er nog een lange weg te gaan was, maar dat beide partijen willen streven naar een nieuw, verenigd en hervormd Sudan.30 Het CPA wordt gestaag doch schoksgewijs geïmplementeerd. Tijdslijnen worden niet of nauwelijks gehaald, maar de voortgang stopt niet. Echter, een verdere vertraging leidt tot stagnatie of zelfs verlies van vertrouwen in de eenheidsgedachte van het CPA. Partijen handelen vanuit een positie van wantrouwen en maximaliseren van gewin, in plaats van vertrouwen en compromis. De voornaamste uitdaging met betrekking tot de implementatie van het CPA ligt in de (verdere) totstandkoming van samenwerking tussen de NCP en SPLM. Hoewel beide partijen officieel samen regeren, blijven de meest prangende problemen onopgelost. Zo is de situatie in Abyei nog steeds gespannen. De grensdemarcatie tussen Noord- en Zuid-Sudan (de drie gebieden: Abyei, Zuid-Kordofan en Upper Blue Nile)31 alsmede de verdeling van de olie- inkomsten blijven problematisch. Het vertrouwen dat Sudan als eenheidsstaat haalbaar en wenselijk is, lijkt nog onvoldoende aanwezig. Buitenlandse betrekkingen
Eritrea
De relatie Sudan-Eritrea was lange tijd gespannen vanwege de gastvrijheid en steun die beide landen aan elkaars (gewapende) oppositiegroeperingen zouden geven.32 Momenteel is de relatie tussen beide landen verbeterd. Eritrea heeft een bemiddelende rol gespeeld bij het vredesproces tussen de Sudanese overheid en het Eastern Front wat geresulteerd heeft in het ondertekenen van het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA). Ook speelt Eritrea een belangrijke rol bij het conflict in Darfur. Eritrea onderhoudt goede contacten met de verschillende rebellengroepen, vooral de JEM. Naar verluidt steunt Eritrea de JEM met materieel, geld en ook bevoorrading. Eritrea probeert de eigen positie in de regio te versterken door allianties te sluiten met Sudan, niet alleen met de NCP maar ook met de SPLM.

30 Persberichten Reuters 09.01.2007 en AFP 09.01.2007.
31 Zie National Democratic Institute for International Affairs, Lost in the Middle of peace, an exploration of citizen opinion on the implementation of the CPA in the three areas of Abyei, Southern Kordofan and Blue Nile, Findings from Focus Groups with Men and Women in the three areas, 23 februari 2007
32 Sudan verdenkt Eritrea van actieve steun aan het Beja Congress en de Free Lions in Oost-Sudan en de JEM in West-Sudan, alsmede betrokkenheid bij couppogingen in Sudan. In Sudan verblijven ongeveer 300.000 Eritrese vluchtelingen. Zie algemeen ambtsbericht Eritrea van maart 2005. De Eritrese autoriteiten verwijten Sudan steun en onderdak te bieden aan (gewapende) oppositionele groeperingen, zoals de Islamic Jihad. Ook beschuldigde Eritrea Sudan van een moordaanslag op president Isaias Afwerki.

14

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Tsjaad
Tsjaad is nauw betrokken bij de situatie in het aangrenzende Darfur. Er zijn minstens 230.000 Sudanese vluchtelingen in Tsjaad. Een groot aantal Tsjadische rebellen en gedeserteerde militairen is uitgeweken naar Sudanees grondgebied en voert vanaf Sudanees grondgebied acties in Tsjaad uit. Ook bevindt zich een groot aantal Tsjadische vluchtelingen in Darfur. In april 2007 waren Tsjaad en Sudan overeengekomen het geweld in het grensgebied te beëindigen. Echter, de spanningen tussen beide landen beginnen weer hoog op te lopen, omdat recentelijk de gevechten in het grensgebied zijn toegenomen.33 Zo voerden Janjawid-strijders samen met Tsjadische rebellen aanvallen uit op dorpen in Tsjaad, waarbij tientallen doden vielen.34 Ook worden Tsjadische rebellen in Darfur ingezet om samen met de Janjawid-strijders te opereren. Bovendien waren regeringstroepen van beide landen betrokken bij verschillende aanvallen. Tsjaad en buurland de Centraal Afrikaanse Republiek vrezen voor het spill-over-effect van het conflict in de regio.35
Uganda
In juni 2002 lanceerde de Ugandese regering Operation Iron Fist36 tegen het Lord's Resistance Army (LRA)37. Het militaire protocol tussen Sudan en Uganda inzake deze Operation Iron Fist werd telkens verlengd ondanks Ugandese beschuldigingen dat het Sudanese leger de LRA actief zou steunen. In de verslagperiode was de LRA opnieuw actief in Zuid-Sudan.38 De vredesbesprekingen in Juba zijn momenteel opgeschort. De Zuid-Sudanese overheid verstrekt voedsel aan de LRA om zo verdere escalatie te voorkomen.39 Veel aan de LRA toegeschreven incidenten zijn vermoedelijk gepleegd door de SPL/A of de EDF. Ook is de Uganda People's Defence Force (UPDF) aanwezig en actief in Zuid-Sudan.

33 De afgelopen 12 maanden hebben beide landen reeds eerder 3 soortgelijke overeenkomsten gesloten. Persberichten Reuters 15.01.2007 en 22.03.2007.
34 Persberichten UNHCR 09.11.2006, Reuters 09.11.2006, 07.11.2006, 09.10.2006 en IRIN 10.09.2006, 09.10.2004, 12.10.2006, 26.10.2006, 30.10.2006.
35 Amnesty International, Sudan: arms continuing to fuel serious human rights violations in Darfur, 8 mei 2007; Amnesty International, Chad: Civilians under attack, Darfur conflict spreads to eastern Chad, AI Index: AFR 20/005/2007, maart 2007 en persbericht Reuters 22.03.2007.
36 De Operation Iron Fist staat het Ugandese leger toe om de LRA-rebellen (Lord's Resistance Army) op Sudanees grondgebied te bestrijden.

37 Het Verzetsleger van de Heer (Engels: Lord's Resistance Army (LRA)) is een rebellenbeweging in Noord-Uganda die ontstaan is in 1987. De groep wordt geleid door Joseph Kony, die zichzelf tot profeet heeft uitgeroepen en een staat wil uitroepen gebaseerd op een eigen interpretatie van de Bijbelse tien geboden.

38 Persbericht New Vision 03.01.2007.

39 Persbericht IRIN 19.10.2006.

15

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

AU
De AU is nauw betrokken bij het conflict in Sudan. Onder leiding van de AU voeren de Sudanese regering en de rebellenbewegingen SLM/A, NRF en SLM/NSF vredesbesprekingen. Ook is een AU-missie (AMIS) actief in Darfur. De AU heeft Salim Ahmed Salim als Speciaal Afgezant voor Darfur benoemd. Wederom is Sudan gepasseerd voor het voorzitterschap van de AU, wat aangeeft dat de Afrikaanse landen onvrede hebben over de wijze waarop Sudan omgaat met het conflict in Darfur.40
De AU is als ontwerper van het DPA verantwoordelijk voor het monitoren van de implementatie van het vredesakkoord. Op 9 augustus 2006 heeft de AU in opdracht van de Sudanese overheid alle vertegenwoordigers van de rebellengroepen die het DPA weigerden te tekenen verzocht de AMIS kampen te verlaten.41
De AU is akkoord gegaan met het voorstel om de VN-ondersteuning aan AMIS in drie fases te vergroten: lichte ondersteuningsvariant, zware ondersteuningsvariant en ontplooiing hybride AU/VN missie. Na in eerste instantie ingestemd te hebben met de VN-ondersteuning blijft Sudan zich onbehulpzaam opstellen ten opzichte van de tweede en derde fase.42 In april 2007 is Sudan akkoord gegaan met de ontplooiing van de zware ondersteuningsvariant.43 De internationale gemeenschap blijft druk uitoefenen op de Sudanese regering om in te stemmen met een hybride AU/VN missie.
AMIS
Op 30 november 2006 is het mandaat van AMIS verlengd tot 30 juni 2007 in afwachting van de toelating van een VN-vredesmacht in Darfur. Tevens werd in september 2006 toegezegd de AU-missie in Darfur uit te breiden tot 11.000 manschappen.44 Ook werd het mandaat van de AMIS uitgebreid naar proactieve monitoring: monitoren en verifiëren van de veiligheidssituatie in verband met terugkeer van ontheemden, militaire presentie om zo acties van gewapende groepen tegen de burgerbevolking te voorkomen, monitoren en verifiëren van de ontwapening van de Arabische milities, Janjawid; observeren en monitoren van de lokale politie. Binnen het mandaat kan in bepaalde omstandigheden (onmiddellijke dreiging) ook bescherming aan burgers worden geboden.
40 AMIS noemde de rebellen terroristen, wat kwaad bloed heeft gezet bij de rebellen. Sindsdien is de verhouding tussen de rebellen en AMIS steeds verder verslechterd. Persbericht New Vision 29.01.2007.

41 Persbericht Reuters 16.08.2006.

42 Peace and Security Council AU, Communique of the peace and security council on the situation in Darfur, PSC/PR/Comm (LXXV), 5 april 2007.
43 UNSC, Security Council Press Statement on Sudan, SC/8999, AFR/1522 17 april 2007
44 Persbericht Reuters 25.09.2006.

16

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Vanwege haar geringe omvang kan de AU-missie in de praktijk slechts in beperkte mate burgers beschermen en veiligheid bieden aan de burgers van Darfur, de ontheemden en aan de humanitaire dienstverleners. Zo bleven burgers en ontheemden in de verslagperiode het slachtoffer van banditisme en (seksueel) geweld, waartegen de AU weinig kon uitrichten.
Ook kon de AMIS geen directe veiligheid in de ontheemdenkampen bieden. Dit was de verantwoordelijkheid van de Sudanese politie. Zo worden de meesten kampen door rebellen gecontroleerd.45 Gebrek aan capaciteit en middelen verhinderen AMIS om een daadwerkelijk verschil te maken.46 Het aantal patrouilles bevindt zich momenteel op een dieptepunt.47 In de verslagperiode vielen rebellen(facties) geregeld AMIS konvooien en patrouilles aan.48 Bij deze confrontaties vielen doden en gewonden aan AU-zijde.49 In totaal zijn in de afgelopen periode 12 AMIS-soldaten om het leven gekomen.50 Ook werden AMIS-soldaten geregeld het slachtoffer van gijzeling door rebellen(facties).51 AMIS-patrouilles werden door rebellen(facties), Janjawid en regeringsleger geregeld gehinderd in hun bewegingsvrijheid.52 Zo zijn er zogehete "no-go" zones ingesteld en een verbod om bepaalde gebieden te betreden en wegen te berijden AMIS kampt op een vrijwel dagelijkse basis met obstructie door de Sudanese overheid.53

45 ICG, The AU's Mission in Darfur: Bridging the Caps, 6 juli 2005.
46 Zie ook Women's Commission for Refugee Women and Children, Finding Trees in the desert: Firewood collection and alternatives in Darfur, maart 2006.
47 Amnesty International, Sudan: Agenda for effective protection of civilians in Darfur, AI index: AFR 54/084/2006, december 2006.

48 De verhoudingen tussen AMIS en SLM/Minawi is sinds het Gereida-incident van 5 maart 2007, waarbij twee Nigeriaanse soldaten door naar verluidt SLM/Minawi soldaten om het leven zijn gebracht kwamen zeer verslechterd. UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007. UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006.

49 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006; Persbericht AMIS 15.11.2006.

50 Persberichten AMIS 10.04.2007, Peace and Security Council AU, Communique of the peace and security council on the situation in Darfur, PSC/PR/Comm (LXXV), 5 april 2007, Reuters 01.02.2007 en BBC News 07.03.2007.

51 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006.
52 Zo zijn de firewoodpatrolls die AMIS uitvoerde in de meeste plaatsen opgeschort, omdat zij zelf herhaaldelijk doelwit waren van aanvallen. UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006.

53 Peace and Security Council AU, Communique of the peace and security council on the situation in Darfur, PSC/PR/Comm (LXXV), 5 april 2007.

17

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

VN
Op 12 september 2006 heeft de VN-Veiligheidsraad resolutie 1706 aangenomen. Deze resolutie maakt de transitie van AMIS naar een groter en robuuster VN- vredesmacht in Darfur mogelijk.54 Dit betekent dat de vredesmissie in Sudan, die momenteel voornamelijk actief is in Zuid-Sudan, zou worden uitgebreid met een VN-vredesmacht in Darfur. Sudan weigert een VN-vredesmacht toe te laten. UNMIS
Op 25 maart 2005 aanvaardde de VN-Veiligheidsraad resolutie 1590, waarmee werd ingestemd met UNMIS (United Nations Mission In Sudan), de internationale vredesmacht van militaire waarnemers en beschermende troepen, die moet gaan toezien op naleving van het vredesakkoord tussen de Sudanese regering en de SPLM/A in Zuid-Sudan. Jan Eliasson is benoemd tot Speciaal Afgezant van de VN voor Darfur.55 Hij volgt Jan Pronk op.
De omvang van UNMIS is 10.130 man (750 militaire waarnemers, 160 stafofficieren, 5.070 man ondersteunend personeel en 4.150 man beschermingsmacht) en de duur van het mandaat is 7 jaar. De VN-Veiligheidsraad verlengde op 30 april 2007 de missie van UNMIS met zes maanden tot 31 oktober 2007.56 Het mandaat van de UNMIS beperkt zich niet slechts tot monitoren. De UNMIS moet bijvoorbeeld ook behulpzaam zijn bij het demobiliseren van kindsoldaten en het opruimen van mijnen. Ook moet het zich inzetten voor bewustwording van HIV/AIDS en het beschermen van vrouwenrechten.57 Aan het einde van de verslagperiode had UNMIS de beschikking over 7.900 troepen. UNMIS is inmiddels in alle sectoren present en in staat de belangrijkste taken van resolutie 1590 uit te voeren, te weten het monitoren en verifiëren van de naleving van het staakt-het-vuren door beide partijen.
Verenigde Staten
De VS leggen de verantwoordelijkheid van het voortdurend geweld in Darfur vooral bij de Sudanese regering en riepen deze meerdere malen op het geweld van de door de Sudanese regering gesteunde Arabische milities te beëindigen. Het Amerikaanse Congres nam op 22 juli 2004 een resolutie aan waarin het geweld van de Janjawid in Sudan werd betiteld als `genocide'.58 Minister van Buitenlandse Zaken Rice sprak in februari 2006 opnieuw over `genocide' welke nog steeds plaats zou vinden in Darfur.59 Onder grote druk van het Congres en
54 Persbericht IRIN 31.08.2006. Voorstel was gedaan door de Verenigde Staten en het Verenigd Koninkrijk. De Russische Federatie, China en Qatar onthielden zich van stemmen.
55 Persbericht UN News Service 19.12.2006
56 Het mandaat geldt 7 jaar en de missie wordt per zes maanden verlengd. UNSC, SC/9008, SC meeting 5670, 30 april 2007.

57 Persbericht AP 03.02.2004. Zie ook UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/57, 31 januari 2005

58 Persbericht Guardian 26.07.2004

59 Persbericht Reuters 17.02.2006

18

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

mensenrechtenorganisaties heeft President George W. Bush een Speciale Vertegenwoordiger voor Darfur aangewezen, Andrew Natsios.60 De VS voert hoge druk uit op de Sudanese overheid om resolutie 1706 uit te voeren.
Europese Unie
De kritische dialoog die de EU sinds november 1999 met Sudan voert, werd in de verslagperiode voortgezet. In deze politieke dialoog stonden onderwerpen als het vredesproces, rechtsstaat en mensenrechten centraal. De EU probeert middels diplomatieke dialoog een oplossing te vinden.61 De EU heeft de regering van Sudan herhaaldelijk opgeroepen een einde te maken aan het geweld in Darfur en te voldoen aan de voorwaarden van de internationale gemeenschap. In september 2004 nam het Europese Parlement een resolutie aan waarin het geweld in Darfur getypeerd werd als `gelijkwaardig aan genocide'. In de verslagperiode besloot de EU het VN-sanctiebeleid te volgen maar sloot eigen sancties niet uit. In de verslagperiode bezocht een groot aantal regeringsvertegenwoordigers van verschillende Europese landen en EU-missies Sudan. In juli 2005 benoemde de EU Pekka Haavisto tot Speciale EU-vertegenwoordiger voor Sudan. Pekka Haavisto zal op korte termijn opgevolgd worden door Torben Brylle.62 Op het gebied van de mensenrechten volgt hij de ontwikkelingen en onderhoudt hierover contacten met de Sudanese autoriteiten. De EU heeft als onderdeel van de politieke dialoog op technisch niveau regulier overleg met de Sudanese Adviesraad voor Mensenrechten over zaken op het gebied van mensenrechten. De EU blijft nauw betrokken bij de implementatie van het vredesakkoord.63 Verschillende EU-landen, waaronder Nederland, en de Europese Commissie64 financieren onder andere projecten en programma's op het gebied van humanitaire hulp en projecten op het gebied van mensenrechten, rechtsstaat en democratisering. Structurele ontwikkelingssamenwerking kan echter pas beginnen als de crisis in Darfur is opgelost. Er is door de EU voor de periode 2005-2007 400 miljoen euro beschikbaar gesteld.65 Bovendien heeft de EU ter ondersteuning van de AU 55 miljoen euro extra toegezegd. 66
Nederland steunt internationale vredes- en waarnemingsmissies (UNMIS/AMIS) in Sudan. Tevens was Nederland waarnemer bij de vredesonderhandelingen over
60 Persbericht Reuters 18.09.2006.

61 Persberichten Reuters 01.10.2006 en IRIN 03.10.2006.
62 CL07-102EN, 23 april 2007 en CL07-096EN, 19 april 2007.
63 Verschillende Europese landen participeren in het IGAD Partners Forum (IPF).
64 De Europese Commissie trekt 60 miljoen euro uit voor humanitaire hulp in Sudan en Tsjaad.
65 De fondsen zullen met name worden ingezet in de sectoren onderwijs, voedselzekerheid, lokale basisvoorzieningen, hervestiging van ontheemden, demobilisatie, ontwapening, re-integratie en capaciteitsopbouw.

66 Persberichten Reuters 26.09.2006 en IRIN 27.09.2006.
19

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Darfur en is Nederland lid van de Assesment and Evaluation Commission die toeziet op de implementatie van het vredesakkoord tussen Noord en Zuid-Sudan. Nederland stelde tijdens de donorconferentie in Oslo (11/12 april 2005) 175 miljoen euro ter beschikking voor de wederopbouw van Sudan voor de periode 2005-2007 (zie 2.4 blz.31).
2.3 Veiligheidssituatie
In deze paragraaf wordt ingegaan op ontwikkelingen ten aanzien van de veiligheidssituatie in de verschillende gebieden van Sudan. Achtereenvolgens zullen de ontwikkelingen op veiligheidsgebied in de verschillende deelstaten in het administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan en het administratief-bestuurlijke Noord- Sudan worden beschreven.
Algemeen
In het conflict noord-zuid stonden het regeringsleger en de SPLM/A tegenover elkaar. Het regeringsleger werd ondersteund door troepen van de Popular Defence Forces (PDF)67. Daarnaast maakte het leger gebruik van verschillende milities, waaronder de SSDF onder leiding van Paulino Matip, de SSIM/A van Peter Gadet en de Murahileen68. De SPLM/A werkte eveneens samen met verschillende milities. Op 9 januari 2005 tekenden de Sudanese regering en de SPLM/A een vredesakkoord. Naar schatting bevinden zich ongeveer 5 miljoen landmijnen in Sudan.69
2.3.1 Situatie in het administratief-bestuurlijke Zuid-Sudan Sinds het CPA van 9 januari 2005 zijn de gevechten in Zuid-Sudan sterk afgenomen. Lokaal doen zich nog steeds geweldsuitbarstingen voor, waarbij voornamelijk niet-geïntegreerde zuidelijke milities betrokken zijn. Naast gevechten tussen de verschillende partijen (rebellen, milities en regeringsleger)
67 De Popular Defence Forces is een volksmilitie van ongeveer 15.000 actieve manschappen en ongeveer 85.000 `reservisten', opgericht in 1989 door de regering in Khartoem om het leger in noodsituaties te assisteren. Zie ook paragraaf 3.4.1.
68 Groepen mannen te paard die van oudsher als gevechtseenheid optreden ter bescherming van hun stam. De Sudanese regering is deze gevechtseenheden van met name Arabische stammen gaan bewapenen en gaan inzetten in de strijd tegen de rebellen.
69 In de meeste deelstaten van Sudan liggen mijnen en andere explosieven. De meest getroffen deelstaten zijn Bahr Al-Ghazal, Eastern Equatoria, Jonglei, Lakes en Western Equatoria. Momenteel is de United Nations Mine Action Office Service (UNMAS) bezig met "landmine impact survey". Mede met het oog op de terugkeer van ontheemden en vluchtelingen worden in Sudan door verschillende (inter)nationale organisaties ontmijningsactiviteiten uitgevoerd. Naar verwachting zal het aantal slachtoffers toenemen als gevolg van de terugkeer van ontheemden en vluchtelingen. UNMAS, 17.03.2007.

20

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

waren er aanvallen op burgers waarbij doden vielen, waaronder (internationale) hulpverleners en was er sprake van toenemend banditisme.70 Met uitzondering van enkele deelstaten en de grensgebieden met Uganda waar de LRA actief is, was het in de verslagperiode in het zuiden relatief stabiel. Gebieden in het zuiden kunnen echter nog steeds instabiel zijn, omdat verschillende stammen en milities nog steeds onderlinge conflicten uitvechten of omdat er milities zijn die niet onder (volledige) controle staan van de Sudanese regering of SPLM/A.
In het kader van het CPA is afgesproken dat in een periode van 30 maanden het regeringsleger (en haar bondgenoten) zich zal terugtrekken uit Zuid-Sudan en de SPLM/A (en haar bondgenoten) zich zal terugtrekken uit Noord-Sudan. De deadline hiervoor is 9 juli 2007. In bepaalde gebieden, zoals in plaatsen als Khartoem en Juba alsmede de betwiste gebieden op de grens van noord en zuid, zullen gezamenlijke eenheden, de zogehete Joint Integrated Units (JIU), worden gestationeerd. Het gaat hier om in totaal 40.000 soldaten.71 Beide partijen zijn inmiddels begonnen hun troepen terug te trekken en te hergroeperen. Zo heeft het Sudanese leger, Sudanese Armed Forces (SAF) al een groot deel (71%) van haar troepen teruggetrokken uit Zuid-Sudan, maar een gedeelte hiervan schijnt zich te vestigen langs de grensgebieden van de olierijke deelstaten.72 De SPLM/A heeft reeds alle manschappen uit Oost-Sudan terug getrokken en ongeveer 40.000 uit de overgangsgebieden (Abyei, Nuba gebergte en Blue Nile).73 Het Sudanese regeringsleger zou nog ongeveer 40.000 manschappen uit Zuid-Sudan moeten terugtrekken.
Op 20 december 2005 is de wet op de Joint Integrated Units (JIU) goedgekeurd. Ook de Joint Defence Board is inmiddels geïnstalleerd. Ongeveer 1.000 tot 1.500 militairen van de SPLM/A zijn inmiddels in Khartoem gearriveerd. Zij zullen samen met 1.500 militairen van het Sudanese regeringsleger de Khartoum Independent Brigade ofwel de Khartoum Joint Integrated Unit gaan vormen. Inmiddels zijn de JIU actief. Gebleken is dat het functioneren van deze Units niet geheel naar wens verloopt. Zo zijn er incidenten geconstateerd waarbij militairen elkaar aanvielen.74 De JIU die actief zijn in Zuid-Sudan voldoen niet aan de vereiste samenwerking, zoals in Bentiu en Rumbek waar ze alleen bestaan uit
70 Zie UNMIS bulletins, www.unmisbulletin.com.
71 Het regeringsleger en de SPLM/A zullen ieder de helft bijdragen aan de JIU's. In totaal zullen er 3.000 soldaten in Khartoem, 6.000 in Zuid-Kordofan (onder andere Nuba gebergte), 6.000 in Blue Nile, 639 in Abyei en 24.000 in Zuid-Sudan worden geplaatst.
72 UNSC, Report of the Secretary General on the Sudan, S/2006/728, 12 september 2006.
73 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, oktober 2006.
74 UNSC, Report of the Secretary General on the Sudan ,S/2006/729, 12 september 2006.
21

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

voormalige SPLA-soldaten. Hetzelfde geldt ook voor de politiemacht. In de meeste gebieden oefenen ofwel SPLA-soldaten ofwel voormalige SAF- politieleden deze taken uit.
Naar schatting zijn er ongeveer 40.000 à 50.000 leden van gewapende groeperingen die buiten het vredesakkoord vallen. Op basis van het vredesakkoord zouden alle Other Armed Groups (OAGs) (niet-regeringsleger of SPLM) vóór 9 maart 2007 (uitgesteld tot 9 juni 2007) aansluiting gezocht moeten hebben bij de SPLM of het Sudanese regeringsleger (SAF), dan wel zich hebben opgeheven. Juridisch gezien bestaan ze niet meer; na het verstrijken van de deadline in maart dit jaar moesten alle OAGs zich ofwel hebben aangesloten bij de SPLA, ofwel bij de SAF, ofwel ontwapenen en gewone burger worden. In werkelijkheid bestaan ze wel degelijk. Nu zijn het illegale milities waarvan sommige zijn opgegaan in de SAF of SPLA. Velen hebben zich daar in naam aan verbonden, maar zijn praktisch niet geïntegreerd. De overgang van Paulino Matip naar de SPLM/A heeft geleid tot interne spanningen binnen de SSDF en in de door de SSDF gecontroleerde gebieden, met name Upper Nile en Equatoria. Er bleven berichten dat het Sudanese leger nog steeds zuidelijke gewapende groeperingen, de Equatorian Defence Forces, van wapens voorziet.
In Zuid-Sudan is ook nog altijd de Ugandese rebellenbeweging Lord's Resistance Army (LRA) actief. In de verslagperiode was het relatief rustig rondom de LRA.75 Momenteel vinden in Zuid-Sudan de vredesbesprekingen plaats tussen Uganda en de LRA. De LRA is toegewijd aan de besprekingen en houdt zich vrij rustig. De vrees bestaat dat als er geen vredesakkoord komt dat het geweld weer hevig zal oplaaien. Naast het stelen van vee maakte de LRA zich ook schuldig aan het ontvoeren van meisjes en het rekruteren van jongens.76 De LRA vormt weliswaar geen grote militaire bedreiging in Zuid-Sudan maar de LRA-acties hadden wel een ontwrichtend effect op het leven in Zuid-Sudan en belemmerden de humanitaire hulpverlening. In de verslagperiode heeft de LRA vermoedelijk in een gerichte actie UNMIS onder vuur genomen. In Zuid-Sudan heeft het Ugandese leger de UPDF, ook controle posten opgesteld, om de LRA in de gaten te houden. Vele incidenten die aan het LRA toegeschreven worden zijn vermoedelijk door de SPLA of UPDF gepleegd.77

75 Persberichten IRIN 20.10.2006 en 23.10.2006. berichten van rooftochten en gewapende incidenten die gepleegd zouden zijn door LRA-eenheden in Zuid-Sudan, met name rond Juba, bleken achteraf vaak niet door de LRA gepleegd te zijn.

76 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007.

77 Persbericht New Vision 22.01.2007.

---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Overzicht van de veiligheidssituatie per deelstaat: · Western Bahr Al-Ghazal
De grotere plaatsen zoals Wau en Raga waren in handen van het regeringsleger. Het platteland was voornamelijk in handen van de SPLM/A. Ondanks het vredesakkoord is nog altijd een groot aantal burgers in de deelstaat gewapend. Rond Wau liggen veel mijnen. In de verslagperiode zijn geen incidenten gemeld. · Northern Bahr Al-Ghazal
Aweil was in handen van het regeringsleger en het platteland werd voornamelijk gecontroleerd door de SPLM/A. Ondanks het vredesakkoord is nog altijd een groot aantal burgers in de deelstaat gewapend. Rond Aweil liggen mijnen. In de verslagperiode zijn geen incidenten gemeld.
· Warab
De grotere plaatsen, alsmede het platteland werden gecontroleerd door de SPLM/A. In de verslagperiode zijn geen incidenten gemeld. · Lakes (Buhayrat)
De grotere plaatsen zoals Rumbek, alsmede het platteland, werden gecontroleerd door de SPLM/A. Ondanks het getekend vredesakkoord is nog altijd een groot aantal burgers in de deelstaat gewapend. Er zijn mijnenvelden. In de verslagperiode zijn verschillende tribale gevechten gemeld. · Western Equatoria
Western Equatoria werd gecontroleerd door de SPLM/A. Western Equatoria was stabiel met uitzondering van het grensgebied met DR Congo. In het grensgebied is de LRA actief.78 Ook waren er in de verslagperiode in het grensgebied rond Yambio tribale gevechten en werden hulpverleners van internationale organisaties herhaaldelijk bedreigd en geïntimideerd.79
· Central Equatoria
De grotere plaatsen, zoals Juba en Yei waren in handen van het regeringsleger; het platteland werd voornamelijk gecontroleerd door de SPLM/A. Het regeringsleger heeft inmiddels een groot deel van haar troepen teruggetrokken uit de omgeving van Juba. Er zijn mijnenvelden in de omgeving van Juba en Yei. Er waren in de verslagperiode berichten van toenemende tribale tegenstellingen in en rondom Juba, die uitmondden in gevechten. In de verslagperiode is het aantal incidenten toegenomen. In oktober vonden bijna dagelijks gewapende aanvallen plaats.80 Ten zuiden van Juba waren er aanvallen door LRA-eenheden en mogelijk
78 Een aantal sectoren in West-Equatoria is door de VN tot `no-go'-gebied verklaard vanwege LRA- activiteiten. Zie ook blz.19 en 28.

79 Zie de dagelijkse United Nations Sudan Bulletins.
80 Persbericht Reuters 28.10.2006.

23

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

ook door lokale milities, maar ook door de SPLA.81 De aanwezigheid van de LRA leidde ook tot gevechten en operaties van het Ugandese leger. Tevens waren hulpverleners herhaaldelijk bedreigd en geïntimideerd en is een hulpverlener vermoord.
· Eastern Equatoria
De grotere plaatsen zoals Torit waren in handen van het regeringsleger. Het merendeel van het platteland en de stad Kapoeta werden gecontroleerd door de SPLM/A. De situatie in Eastern Equatoria is onveilig door stamconflicten, activiteiten van gewapende groeperingen en LRA-aanwezigheid. Ook zijn er mijnenvelden. Tevens werden hulpverleners herhaaldelijk bedreigd en geïntimideerd.
· Jonglei
De grotere plaatsen zoals Bor en Pibor waren in handen van het regeringsleger. Akobo en het platteland werden gecontroleerd door de SPLM/A. De situatie in Jonglei is instabiel door stamconflicten.
· Unity State
De grotere plaatsen zoals Bentiu, waren in handen van het regeringsleger. De SPLM/A was slechts beperkt aanwezig. Ook waren in de verslagperiode veel tribale conflicten. Unity State is instabiel. Er zijn verschillende milities actief, waaronder de SSDF, en er is sprake van toenemend banditisme. Zo maakten in de verslagperiode milities zich schuldig aan veeroof, verkrachtingen, heffen van illegale belastingen, confiscatie van goederen, gedwongen rekruteringen, ontvoeringen van vrouwen en afpersingspraktijken.82 Milities van de SSDF zouden in Yuai nieuwe rekruten hebben getraind. Er waren ook berichten dat rond de stad Bentiu in verhoogd tempo wapens in omloop zijn gebracht.
· Upper Nile
Sommige plaatsen zoals Malakal, waren in handen van de regering. Het platteland was in handen van milities of SPLM/A. Upper Nile is instabiel. In de verslagperiode is de veiligheidssituatie verslechterd.83 Door grote aanwezigheid van SPLA en milities is de situatie zeer gespannen in Malakal en omgeving. In de verslagperiode hebben hevige gevechten plaatsgevonden.84 In de verslagperiode waren er rond Malakal gewapende confrontaties tussen de SSDF-milities en de
81 Zo is op 24 oktober 2006 een bus verbrand. De inzittenden zijn samen met de chauffeur ontvoerd. Nog onbekend is wie de verantwoordelijkheid hiervoor draagt. Persbericht Reuters 28.10.2006.
82 ICG, The Khartoum-SPLM Agreement: Sudan's Uncertain Peace, 25 juli 2005 en UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005.
83 Persberichten Reuters 30.11.2006 en 01.12.2006.
84 Persberichten Reuters 30.11.2006 en 01.12.2006.
24

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

SPLM.85 Verder is er sprake van toenemend banditisme. Zo maakten in de verslagperiode milities zich schuldig aan veeroof, verkrachtingen, heffen van illegale belastingen, confiscatie van goederen, gedwongen rekruteringen, ontvoeringen van vrouwen en afpersingspraktijken.86 Ook werden in verslagperiode hulpverleners aangevallen. In de omgeving van Malakal liggen mijnen.
De veiligheidssituatie in Zuid-Sudan staat onder druk vooral vanwege de grote aanwezigheid van kleine en lichte wapens.87 Het DDR-programma van de VN loopt nog steeds niet naar wens. UNMIS richt zich primair op voormalige strijders en hun volgelingen.88 De gedwongen ontwapeningsacties van burgers door de SPLM hebben voornamelijk geleid tot gevechten en verhoogde mate van onveiligheid. Bovendien is er geen sprake van controle over de verkoop, bezit en misbruik van kleine wapens.89
2.3.2 Situatie in het administratief-bestuurlijke Noord-Sudan Gedurende de verslagperiode was het in het noorden van Sudan rustig, met uitzondering van Darfur waar sprake was van een ernstige verslechtering van de veiligheidssituatie. Ook in Oost-Sudan en de drie overgangsgebieden van Abyei, Nuba gebergte en Southern Blue Nile was de situatie rustig, al was er in Abyei wel sprake van een verhoogde spanning.
De vrees bestaat dat het geweld in Darfur een spill-over-effect zal hebben naar het Noorden. Zo heeft er op 24 maart 2007 een gewapend incident plaatsgevonden in Omdurman tussen de rebellen van SLM/MM en de politie/veiligheiddiensten.90 · Abyei
President Al-Bashir heeft nog steeds geen besluit genomen over het rapport van de Abyei Boundary Commission. Ook de afwezigheid van heldere bestuursstructuren betekent een verhoogd risico voor escalatie van conflicten tussen de nomadische Misseriya en de sedentaire Dinka Ngok.91 Momenteel is de militaire situatie zeer
85 Persberichten Reuters 28.11.2006, 29.11.2006 en 30.11.2006.
86 ICG, The Khartoum-SPLM Agreement: Sudan's Uncertain Peace, 25 juli 2005 en UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005.
87 Voor de definitie van kleine wapens en lichte wapens wordt verwezen naar "The small arms survey", Small Arms Survey, Human Security Baseline Assessment, Genève, september 2006.
88 Small Arms Survey, Human Security Baseline Assessment, Genève, september 2006.
89 Persbericht IRIN 03.08.2006.
90 Persbericht AFP 25.03.2007.

91 Hoewel bij presidentieel decreet op 17 augustus 2005 Western Kordofan is opgegaan in Southern Kordofan, volgen de politieke machtshebbers in Abyei nog steeds de instructies van de voormalige bestuurders van Western Kordofan.
25

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

gespannen.92 Bovendien wordt de bewegingsvrijheid van UNMIS beperkt. Er hebben zich incidenten voorgedaan.
· Nuba gebergte (Western en Southern Kordofan)93 Steeds meer Nuba, die de afgelopen jaren vanwege de onveiligheid het gebied hadden verlaten en zich in Khartoem hadden gevestigd, keren terug naar hun oorspronkelijke woonplaats. Het kan echter nog altijd voorkomen dat mensen de toegang vanuit regeringsgebied naar rebellengebied wordt geweigerd. Ook kan het verkeer van bewoners naar en binnen afgelegen plaatsen worden gehinderd door onveiligheid veroorzaakt door rondtrekkende gewapende bandieten. Bovendien is in de verslagperiode de veiligheidssituatie verslechterd en is de situatie gespannen. In de verslagperiode hebben incidenten plaatsgevonden.94 Oostelijke deelstaten
In het oostelijke grensgebied van Noord-Sudan bevinden zich de deelstaten Red Sea, Kassala, Gedaref, Sennar en Blue Nile. Sinds de ondertekening van het ESPA is de situatie in Oost Sudan gestabiliseerd. Nadat het Eastern Front zich officieel heeft geregistreerd als politieke partij is het actief bezig met het terugtrekken van manschappen. Het gaat om ongeveer 1.800 manschappen.95 De SPLM/A heeft zich inmiddels geheel teruggetrokken uit Oost-Sudan.96 Darfur (Northern Darfur, Western Darfur en Southern Darfur) De algehele veiligheidssituatie in Darfur is in de verslagperiode ernstig verslechterd. De veiligheidssituatie was instabiel.97 De gevechten in Darfur
92 Ten zuiden van de rivier Kiir is de SPLM/A gelegerd met ongeveer 700 soldaten. De SSDF onder leiding van commandant Thomas Malit Awok is inmiddels geïncorporeerd in het regeringsleger. De Shamana-militie, een groep van voormalige PDF-strijders, is eveneens ontmanteld.
93 Het Nuba gebergte is grotendeels gelegen in de noordelijke deelstaat Southern Kordofan. In het gebied zijn zowel Arabische (bijvoorbeeld de Hawazna/Baggara en Hamar) als zwart-Afrikaanse bevolkingsgroepen woonachtig (gezamenlijk circa 1,1 miljoen).
94 De spanningen liepen hoog op tussen de Misseriya en Dinka stam na de komst van 600 SPLA-soldaten op 26 september 2006. Deze soldaten waren speciaal gestuurd om de oliebronnen veilig te stellen. Ook zijn er gevechten gemeld tussen de Misseriya stam en de Mandal stam. Zie de dagelijkse United Nations Sudan Bulletins.

95 Persbericht AFP 07.02.2007.

96 The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, november 2006.
97 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006; OHCHR, Fourth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, Deepening crisis in Darfur two months after the Darfur Peace Agreement: an assessment, juli 2006; OHCHR, Fifth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, killings of civilians by militia in Buram locality, South Darfur, oktober 2006; OHCHR, Sixth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, november 2006, UNSG, Attacks on villages around the Jebel moon area; zie ook de dagelijkse UN Sudan Bulletins: http://www.unmis.org/english/UNSudanBulletin.htm.
26

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

worden gekenmerkt door geweld op grote schaal gericht tegen burgers, hun huizen, en hun eigendommen. Het conflict is zeer complex en wordt in het algemeen ten onrechte beschreven als een conflict tussen Arabieren en zwart- Afrikanen. Darfur kent van oudsher een tegenstelling tussen nomadische, Arabisch sprekende stammen afkomstig uit Noord-Darfur en niet Arabische sprekende landbouwers die zuidelijker wonen. De Sudanese regering begon in de jaren tachtig op tal van terreinen de Arabische stammen in Darfur te bevoordelen. Ook begon de Sudanese regering Arabische stammen te bewapenen en in te zetten in de strijd tegen de zuidelijke rebellen. In tegenstelling tot de burgeroorlog tussen Noord- en Zuid-Sudan zijn alle betrokkenen in Darfur moslim. Ruim 2,2 miljoen mensen zijn inmiddels hun oorspronkelijke woongebied ontvlucht, waarvan ten minste 230.000 een veilig heenkomen hebben gezocht in Tsjaad. Volgens de Speciale VN Rapporteur voor Darfur is de veiligheidssituatie in Darfur dramatisch verslechterd.98 Zowel de Sudanese regering als verscheidene rebellengroeperingen zetten nog altijd in op een militaire oplossing. De bombardementen door de Sudanese overheid, de Janjawid-milities99, de intertribale gevechten100 in met name Zuid-Darfur, de verstorende aanwezigheid van de Tsjadische rebellen en de bandieten zorgen voor een instabiele situatie.101 De gehele Darfurese bevolking lijdt onder de sterk verslechterde situatie, zowel in de stedelijke, rurale gebieden als binnen de ontheemden/vluchtelingen kampen.102 Bovendien richt het geweld zich in toenemende mate tegen de AU (AMIS) en (internationale) hulpverleners, waardoor voor beiden de toegang vaak onmogelijk wordt.103

98 Human Rights Council, Letter dated 11 December 2006 from the Special Rapporteur on the situation of human rights in the Sudan, A/HRC/S-4/4, 13 december 2006; United Nations News Service, Sudan: Darfur ­ UN Rights Council holds special session; Annan calls for end to nightmare, 12 december 2006.

99 Amnesty International, Sudan: Three villages in West Darfur ­ Bir Dageeg, Sirba and Abu Suruj fear for safety, AI AFR 54/003/2007 UA 13/07, 17 .01.2007.
100 Persbericht AP 14.01.2007 en 20.01.2007.
101 Amnesty International, Sudan: arms continuing to fuel serious human rights violations in Darfur, 8 mei 2007.

102 IRC, Darfur: escalating violence and increasing suffering, 26 december 2006.
103 UN, Darfur Humanitarian Profile No. 27, 1 april 2007; Human Rights Council, Letter dated 11 December 2006 from the Special Rapporteur on the situation of human rights in the Sudan, A/HRC/S- 4/4, 13 december 2006. Persberichten Reuters 27.01.2007; UNSC, Monthly report of the Secretary- General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007. Persbericht IRIN 12.02.2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006; Amnesty International, Sudan: Darfur, Threats to humanitarian aid, AI Index: AFR 54/031/2006, december 2006.
27

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Nog nooit heeft er zoveel geweld tegen hulpverleners plaatsgevonden.104 De verheviging van geweld tegenover de hulpverleners heeft te maken met de verheviging van de strijd in Darfur als gevolg van de fragmentatie van de rebellen sinds het vredesakkoord. Het aantal aanvallen op (I)NGOs was deze verslagperiode 75% hoger dan de voorgaande periode en aanvallen tegen AMIS waren 900% hoger dan de voorafgaande periode.105 Zo zijn hulpverleners het slachtoffer van gewelddadige autoroof, mishandelingen en verkrachting106. Ook treedt de Sudanese regering geregeld intimiderend op tegen medewerkers van hulporganisaties.107 Als gevolg van het voorgaande is de toegang van humanitaire hulpverleners tot Darfur verminderd.108 Volgens ICRC zorgt de onveiligheid in Darfur voor een verdere toename van kwetsbaarheid van de gehele Darfurese gemeenschap.109 OCHA heeft grote zorgen over het toenemende geweld in Darfur.110 De omvang van de gebieden met beperkte humanitaire toegang, of zelfs helemaal geen toegang, is als gevolg van het toenemend geweld verviervoudigd. In deze gebieden kan geen hulp verleend worden. Dit treft ruim 900.000 mensen, een kwart van de in totaal 4 miljoen hulpbehoevende in Darfur.111 In Noord Darfur staat het NRF ­ inclusief een aantal veldcommandanten van de SLM112 en JEM ­ tegenover het regeringsleger113, en de Janjawid. In Zuid Darfur vinden hevige gevechten plaats tussen vooral de rebellen onderling (SLM/Minawi), maar ook komen daar veel tribale conflicten voor. In West Darfur woedden eveneens hevige gevechten tussen de rebellen en het regeringsleger, maar hier zijn ook Tsjadische rebellen en het regeringsleger van Tsjaad
104 Persbericht Reuters 05.02.2007, IRC, Darfur: escalation violence and increasing suffering, 26 december 2006; Persbericht IRIN 08.08.2006.
105 Hulpverleners werden in de periode van juni tot en met juli 2006 35 keer aangevallen en AMIS werd in dezelfde periode 32 keer aangevallen. UN, Darfur (Sudan); Insecurity Incidents, augustus 2006. Persberichten UN News Service 19.10.2006, Reuters 11.10.2006, IRIN 10.08.2006.
106 Persberichten Reuters 24.01.2007 en 25.01.2007; Amnesty International, Sudan: Darfur, Threats to humanitarian aid, AI Index: AFR 54/031/2006, december 2006.
107 Persbericht BBC News 07.03.2007.

108 Zo hebben de Sudanese autoriteiten in de verslagperiode 103 lokale NGO's toegang tot Darfur ontzegd. UNMIS Bulletin 25.03.2007, 28.03.2007. Amnesty International, Sudan: Darfur, Threats to Humanitarian aid, AI Index: AFR 54/031/2006, december 2006. Persberichten Amnesty International 06.12.2006, Reuters 26.01.2007, 29.01.2007, IRIN 08.02.2007, Reuters 19.03.2007 22.03.2007, 26.03.2007 BBC News 25.03.2007 en OCHA 24.03.2007, 26.03.2007 en BBC News 25.03.2007.
109 ICRC, Sudan Bulletin No. 50/2007, 22.03.2007.
110 UN, Darfur Humanitarian Profile No. 27, 1 april 2007.
111 UN, Darfur Humanitarian Profile No. 27, 1 april 2007.
112 Exclusief de SLM factie van Abdelwahid Nur.
113 Ook zijn Sudanese veiligheidsdiensten betrokken bij het conflict. Zo wordt er gebruik gemaakt van de grenspolitie. De grenspolitie bestaat voornamelijk uit lokaal geworven mannen. Zie Persbericht BBC News 18.05.2007.

28

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

betrokken.114 Ook is er een spill-over-effect naar Centraal Afrikaans Republiek.115 In deze gebieden, voornamelijk in Zuid Darfur, blijft wetteloosheid domineren. AMIS lijkt hier vooralsnog geen antwoord op te hebben. Banditisme (ontvoering, roofoverval, kidnapping, inbraak, diefstal, etc.) door bandieten, rebellen en milities is in de verslagperiode verder toegenomen.116 Gewapende milities, het Sudanese overheidsleger en de rebellen blijven aanvallen uitvoeren op dorpen en ontheemdenkampen.117 Elke dag vallen er doden in en rond de kampen. Er is nog steeds veel seksueel geweld tegen vrouwen en meisjes: veel vrouwen en meisjes worden rondom de ontheemdenkampen aangevallen, geïntimideerd, verkracht en vermoord (zie 3.4.2. blz 63).118
114 Het geweld in Tsjaad leidde ertoe dat vluchtelingen van Tsjaad naar Darfur vluchtten. UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007. Persbericht UNHCR 28.02.2007. Zie ook Human Rights Watch, Darfur Bleeds: Recent Cross-Border Violence in Chad, februari 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006; Persbericht Reuters 15.01.2007; UNSC, Security Council concerned by increase in military activities in eastern Chad, condemns any attempt at destabilization by force, SC/8907, 15 december 2006; Human Rights Council, Letter dated 11 December 2006 from the Special Rapporteur on the situation of human rights in the Sudan, A/HRC/S-4/4, 13 december 2006; Persbericht UNHCR 28.02.2007; Zie ook Amnesty International, Chad/Sudan, Thousands displaced by attacks from Sudan, juni 2006, Zie ook: Human Rights Watch, Violence Beyond Borders; The Human Rights Crisis in Eastern Chad, 22 juni 2006, Human Rights Watch, Chad: Armed Groups Maraud Along Sudan Border, 21 juni 2006; Amnesty International, Chad: Civilians under attack, Darfur conflict spreads to eastern Chad, AI Index: AFR 20/005/2007, maart 2007; Amnesty International, Darfur crisis, Testimonies from Eastern Chad, juni 2006 en Amnesty International, Chad/Sudan, Sowing the seeds of Darfur, Ethnic targeting in Chad by Janjawid militias from Sudan, juni 2006.
115 UNSC, Security Council concerned by increase in military activities in eastern Chad, condemns any attempt at destabilization by force, SC/8907, 15 december 2006; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006.
116 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006.
117 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006.
118 OHCHR, Two new reports on Darfur: sexual violence during attacks on villages in Eastern Jebel Marra and enforced disappearances of men arrested in South Darfur, 6 april 2007; Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006; IRC, Darfur: escalation violence and increasing suffering, 26 december 2006; Human Rights Council, Letter dated 11 December 2006 from the Special Rapporteur on the situation of human rights in the Sudan, A/HRC/S-4/4, 13 december 2006.;OHCHR, report of the United Nations High Commissioner of Human Rights, Systematic rape, sexual slavery and slavery-like practices during armed conflict, A/HRC/Sub.1/58/23.

29

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Ontwapening
In de verslagperiode is de Sudanese overheid blijven samenwerken met de Janjawid door het leveren van luchtsteun en andere militaire steun.119 Volgens Human Rights Watch zijn er verschillende gezamenlijke kampen van Janjawid en het Sudanese leger, vanwaaruit gecoördineerde aanvallen op burgers hebben plaatsgevonden.120 Ook volgens AMIS en de VN wendde de Sudanese regering haar invloed op de Janjawid-milities niet aan om hen in toom te houden maar werkt zij nog steeds nauw samen met de Arabische milities. 121 Bovendien waren er bombardementen uitgevoerd door Antonov vliegtuigen welke slechts de Sudanese overheid in het bezit heeft.122

2.4 Sociaal-economische situatie
Sudan is een arm land, hoewel het beschikt over een aanzienlijk economisch potentieel. Op de Human Development Index neemt Sudan de 141e plaats in van de 177 landen.123 De economische ontwikkeling werd jarenlang geblokkeerd door een slecht economisch beleid en door de burgeroorlog. Het afgelopen decennium is het economische beleid aanzienlijk verbeterd. In samenwerking met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) werd een grondige economische hervorming en structurele aanpassing ingezet, en de regering houdt zich aan het afgesproken beleid. Na een aantal jaren zijn de resultaten zichtbaar: de inflatie is sterk gedaald, de munt is gestabiliseerd, het begrotingstekort is sterk gedaald en de laatste jaren geven een indrukwekkende economische groei te zien.124 Ook buitenlandse investeringen zijn aangetrokken. Dankzij de sterk gestegen olieproductie en de hoge olieprijs zijn de inkomsten van de Sudanese regering aanzienlijk toegenomen.125

119 Amnesty International, Sudan: arms continuing to fuel serious human rights violations in Darfur, 8 mei 2007; Amnesty International, Sudan/Chad: `No one to help them', Rape extends from Darfur into eastern Chad, AI Index: AFR 54/087/2006, december 2006.
120 Amnesty International, Sudan: arms continuing to fuel serious human rights violations in Darfur, 8 mei 2007 en Human Rights Watch, Country Summary, januari 2006. Volgens informatie van Human Rights Watch heeft Janjawid leider Musa Hilal verklaard dat de Janjawid directe orders ontving vanuit Khartoem. De Sudanese regering was volgens hem direct verantwoordelijk voor de aanvallen op etnisch Afrikaanse stammen in Darfur. Persberichten Reuters 02.03.2005 en AP 02.03.2005.
121 AMIS heeft slechts een monitor-functie, terwijl UNMIS een breder mandaat heeft waaronder monitoring en ontwapening.

122 Amnesty International, UN Human Rights Council Fourth Special session ­ Beyond any doubt: Sudan uses and supports the Janjawid in Darfur, AI Index: IOR 41/028/2006, 8 december 2006.
123 Human Development Report 2006.
124 In 2006 is het BNP met 9,6% gestegen ten opzichte van 2005. De prognose is dat het in 2007 zal groeien naar 12,8% en in 2008 als gevolg van de groter wordende vraag naar olie zal dalen naar 5,8%. De inflatie is 7%. Economist Intelligence Unit, Country Report maart 2007.
125 Sudan produceert ongeveer 330.000 vaten per dag. EIU, november 2006.
30

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Wel was sprake van een ongelijke ontwikkeling, waarbij niet alleen het zuiden, maar ook het westen en oosten sterk achterbleven. De inkomsten uit de oliewinning werden door de centrale overheid ontvangen en vloeiden nauwelijks terug naar de zuidelijke deelstaten.126 Ook de uitgaven voor sociale voorzieningen als onderwijs en gezondheidszorg ten behoeve van de deelstaten daalden. Families met lage inkomens hebben recht op brood en suiker tegen gesubsidieerde prijzen, maar vele families kunnen zich zelfs die gesubsidieerde prijzen niet veroorloven. Aanvullende inkomsten, zoals overmakingen van familieleden in het buitenland of nevenbanen zijn belangrijk geworden. Veel binnenlands ontheemden hebben nauwelijks eigen inkomen en zijn daarom op voedselhulp aangewezen (zie verder paragraaf 4.1, blz.76). Ook komen periodiek in bepaalde gebieden droogten voor, waardoor de bevolking van die gebieden tijdelijk voedselhulp nodig heeft. Verder is het aantal personen, dat geïnfecteerd is met HIV/AIDS sterk gestegen. Exacte cijfers zijn niet beschikbaar. Momenteel is Unicef bezig met het in kaart brengen van het aantal geïnfecteerden. Internationale humanitaire organisaties verlenen hulp aan de bevolking. Sommige gebieden waren echter onbereikbaar voor humanitaire hulpverlening omdat zij in handen zijn van gewapende groeperingen of vanwege oplaaiend geweld. Vooral in Darfur blijft de humanitaire hulpverlening vanwege onveiligheid en (bureaucratische) belemmeringen ernstig hinder ondervinden. Zie 2.3. Ook zijn er berichten over (ambtelijke) vertragingen en beperkingen ten aanzien van de humanitaire hulpverlening.127 De nieuwe wet Organization of Humanitarian and Voluntary Work Act 2006 legt humanitaire organisaties nieuwe beperkingen op.128 Volgens mensenrechtenorganisaties kunnen de Sudanese autoriteiten door deze wet aanzienlijke controle uitoefenen over NGO's. Op 28 maart 2007 is een Joint Communiqué ondertekend door de Sudanese overheid en de VN. Hierin zijn maatregelen overeengekomen om het werk van de humanitaire hulpverleners te vergemakkelijken en de bureaucratische procedures te beslechten. Overigens is het communiqué vooral een bevestiging van afspraken uit 2004. De waarde van het Communiqué zal nog moeten blijken uit de implementatie.
126 In het kader van het CPA zijn ook afspraken gemaakt over de verdeling van de olie-inkomsten. Afgesproken werd dat allereerst de regio waar de oliewinning plaatsvindt 2% van de opbrengst ontvangt, waarna de overige olie-inkomsten op een 50-50 basis zullen worden verdeeld tussen noord en zuid.

127 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007 en US Department of State, Country report on Human Rights Practices Sudan 2006, maart 2007. In de verslagperiode zijn NGO's verscherpte beperkingen opgelegd voor het verkrijgen van reisvergunningen en visa, is de douaneprocedure voor inklaren van humanitaire goederen moeilijker geworden, en zijn NGO's recentelijk weer beperkingen opgelegd bij het aannemen van personeel.
128 Op 20 februari is deze wet door het Sudanese parlement aangenomen en op 16 maart 2006 door de president getekend.

31

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

3 Mensenrechten
De Sudanese regering bleef op het gebied van de mensenrechten een dubbel spoor volgen. Enerzijds was er sprake van meer aandacht voor de mensenrechtensituatie in Sudan en waren er positieve ontwikkelingen waar te nemen. In dit verband wordt gewezen op de ondertekening van de vredesakkoorden: het Comprehensive Peace Agreement (CPA), het Darfur Peace Agreement (DPA) en het Eastern Sudan Peace Agreement (ESPA). Anderzijds waren er beperkingen op het gebied van de vrijheid van meningsuiting en ondervonden (politieke) opposanten en critici (soms ernstige) problemen. Ook gebruikte de Sudanese regering de veiligheidsdiensten als repressief instrument. In de verslagperiode waren er opnieuw vele berichten van (ernstige) mensenrechtenschendingen gepleegd door politie en milities, waarvoor de Sudanese regering medeverantwoordelijk is. De mensenrechtensituatie in Zuid-Sudan is weliswaar verbeterd in vergelijking met voorgaande jaren, maar ten opzichte van de vorige verslagperiode is de situatie verslechterd.
3.1 Juridische context
3.1.1 Verdragen en Protocollen129
Op 7 maart 2006 is Sudan toegetreden tot het Additioneel Protocol I van de Geneefse Conventies van 1977 en op 13 juli 2006 tot het Additioneel Protocol II.130 Beide instrumenten zullen binnen zes maanden na de toetreding van kracht worden.
3.1.2 Nationale wetgeving
De interim-grondwet van 30 juni 2005 is van 2005 tot 2011 van kracht. De interim-grondwet bevat aanzienlijk meer waarborgen voor de handhaving van mensenrechten dan de voorgaande grondwet. Zo voorziet de interim-grondwet in een onafhankelijke mensenrechtencommissie, welke nog steeds niet is opgericht131, en hervormingen die de nationale veiligheidsdiensten hun vergaande bevoegdheden op het gebied van arrestatie en detentie zal ontnemen. Ook is een herzieningscommissie (Law Reform Committee) ingesteld om de nationale wetgeving in overeenstemming te brengen met de nieuwe interim-grondwet, inclusief de daarin opgenomen (internationale) mensenrechten.132
129 Zie voor de stand van zaken met betrekking tot de geratificeerde en getekende verdragen en protocollen het algemeen ambtsbericht van mei 2006.
130 Persbericht ICRC 13.09.2007.
131 UNMIS, The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, maart 2007.
132 OHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the Human Rights Situation in Sudan.
32

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Volgens de interim-grondwet zijn lijfstraffen als zweepslagen en amputaties niet verboden. Ook blijft de doodstraf van kracht. Daarnaast voorziet de interim- grondwet in immuniteit voor de meeste misdrijven voor de hoogste regeringsfunctionarissen (president en vice-president) en leden van de wetgevende macht.
3.2 Toezicht
In Sudan houden zowel overheid als niet-gouvernementele mensenrechtenorganisaties zich bezig met toezicht op de naleving van de mensenrechten.
Sudan kent binnen de overheid de Adviesraad voor Mensenrechten (Advisory Council for Human Rights). De raad bestaat uit vertegenwoordigers van mensenrechtenafdelingen binnen 22 ministeries en staatsorganen. De raad is het voornaamste instrument van de Sudanese overheid ter bevordering en bescherming van de mensenrechten. De raad is belast met onderzoek naar klachten over schendingen van mensenrechten, maar de effectiviteit van zijn functioneren is beperkt door gebrek aan medewerking van de kant van sommige overheidsdiensten. Bovendien functioneert het voornamelijk als spreekbuis van de overheid en heeft het geen bevoegdheden. Ook bevatten haar aanbevelingen in de regel weinig kritiek op het overheidsapparaat. De Adviesraad voor Mensenrechten heeft een meldpunt opgezet voor individuele zaken van mensenrechtenschendingen. Er zijn geen gevallen bekend die behandeld zijn door dit meldpunt. Alhoewel het meldpunt op papier bestaat, werkt het in de praktijk niet. Verder zijn er twee overheidsmechanismen gericht op het waarborgen van de mensenrechten, namelijk het Constitutionele Hof en het Openbaar Klachtenbureau. De Nationale Veiligheidsdienst (National Security Organisation) heeft in februari 2003 een klachtenbureau en een telefonisch meldpunt opgezet.133 In Sudan zijn onafhankelijke mensenrechtenorganisaties en individuele mensenrechtenactivisten actief. Zij houden zich bezig met het bekend maken en verdedigen van de mensenrechten, het toezicht op het overheidsoptreden op dit gebied en het verzamelen van informatie over mensenrechtenschendingen. De mensenrechtenorganisaties in Sudan opereren hoofdzakelijk in Khartoem. De bekendste en meest naar buiten tredende organisaties zijn: de Sudan African Human Rights Association,134 Sudanese Organisation against Torture (SOAT),
133 Dezerzijds is niet bekend in hoeverre burgers van dit klachtenbureau en telefonisch meldpunt gebruik maken. Gelet op de feitelijke straffeloosheid waarmee de veiligheidsdiensten zich nog steeds schuldig kunnen maken aan mensenrechtenschendingen, lijken deze instellingen meer het karakter van `windowdressing' te hebben.

134 Deze richt zich tegen de mensenrechtenschendingen buiten Khartoem.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Sudan Development Organization (SUDO), Sudanese Human Rights Group (SHRG), Place, een advocatengroep; en Mutaweinat, een groep vrouwelijke advocaten. Er zijn voorts vele kleine organisaties en individuen (veelal advocaten) die wat minder op de voorgrond treden maar wel actief zijn op het gebied van mensenrechten, voornamelijk op het terrein van voorlichting. Daarnaast zetten diverse Sudanese instellingen zich in voor hulp aan slachtoffers van mensenrechtenschendingen, zoals het Amal Centre for the Rehabilitation of Victims of Physical and Mental Torture, en het National Centre forHuman Rights. De Sudanese overheid hindert opzettelijk het functioneren van de mensenrechtenorganisaties zodat zij hun werkzaamheden niet kunnen verrichten. Zo komt het vaak voor dat mensenrechtenactivisten evenals humanitaire hulpverleners worden gearresteerd op verdenking van het verspreiden van onjuiste informatie. De Sudanese overheid heeft vaak weerstand geboden tegen de komst van internationale NGO's. Zo werd het medewerkers van deze organisaties moeilijk gemaakt om een visum te verkrijgen en werd toegang tot bepaalde gebieden geweigerd.135 De Sudanese overheid gebruikt en misbruikt de speciale NGO-wetgeving om de activiteiten van deze organisaties te hinderen. Voor zover bekend zijn in Zuid-Sudan geen onafhankelijke mensenrechtenorganisaties actief. Wel speelt de Zuid-Sudanese diaspora een belangrijke rol bij het opkomen voor de mensenrechten in Zuid-Sudan. In Kenia en het Verenigd Koninkrijk is een klein aantal diaspora organisaties actief bezig met de mensenrechtenproblematiek in Zuid-Sudan, maar het is deze organisaties nog niet gelukt om hun werkzaamheden naar Zuid-Sudan te verplaatsen. De internationale gemeenschap heeft zich de afgelopen jaren in verschillende resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (AVVN), de VN-Veiligheidsraad en de VN-Mensenrechtencommissie kritisch uitgelaten over de situatie in Sudan (zie ook 2.2). Tijdens het laatste bezoek in augustus 2006 van de Special Rapporteur voor de mensenrechten in Sudan is grote bezorgdheid geuit over de (algehele) mensenrechtensituatie in Sudan.136 Uit het onderzoek is gebleken dat de implementatie zowel van het DPA als het CPA zeer te wensen over laat. Zo is nationale wetgeving die in strijd is met de interim-grondwet en de internationale mensenrechtenverdragen nog ongewijzigd. Tot op heden heeft het parlement van Zuid-Sudan geen voortgang geboekt met hervormingen van belangrijke wetgeving. De VN-Mensenrechtenraad veroordeelde verder de schendingen van mensenrechten en internationaal humanitair recht in Sudan, bepleitte een beëindiging van de straffeloosheid in Darfur evenals volledige medewerking van Sudan met het Internationaal Strafhof in Den Haag (zie 3.3.5. blz. 50). Verschillende hoge VN-functionarissen bezochten in de verslagperiode
135 UN, Darfur Humanitarian Profile No. 27, 1 april 2007.
136 Persbericht UN News Service 18.08.2006.
34

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Sudan. Ook zijn waarnemers van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens van de VN in Sudan aanwezig, sinds begin 2005 geïntegreerd binnen UNMIS. De waarnemers monitoren de mensenrechtensituatie en brengen schendingen onder de aandacht van de lokale autoriteiten en de VN. Het merendeel van de waarnemers is gestationeerd in Darfur maar er zijn inmiddels ook kantoren geopend in Juba, Abyei en Kassala.137 Sinds mei 2006 zijn waarnemers ook actief in de kampen rondom Khartoem. In het buitenland gevestigde organisaties als Amnesty International, Human Rights Watch, Organisation Mondiale Contre la Torture en de Sudanese Human Rights Organisation138 publiceren geregeld over de mensenrechtensituatie in Sudan in het algemeen of over specifieke schendingen. Het is Amnesty International en Human Rights Watch niet toegestaan onderzoek te verrichten in Sudan. 3.3 Naleving en schendingen
Hoewel in de interim-grondwet en het CPA diverse fundamentele rechten en vrijheden zijn opgenomen, worden deze door de Sudanese autoriteiten vaak niet gerespecteerd.
3.3.1 Vrijheid van meningsuiting
De interim-grondwet formuleert vrijheid van meningsuiting als één van de mensenrechten. Het garandeert vrijheid van publicatie binnen de grenzen van de wet. Als gevolg van de intensieve controle van de bevolking (via onder andere wijkcomités, informanten en postcensuur) zullen de veiligheidsdiensten op de hoogte raken als iemand zich sterk profileert op politiek of religieus terrein. In dat geval kan deze persoon, ongeacht zijn etnische afkomst, problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten ondervinden, variërend van intimidatie en het opleggen van reisbeperkingen tot arrestatie en (meerdere) detenties, waarbij marteling voorkomt. Vanwege de intensieve controle is het circuit van `activisten/ anders- denkenden' bekend bij de veiligheidsdiensten. Het is ook mogelijk dat de veiligheidsdiensten personen oppakken op verdenking van onwelgevallige politieke of religieuze activiteiten. Verdachte personen kunnen te maken krijgen met ruwe ondervragingen, (korte) detentie en/of meldingsplicht.
137 OHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commisioner for Human Rights on the Human Rights Situation in Sudan, 2006.
138 Hier wordt bedoeld de SHRO in ballingschap (Kaïro) en niet de in 1991 door de regering opgerichte SHRO onder leiding van Ahmed Al-Nasri.
35

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Sudan kent een groot aantal kranten, waaronder vier Engelstalige kranten: Khartoum Monitor, Sudan Vision, Sudan Mirror en Juba Post. De Sudan Vision wordt gezien als regeringsgezind.
De meeste Arabisch-talige dag- en weekbladen worden ofwel door de overheid uitgegeven of zijn daaraan nauw verbonden. De overige Arabische bladen hebben veelal een eigen politieke kleur. Zo is bijvoorbeeld Al-Watan gelieerd aan het PNC. In september werd bekend gemaakt dat de Sudanese Communist Party (SCP) toestemming heeft verkregen van de National Press Council om de aan de partij gerelateerde krant, Al-Maidan, wederom te publiceren.139 Volgens de Nationale Persraad140 zijn de kranten nu vrij om te publiceren behalve als zij religieuze en etnische haat bevorderen. De Nationale Persraad kan kranten weliswaar voor maximaal 7 dagen een verschijningsverbod opleggen maar geschillen moeten door de rechter worden beslist. In de praktijk kunnen volgens redacteuren van de onafhankelijke media de Sudanese autoriteiten met een beroep op de `nationale veiligheid' journalisten nog steeds de mond te snoeren. Kranten die onwelgevallige artikelen publiceerden kregen hoge boetes, edities van kranten werden geregeld in beslaggenomen, etc.141
Bij publicaties over onderwerpen als het conflict in Darfur, mensenrechtenschendingen, protestdemonstraties, de regeringspolitiek en kritiek op leden van de regering, grepen de Sudanese autoriteiten veelal in. Kranten werden bestraft met (tijdelijke) sluiting vanwege het handelen in strijd met nationale veiligheidsvoorschriften.142 Het gevolg van dit toezicht was dat veel journalisten een bepaalde vorm van zelfcensuur hanteerden.143 In zijn algemeenheid kan gesteld worden dat de persvrijheid in vergelijking met voorgaande jaren weliswaar is verbeterd, maar sinds de vorige verslagperiode is de situatie verslechterd. Naar verluidt probeert de nationale veiligheidsdienst te infiltreren bij verschillende kranten om zo meer macht te kunnen uitoefenen. Tevens probeert de overheid de kranten op te kopen. In de verslagperiode is wederom een aantal journalisten zonder enige aanleiding opgepakt en
139 Persbericht Sudan Tribune 27.09.2006. Al-Midan was opgericht in 1954 en verboden op 30 juni 1989. De krant bleef echter ondergronds actief.
140 De Nationale Persraad bestaat uit 21 leden van wie 7 geselecteerd door de president; 5 door de Nationale Raad (National Assembly); 7 direct gekozen door journalistenvakbond van journalisten; en 2 geselecteerd door de leiders van de journalistenvakbond.
141 Persbericht CPJ/ST 27.12.2006.

142 Persbericht Africa News 02.02.2007.

143 In de verslagperiode werd in september de journalist Taha vermoord, eindredacteur van Al Wifaq. Na zijn dood ontstond er veel onrust en werden diverse Arabisch-talige kranten in beslaggenomen door de nationale veiligheidsdienst. Na twee weken keerde de rust weer terug en werd de censuur weer opgeheven. Persbericht Reuters 09.09.2006 en HRW 06.11.2006.
36

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

vastgehouden. De Arabische krant Al-Sudani werd voor korte tijd gesloten en publicatie werd voor onbepaalde tijd verboden door de Sudanese autoriteiten naar aanleiding van publicatie over de rechtzaak de moord op eindredacteur van Al- Wafiq in september.144
In de verslagperiode was het de internationale media niet toegestaan zich vrij te bewegen. Sommige buitenlandse journalisten en fotografen kregen geen toestemming om in Darfur te werken. Deze werden vaak in hun werk gehinderd als het gaat om gevoelige onderwerpen. In de verslagperiode zijn incidenten gemeld, waarbij zowel binnenlandse als buitenlandse journalisten werden mishandeld, geïntimideerd en gearresteerd.145 Ook werd een buitenlandse journalist tot persona non grata verklaard en moest hij het land verlaten.146 Dit naar aanleiding van door hem geschreven artikelen over Darfur Radio en televisie zijn in handen van de centrale of provinciale regering en worden vergaand gecontroleerd.147 Daarnaast zijn er allerlei praktische belemmeringen om een onafhankelijke radio of tv-zender te beginnen.148 De internationale satelliet-tv en radio kunnen ongecensureerd worden ontvangen. De toegang tot internet-sites kan echter worden geblokkeerd vanwege morele (pornografie) of politieke redenen.
De academische vrijheid is in de verslagperiode toegenomen. Zo kunnen er tegenwoordig op universiteiten lezingen worden gehouden over voor de overheid gevoelige onderwerpen. De aanwezige veiligheidsdiensten verstoren de bijeenkomsten niet. Ook zijn geen gevallen bekend van deelnemers die achteraf lastig zijn gevallen. Een aantal universiteitsdocenten keerde uit ballingschap terug.149 Wel wordt er als voorzorg aan zelfcensuur gedaan. In de verslagperiode is de vrijheid van meningsuiting afgenomen door repressievere optreden van de SPLM/A. Zo werd het, in tegenstelling tot de voorgaande verslagperiode, journalisten moeilijk gemaakt als zij onwelgevallige artikelen schreven over activiteiten van de SPLM/A. In de verslagperiode zijn incidenten gemeld waarbij verschillende deelstaten in Zuid-Sudan zich met de pers
144 Persberichten Reuters 01.01.2007 en Africa News 02.02.2007.
145 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007 en Human Rights Watch, Sudan: Press under Pressure: Harassment of Media Undermines Implementation of Peace Agreement, november 2006. Zie ook persberichten Reuters 15.10.2006, 04.10.2006 en 04.10.2006.
146 Persbericht Reuters 13.04.2007.

147 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006.
148 Zo moet men 100.000 dollar betalen om een zender te beginnen en wordt de zendapparatuur staatseigendom.

149 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006.
37

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

bemoeiden.150 Zo waren in december gewapende soldaten de redactielokalen binnengedrongen van de Juba Post, dit naar aanleiding van onwelgevallig artikel.151 Ook werden buitenlandse journalisten mishandeld, geïntimideerd en gearresteerd.152
In Zuid-Sudan zijn de radiostations vrijwel allemaal in handen van de SPLM. Juba heeft sinds kort een onafhankelijk commercieel radiostation. Sudan Radio Services verzorgt vanuit Kenia radioprogramma's voor Zuid-Sudan. In Zuid-Sudan wordt de Sudan Mirror via NGO's gedistribueerd. In de deelstaat van Central Equatoria sloten de autoriteiten het radio-station, Liberty FM. Ook de Khartoum Monitor wordt in Zuid-Sudan verspreid. De Juba Post heeft in Zuid-Sudan geen eigen distributiesysteem.
3.3.2 Vrijheid van vereniging en vergadering
De huidige grondwet voorziet in de vrijheid van vereniging en vergadering. Echter in de praktijk wordt deze vrijheid beperkt. De overheid verbiedt publieke demonstraties in het land en heeft in de verslagperiode geen vergunningen verleend voor publieke bijeenkomsten.
Politieke tegenstanders
Op 22 januari 2007 is de nieuwe Wet op de Politieke Partijen aangenomen. Volgens de nieuwe wet dient elke niet geregistreerde partij zich te registreren alsof het een nieuwe partij betreft. Dit geldt ook voor de grote en historische partijen als de UMMA-partij, de DUP en de Communistische partij. Ook geldt dit voor de SPLM en de SLM/MM. Het vereist veel administratie en het opzetten van een duidelijke partijstructuur. Aan alle formaliteiten moet binnen 90 dagen na afkondiging van de wet voldaan zijn en de benodigde documenten moeten aangeleverd worden aan de, overigens nog op te richten, Political Parties Council. Politieke partijen die formeel geregistreerd zijn kunnen meedoen aan verkiezingen. De wet staat financiering vanuit het buitenland van geregistreerde partijen niet toe. Wel schept de wet de mogelijkheid voor de overheid om de partijkas aan te vullen zolang deze bijdragen maar vastgesteld worden in de begroting van de desbetreffende overheidsinstantie. Overigens is het ook voor niet-geregistreerde politieke partijen mogelijk propaganda te maken en toestemming te verkrijgen om bijeenkomsten te organiseren.
150 Zo werden in de verslagperiode verschillende journalisten opgepakt en mishandeld. Deze journalisten werden zonder enig arrestatiebevel aangehouden. Ook werden zij geïntimideerd en werden hun familieleden bedreigd; US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.

151 Persbericht Juba Post 03.01.2007.
152 Persbericht Juba Post en Frieschdagblad 07.05.2007.
38

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

De vrijheid van vergadering wordt wettelijk ingeperkt door de strafwet. Deze vereist overheidsgoedkeuring voor samenkomsten van meer dan vijf personen. In de praktijk betekende dit dat pro-regeringsbijeenkomsten en demonstraties in de regel geen problemen ondervonden in tegenstelling tot bijeenkomsten van politieke tegenstanders. Bijeenkomsten met een in de ogen van de Sudanese autoriteiten politiek onwelgevallig karakter werden vaak verstoord door de Sudanese veiligheidsdienst.153 Deelnemers moesten rekening houden met arrestatie, verhoor, detentie en strafvervolging. Ook grepen de Sudanese autoriteiten vaak hard in bij demonstraties met een in hun ogen onwelgevallig karakter.154
Politieke opposanten, in het bijzonder (vermeende) aanhangers van Darfurese rebellenbewegingen, waaronder SLM en JEM, en van de PNC, ondervonden geregeld problemen in de vorm van verplichte periodieke melding bij de veiligheidsdiensten, arrestatie, verhoor, marteling, strafvervolging en detentie. Ook de andere oppositiepartijen werden in de gaten gehouden en konden problemen ondervinden. De SPLM/A daarentegen kon sinds de tekening van het vredesakkoord met de Sudanese regering feitelijk onbelemmerd haar activiteiten ontplooien in Noord-Sudan.
Hoewel oppositiepartijen in de loop van het jaar meer bewegingsvrijheid kregen, bleven zich ook na juli 2005 aanzienlijke beperkingen voordoen. Zo bleven oppositieleiders problemen ondervinden nadat zij met buitenlandse organisaties of ambassades hadden gesproken.155 Ook bleven de autoriteiten (politieke) demonstraties beperken vanwege `veiligheidsrisico's'.156 Er zijn berichten dat niet alle politieke gevangenen medio 2005 zijn vrijgelaten en dat ongeveer 100 personen, met name PNC-leden, nog steeds om politieke redenen worden vastgehouden.157 Volgens Human Rights Watch bleven de veiligheidsdiensten er alles aan doen om de oppositie tegen de NC(P) te dwarsbomen. Zo bleven zij demonstraties en politieke bijeenkomsten verstoren en oppositieleden in de gaten houden en willekeurig arrestaties verrichten.158

153 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
154 Zo werden in de afgelopen verslagperiode herhaaldelijk demonstraties met de harde hand opgebroken, waarbij er 17 gewonden vielen en 12 werden gearresteerd tijdens een pro-Saddam betoging. Persbericht AP 11.01.2007, US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.

155 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
156 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
157 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007. Sommige worden beschuldigd van criminele activiteiten (al dan niet in verband met het lidmaatschap van de PNC), terwijl anderen in verband worden gebracht met de gewapende strijd van de rebellen in Darfur. E/CN.4/2006/111 11.01.2006.

158 Human Rights Watch, The Impact of the Comprehensive Peace Agreement and the New Government of National Unity on Southern Sudan, maart 2006.
39

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Politieke tegenstanders van de regering die zich als zodanig sterk profileren door bijvoorbeeld de gewapende strijd tegen de regering te steunen, kunnen bij terugkeer op problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten rekenen.159 Mensenrechtenactivisten
In Sudan is sinds het CPA meer (publieke) discussie over mensenrechten mogelijk. Desondanks kunnen mensenrechtenactivisten, vanwege hun kritische houding, nog steeds tegenwerking van de zijde van de Sudanese overheid ondervinden.160 Deze tegenwerking varieert van willekeurige arrestatie (zonder arrestatiebevel), verhoor, detentie, verstoring van bijeenkomsten, inbeslagname van papieren, mishandeling en marteling, etc. Mensenrechtenactivisten worden lastiggevallen in hun werkzaamheden. In de verslagperiode zijn incidenten gemeld van arrestaties van mensenrechtenactivisten en politici waarbij zij onder andere werden beschuldigd van `misdaden tegen de staat'.161
Alleen de door de regering gecontroleerde vakbond Sudan Workers Trade Union Federation (SWTUF) is toegestaan, alle andere vakbonden zijn verboden.162 De SPLM had feitelijk een machtsmonopolie. Inmiddels zijn er naast de SPLM ook andere politieke groeperingen actief in Zuid-Sudan. Verschillende politieke groeperingen zijn vertegenwoordigd in het parlement en de regering van (de deelstaten) van Zuid-Sudan. Bijeenkomsten zouden vrij kunnen plaatsvinden.163 Zuid-Sudan bevindt zich midden in een transformatieproces van een militaire bestuurvorm (SPLM/A) naar een pluriforme democratische bestuursvorm. In Zuid- Sudan is sprake van een sterk tribale samenleving; er heeft zich nog vrijwel geen maatschappelijk middenveld ontwikkeld.
3.3.3 Vrijheid van godsdienst
In de interim-grondwet is de vrijheid van godsdienst als burgerrecht opgenomen. Daarnaast is in de interim-grondwet expliciet bepaald dat alleen de wetgeving in Noord-Sudan gebaseerd is op de shari'a, en dat deze niet geldt voor niet-moslims. In het Zuiden is de wetgeving daarentegen gebaseerd op de lokale waarden en gewoonten, inclusief tradities en religies.164 In navolging van het CPA is een
159 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007
160 AI AFR 54/160/2005 06.10.2005.
161 Persberichten SOAT 20.06.2006, 10.07.2006 en 19.07.2006, zie http://www.soatsudan.org.
162 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006.
163 Human Rights Watch, The Impact of the Comprehensive Peace Agreement and the New Government of National Unity on Southern Sudan, maart 2006.
164 US Department of State, Sudan: International Religious Report 2005, 8 november 2005.
40

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

speciale commissie voor de rechten van niet-moslims opgericht.165 Deze commissie heeft de taak toe te zien op de bescherming van de rechten van niet- moslims zoals vastgelegd in het CPA.
In de praktijk wordt in Noord-Sudan de godsdienstvrijheid voor niet-moslims nog steeds ingeperkt en is nog steeds sprake van pesterijen en tegenwerking door (lokale) autoriteiten. Volledigheidshalve dient gemeld te worden dat ook moslims die niet lid zijn van de NCP soortgelijke problemen ondervinden. De grote christelijke kerken zijn wettelijk erkend, eerste kerstdag is een officiële vrije dag (de zondag niet) en kerken mogen volgens de wet activiteiten ontplooien op het gebied van zielzorg, onderwijs en sociale voorzieningen. Het is niet- moslims verboden anderen te bekeren, het omgekeerde komt wel voor. In Noord-Sudan krijgen moslims naar verluidt een voorkeursbehandeling bij rechtszaken van moslims tegen niet-moslims. Ook hebben moslims die banden hebben met de NCP betere toegang tot (overheids)banen- en diensten. Op openbare scholen in het noorden is islamitisch onderwijs verplicht. In openbare scholen waar moslims niet de meerderheid vormen, hebben de studenten formeel de keuze tussen islamitische of christelijke lessen. In het merendeel van de openbare scholen worden echter geen christelijke lessen aangeboden omdat er onvoldoende christelijke leraren of studenten zijn. Dit betekent dat in de praktijk veel christelijke studenten islamitische lessen volgen. Ook het gebrek aan vrijheid om van godsdienst te veranderen, waar het gaat om bekering vanuit de islam, is een probleem. De vigerende Sudanese wetgeving weerspiegelt de shari'a en stelt een moslim strafbaar onder de strafwet bij geloofsafval. Afvalligheid kan niet alleen blijken uit de overgang tot een ander geloof, maar ook uit nadrukkelijke minachting voor de centrale leer van de islam en voor de profeet Mohammed. Op deze basis kunnen ook moslims die atheïst zijn geworden in staat van beschuldiging worden gesteld. Bekeerlingen kunnen te maken krijgen met intensieve verhoren of intimidatie door de autoriteiten.166 Ook zijn er berichten van marteling door leden van veiligheidsdiensten.167 Voor afvalligheid van de islam kan de doodstraf worden opgelegd. (Zie 3.3.10, blz. 58). De doodstraf op afvalligheid wordt alleen opgelegd wanneer de bekeerde zijn bekering publiek maakt. Voor zover bekend wordt deze straf op grond van een
165 UNMIS, The CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA, april 2007.
166 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
167 Annual report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2006.
41

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

interne instructie van het ministerie van Justitie reeds sedert 1994 niet ten uitvoer gebracht.168
Er zijn geen aanwijzingen dat het enkel individueel belijden van andere religies dan de islam tot ernstige problemen met de Sudanese autoriteiten leidt. Het kwam voor dat uit het zuiden afkomstige vrouwen in de ontheemdenkampen rond Khartoem geslagen of gearresteerd werden, vanwege het brouwen van bier of andere activiteiten die tot de zuidelijke cultuur behoren, maar in de islam niet toegestaan zijn.169 Sinds mei 2006 is dit toegenomen. Mogelijk probeert de overheid de Zuid-Sudanezen sneller terug te laten keren naar het Zuiden. Sinds het CPA zijn er inmiddels drie vergunningen verleend om nieuwe kerken te bouwen. Volledigheidshalve dient opgemerkt te worden dat er wel een verschil wordt gemaakt tussen Koptische christenen en andere christenen en moslims. Zo hebben de Koptische christenen wegens hun achtergrond een bevoorrechte positie in vergelijking met andere christenen en moslims die geen banden hebben met de NCP.
In de interim-grondwet wordt formeel bepaald dat de in de noordelijke deelstaten geldende shari'a niet van toepassing is op de zuidelijke deelstaten. Ook is bepaald dat in Noord-Sudan de shari'a niet zal gelden voor niet-moslims aldaar. In Zuid-Sudan bestaat in de praktijk vrijheid van godsdienst voor christenen, moslims en aanhangers van traditionele godsdiensten.170 Vele islamitische bewoners hebben overigens de gebieden die in handen waren van de rebellen in de loop der jaren verlaten.171 De SPLM staat formeel een seculiere staat voor en heeft een niet onaanzienlijk aantal islamitische leden. Toch wordt de SPLM overheerst door christenen, en hebben lokale SPLM-leiders veelal nauwe banden met de lokale christelijke leiders.172 In de verslagperiode zijn incidenten gemeld waarbij moslims werden aangevallen. Waar het vroeger gebruikelijk was dat er gemengde huwelijken waren is dat nu niet meer gebruikelijk. Ook werden moslims, zo ook Darfurezen, geïntimideerd en mishandeld.

168 In de afgelopen jaren zijn drie gevallen bekend waarbij de doodstraf wegens afvalligheid of belediging van de islam werd uitgesproken. In geen enkel geval vond tenuitvoerlegging van het vonnis plaats. In twee gevallen werd de veroordeelde na spijtbetuiging vrijgelaten. In één geval werd de dader in absentie veroordeeld.

169 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
170 In januari verbood de deelstaat Upper Nile State het gebruik van luidsprekers bij moskeeën in Malakal en Nasir voor het roepen van het gebed. Tevens besloot het ministerie van Financiën dat de Islamitische Banken in Malakal moesten sluiten.
171 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
172 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2004, februari 2005.
42

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

3.3.4 Bewegingsvrijheid
In het CPA en de interim-grondwet wordt gesproken over een vrij verkeer van personen, goederen en diensten in heel Sudan. In de praktijk zijn er echter nog steeds beperkingen.
Binnenland
In Noord-Sudan, met uitzondering van de conflictgebieden, kunnen Sudanezen, zonder onderscheid naar (etnische) afkomst, in beginsel vrij reizen. Wel is er een identificatieplicht: formeel dient men in het bezit te zijn van een identiteitskaart. In gebieden waar gewelddadige conflicten plaatsvinden, of waar de algehele veiligheidssituatie dat in de ogen van de autoriteiten noodzakelijk maakt, kan een avondklok worden ingesteld. Overtreding van de avondklok kan leiden tot oplegging van een boete of arrestatie. Het reizen van en naar de betwiste gebieden (Abyei, Nuba gebergte en Southern Blue Nile) in Noord-Sudan is eveneens vrij. Wel geldt ten noorden en oosten van Abyei een beperkte bewegingsvrijheid en wordt er streng gecontroleerd door het Sudanese regeringsleger en de veiligheidsdiensten. Het kan desondanks voorkomen dat aan personen de toegang tot een gebied wordt geweigerd, bijvoorbeeld als er politieke spanningen zijn of men een stamconflict vreest. Zo wordt het UNMIS onmogelijk gemaakt het gebied te betreden.173
Buitenlanders dienen zich binnen drie dagen na aankomst aan te melden bij de politie. Ook moeten buitenlanders een toegangs- en werkvisum voor Darfur aanvragen. In de verslagperiode waren er berichten van voortdurende vertragingen en weigeringen. In beginsel hanteerde de overheid haar beleid van het verstrekken van visa binnen 48 uur, maar personen van sommige landen ondervonden moeilijkheden bij het verkrijgen van werkvisa.174 In Zuid-Sudan kunnen Sudanezen in beginsel vrij reizen. In de praktijk zijn er echter beperkingen. Er zijn gebieden waar de veiligheidssituatie (strijdende milities, stamconflicten, etc.) het onderlinge verkeer blijft beperken of zelfs (tijdelijk) onmogelijk maakt. Ook liggen op veel plaatsen, in het bijzonder rond de voormalige garnizoenssteden, nog veel mijnen. Daarnaast zijn er op veel plaatsen controleposten door regeringstroepen, SPLM/A, milities, LRA en UPDF ingericht. Het komt voor dat aan een persoon de doorgang wordt geweigerd. Verder is er ook sprake van banditisme (zie 2.3.1, blz.21). Ook het reizen van Noord-Sudan naar Zuid-Sudan en vice versa is sinds de ondertekening van het vredesakkoord in beginsel vrij. In de praktijk zijn er ook
173 UNMIS, The DPA Monitor: Monthly Report on the Implementation of the CPA, maart 2007.
174 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
43

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

hier beperkingen (veiligheidssituatie, controleposten, infrastructuur). Er zijn commerciële vluchten van Khartoem naar Malakal, Wau en Juba.175 Buitenland
Voor reizen van Sudanese onderdanen naar het buitenland is een geldig Sudanees paspoort176 met een Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden(`Shahadat Istifa') vereist.177 Het verkrijgen van een paspoort is eenvoudig: zowel de aanvraag als het afhalen hoeven niet in persoon te gebeuren. Daarom zijn vele paspoorten niet voorzien van een handtekening. Momenteel is een nieuw wetsvoorstel in de maak dat verplicht stelt dat zowel het verzoek als het afhalen van paspoorten persoonlijk dient te gebeuren. Dit naar aanleiding van een zaak waarbij 100 valse paspoorten in beslag waren genomen. Naar verwachting zal per oktober 2007 de nieuwe wet van toepassing zijn en zal er eveneens een nieuw soort paspoort worden ingevoerd. Het Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden wordt in de vorm van een los velletje papier door het ministerie van Binnenlandse Zaken afgegeven en niet meer, zoals voorheen het uitreisvisum, in het paspoort aangebracht. De aanvraagprocedure voor het bewijs is gelijk aan de aanvraag van het vroegere uitreisvisum, het zogehete Teshir.178 Het bewijs kan ook worden aangevraagd op het vliegveld. Het is een pro-forma procedure, die niet wordt gebruikt om burgers in hun bewegingsvrijheid te beperken.179
Voor Sudanezen onder de 16 jaar is het niet mogelijk om op legale wijze zonder begeleiding van een volwassene Sudan te verlaten. De minderjarige dient bovendien in het paspoort van een ouder te zijn ingeschreven of over een eigen paspoort inclusief Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden te beschikken. Dat laatste kan alleen worden verkregen met een schriftelijke toestemming van de vader of de formeel aangewezen voogd.
Mensenrechtenactivisten en (politieke) tegenstanders van de regering die voorheen het land niet konden verlaten, kunnen dit in de regel nu wel. Toch blijft het incidenteel voorkomen dat de Sudanese regering de uitreis weigert aan activisten en (politieke) tegenstanders.180 De veiligheidsdienst bezit mogelijk nog een zwarte lijst van Sudanezen met een uitreisverbod. Het enkel behoren tot een bepaalde etnische groep is voorzover bekend voor de autoriteiten geen reden om personen reisdocumenten te weigeren.

175 Er zijn ook commerciële vluchten naar andere binnenlandse bestemmingen, zoals Port Sudan en Al- Fashir.

176 Er zijn twee soorten paspoorten, namelijk een normaal paspoort en een zakenpaspoort. Het normale paspoort is heeft een groen kaft en het zakenpaspoort een blauwe. Bovendien is het zakenpaspoort duurder dan het gewone paspoort.

177 Dit Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden is in 2003 in de plaats gekomen van het uitreisvisum
178 De benaming Teshir wordt ook gebruikt voor het Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden.
179 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
180 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Controle luchthaven
Vanuit Khartoem bestaan directe vliegverbindingen met diverse internationale bestemmingen in Europa, Afrika en het Midden-Oosten.181 De controle op het vliegveld van Khartoem is effectief. Iedereen die het land per vliegtuig wenst te verlaten, wordt door de desbetreffende luchtvaartmaatschappij op een lijst geplaatst. Deze lijst wordt verstrekt aan en gecontroleerd door de (burger)luchtvaartautoriteiten, de immigratie autoriteiten, de veiligheidsdienst op de luchthaven en de gezagvoerder van het vliegtuig. Het moet vrijwel uitgesloten worden geacht dat iemand Sudan via de luchthaven kan verlaten als hij niet in het bezit is van een (eventueel vervalst) paspoort inclusief Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden, tenzij hij hulp kreeg van vooral hooggeplaatste veiligheids- functionarissen.
In de vorige verslagperiode heeft de Sudanese overheid de maatregel getroffen dat bij aankomst laptops voor twee dagen in beslag worden genomen ter controle op onzedelijk materiaal.182
Controle haven van Port Sudan
Vanuit Suakin, dat iets ten zuiden van Port Sudan ligt, zijn er vier mogelijkheden voor personen om per veerboot Sudan te verlaten: naar Djeddah (Saoedi-Arabië), Massawa (Eritrea), Djibouti (Djibouti) en naar Sharm el Sheikh (Egypte). In principe worden hier dezelfde controles als op het vliegveld van Khartoem uitgevoerd. Vanuit Port Sudan vertrekken slechts vrachtschepen. Een ieder die zich op het haventerrein in Port Sudan bevindt, is verplicht over een pasje te beschikken dat bij de toegangspoorten wordt verstrekt. Personen die aan boord gaan, dienen zich te legitimeren. Zij dienen een paspoort met Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden te hebben. Schepen worden vóór vertrek doorzocht.
De landsgrenzen van Sudan zijn op veel plaatsen opengesteld. Vanuit Noord- Sudan kan over land via de officiële weg naar omliggende landen, zoals Egypte, Libië, Ethiopië en Tsjaad worden gereisd. De grens met Eritrea is nog steeds gesloten. Ook vanuit Zuid-Sudan kan over land naar aangrenzende buurlanden worden gereisd en omgekeerd. Er is vooral grensverkeer naar Kenia en Uganda, hetgeen door de autoriteiten van die landen wordt toegestaan. De Keniaanse autoriteiten controleren aan de grens. Bij inreis in Zuid-Sudan zijn gewoonlijk vertegenwoordigers van de Zuid-Sudanese autoriteiten aanwezig.
181 British Airways vliegt via Amman naar Londen, Lufthansa vliegt via Cairo naar Frankfurt en Sudan Airways vliegt op Londen en Parijs. Sinds 31 maart 2005 vliegt KLM op de route Amsterdam- Khartoem-Addis Abeba.

182 Persbericht Reuters 30.08.2006.

45

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Terugkeer
Sudanezen die vanuit het buitenland via de luchthaven van Khartoem terugkeren doorlopen de volgende procedure. De terugkerende Sudanees vult een regi- stratieformulier in, het paspoort wordt voorzien van een stempel, de Sudanees vult een declaratieformulier in met betrekking tot de naar Sudan meegebrachte buitenlandse valuta, en de bagage wordt gecontroleerd op de eventuele aanwe- zigheid van niet-toelaatbare artikelen, zoals alcohol en opruiende geschriften. Dan volgt ondervraging door de belastingdienst om te verifiëren of vanuit het buitenland (voldoende) belasting werd betaald (een in het buitenland woonachtige Sudanees blijft belastingplichtig). Afdracht van belasting kan alsnog vereist zijn. Naast deze gebruikelijke procedure komt het voor dat leden van de veiligheids- diensten de ingereisde Sudanees nader ondervragen over het buitenlands verblijf. De duur van het verblijf in het buitenland is één van de criteria op grond waarvan de ondervraging plaatsvindt: hoe langer het verblijf, hoe meer kans op ondervraging. Voorzover bekend is een ander belangrijk criterium de plaats van buitenlands verblijf. Indien verbleven is in Addis Abeba, Asmara, Caïro, Londen of Nairobi, is de kans op een relatief strengere controle van de bagage en de kans op ondervraging groter dan bij andere verblijfplaatsen. In genoemde grotere plaatsen wonen relatief veel Sudanezen die betrokken zouden zijn bij de (gewapende) oppositie.
Sudanezen kunnen zich door een verblijf in het buitenland verdacht maken in de ogen van de autoriteiten. Met name Darfurezen183 en mogelijk ook Sudanezen uit Kassala State en Red Sea State lopen bij terugkeer in Sudan het risico te worden geconfronteerd met vormen van negatieve bejegening door de veiligheidsdiensten, zoals ruwe ondervragingen, (korte) detenties en meldingsplicht. Op het moment dat zij in Sudan terugkeren, zullen de veiligheidsdiensten willen nagaan in hoeverre zij zich oppositioneel opstellen, danwel hebben opgesteld. Indien betrokkenen zich politiek of religieus niet profileren of hebben geprofileerd in Sudan danwel in het buitenland, is de kans dat zij ernstige problemen van de zijde van de autoriteiten zullen ondervinden kleiner. Als betrokkenen vóór vertrek uit Sudan gedurende langere tijd zonder problemen in Sudan hebben verbleven, dan weten de veiligheidsdiensten dat betrokkenen zich in Sudan niet oppositioneel hebben opgesteld. Als betrokkenen zich bovendien in het buitenland niet oppositioneel hebben opgesteld en geen strafblad hebben en geen dreiging vormen voor de nationale veiligheid, is de kans op ernstige problemen met de autoriteiten gering.
Personen die uit gevangenschap naar het buitenland zijn gevlucht, zeker in die gevallen waarin een proces tegen hen liep, kunnen bij terugkeer opnieuw worden
183 Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen Arabische en niet-Arabische Darfurezen.
46

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

gearresteerd.184 In principe ondervinden politieke tegenstanders van de regering, die eerder Sudan ontvluchtten, bij terugkeer geen problemen doordat zij vallen onder de in 2000 afgekondigde amnestie (zie ook 3.3.2, blz.40). Echter niet kan worden uitgesloten dat politieke tegenstanders van de regering die zich sterk profileren door bijvoorbeeld de gewapende strijd tegen de regering te steunen, bij terugkeer ernstige problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten zullen ondervinden.185
Republiekvlucht
Voorzover bekend bestaat in Sudan geen wettelijke bepaling waarin het ongeoor- loofd verlaten van het land of het na het verstrijken van de toegestane termijn terugkeren in het land strafbaar wordt gesteld. Voorzover bekend vindt in Sudan bij terugkeer van een illegaal uitgereisde persoon geen strafvervolging plaats vanwege de illegale uitreis.
Sudanezen kunnen vanuit Noord-Sudan zonder problemen via de officiële kanalen Sudan uit- en inreizen. Sudanezen die het land niet via de officiële kanalen hebben verlaten (die bijvoorbeeld via Uganda, Kenia of Tsjaad Sudan hebben verlaten) en niet in het bezit zijn van een Sudanees paspoort met Bewijs van Vervulling van de Voorwaarden, dienen bij terugkeer in principe te beschikken over een geldig inreisdocument. Dit inreisdocument kan door de Sudanese vertegenwoordigingen in het buitenland worden afgegeven. Aan de afgifte zal een onderzoek door de Sudanese autoriteiten vooraf gaan. Dezerzijds is niet bekend wat voor onderzoek wordt uitgevoerd. Ook is niet bekend in welke gevallen een inreisdocument wordt geweigerd.
Het is aannemelijk dat vooral Darfurezen, die terugkeren zonder geldig regulier reisdocument, bij terugkeer problemen van de zijde van de veiligheidsdiensten zullen ondervinden. Na aankomst in Khartoem zal een onderzoek plaatsvinden of betrokkene gevaar oplevert voor het regime. Tijdens dit onderzoek is de veiligheid van betrokkene niet gegarandeerd. Mogelijk lopen ook Sudanezen uit Kassala State en Red Sea State die terugkeren zonder regulier geldig reisdocument een verhoogd risico op problemen met de veiligheidsdiensten. Consequenties asiel aanvragen in het buitenland
Er zijn over de verslagperiode geen gevallen bekend van uit Nederland teruggekeerde asielzoekers, die bij terugkomst in Sudan van de zijde van de autoriteiten ernstige problemen hebben ondervonden.
184 Dat geldt zowel voor politieke gevangenen als voor personen die door een commuun delict de wet hebben overtreden.

185 Hierbij kan gedacht worden aan langdurige detentie zonder aanklacht, veroordeling tot een lange gevangenisstraf of de doodstraf. Zie ook p.67.
47

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

3.3.5 Rechtsgang
Hoewel de interim-grondwet voorziet in een onafhankelijke rechterlijke macht, is de politieke beïnvloeding groot. De rechterlijke macht in Sudan is niet onafhankelijk. De Sudanese autoriteiten bemoeien zich met de benoeming en het ontslag van rechters. Indien een rechter in de ogen van de Sudanese autoriteiten heeft gehandeld in strijd met het publiek belang, dan kan een rechter ontslagen worden.
In Noord-Sudan geniet een verdachte bij rechtszaken die behandeld worden door reguliere rechtbanken vaak nagenoeg geen juridische bescherming.186 In de praktijk komt het geregeld voor dat de verdachte voorafgaand aan het proces langdurig op een onbekende plaats wordt vastgehouden, zonder de mogelijkheid om contact met familie of advocaat te leggen. Soms wordt de advocaat de toegang tot de rechtbank geweigerd.187 Ook bij rechtszaken voor de militaire rechtbanken (die op ad hoc basis, indien zich een zaak voordoet, worden ingesteld) is geen sprake van een eerlijke rechtsgang.188
In 1991 werd het wetboek van Strafrecht (Criminal Code) aangenomen, dat gebaseerd is op de shari'a-principes.189 In de nieuwe interim-grondwet is formeel bepaald dat de in noordelijke deelstaten geldende shari'a niet van toepassing is op de zuidelijke deelstaten. Ook is bepaald dat in Khartoem de shari'a van toepassing zal blijven, maar dat deze niet zal gelden voor niet-moslims aldaar. De praktijk moet echter uitwijzen in hoeverre deze bepalingen zo worden geïnterpreteerd dat niet alleen islamitische straffen, maar ook islamitische wetten niet worden toegepast op niet-moslims (zie 3.3.3 blz. 43). Voor wat betreft het familierecht is verschillende regelgeving van toepassing. Welke regelgeving van toepassing is, wordt bepaald door de godsdienstige achtergrond (bijvoorbeeld shari'a in het geval van moslims en regelgeving van de katholieke kerk in het geval van rooms-katholieken) of etniciteit (bijvoorbeeld gewoonterecht van de Dinka stam) van betrokkenen. In april 2003 werden in de deelstaat Southern Darfur de fel bekritiseerde noodrechtbanken (Special Courts) opgeheven en vervangen door zogenaamde
186 Er zijn zaken bekend van personen die zonder enige vorm van juridische bijstand werden veroordeeld, tot soms de hoogste straffen (meer dan 10 jaar gevangenisstraf, amputatie van lichaamsdelen en de doodstraf).

187 US DoS, Country reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007.
188 Militaire processen vinden soms achter gesloten deuren en snel plaats, soms worden geen advocaten toegelaten, en het militaire recht biedt geen effectieve mogelijkheid tot beroep in het geval van een doodvonnis. US DoS, Country reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006.
189 Er is een Criminal Act 1991 en een Criminal Procedures Act 1991. De voorgaande strafwetten, van 1983 en 1925, werden doorgaans Penal Code genoemd.
48

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Specialized Criminal Courts.190 Deze Specialized Criminal Courts worden voorgezeten door een burgerrechter. Verdachten hebben bij deze rechtbanken het recht op bijstand van een advocaat. Er bestaat bij deze rechtbanken alleen recht op beroep bij straffen als levenslang, doodstraf en amputatie. Bij deze straffen is eenmalig beroep mogelijk bij de Chief Justice. Een verdere rechtsgang naar het Hooggerechtshof of het Constitutioneel Hof lijkt niet altijd mogelijk. Ook bij deze Specialized Criminal Courts is een eerlijke rechtsgang niet gegarandeerd.191 In veel zaken van de Specialized Criminal Courts is inmiddels hoger beroep aangetekend.
Tot op heden is slechts een klein aantal zaken door het Special Criminal Court for Darfur Crimes in behandeling genomen en slechts zes zaken zijn tot dusver afgedaan. Ook de normale rechtbanken handelen een beperkt aantal zaken af. Redenen voor het beperkte aantal vervolgingen zijn onder andere de praktische obstakels die voor slachtoffers worden opgeworpen om aangifte te doen evenals het alleen vervolgen op basis van een aangifte in plaats van het ook vervolgen op eigen initiatief van het Openbaar Ministerie. In veel gevallen weigeren de Sudanese autoriteiten, onder wie de politie en de rechterlijke macht, om zaken serieus te onderzoeken.192
In de verslagperiode is in Darfur een rechtsbijstand-netwerk, het Legal Aid Network, opgericht door UNDP in samenwerking met de rechtshulpafdeling van het Sudanese ministerie van Justitie, het International Rescue Committee en de People's Legal Aid Centre (PLACE).193 Het doel van dit netwerk is de rechtsgang verbeteren en een verzoenende rol te vervullen tussen de meest kwetsbaren en de overheid.
Zuid-Sudan
In Zuid-Sudan vindt géén toepassing van de strafwet van 1991 plaats. In Zuid- Sudan spreken magistraten recht op basis van een wetboek van Strafrecht (Penal Code of the New Sudan) uit 2003. Buiten de voormalige SPLM-gebieden wordt door stamoudsten (Courts of Elders) naar gewoonterecht en op grond van traditie recht gesproken.194 In Zuid-Sudan nemen burgerrechtbanken steeds meer de plaats in van militaire rechtbanken. Er zijn berichten over een zekere willekeur in het functioneren van de rechtbanken. Het aantal rechters en advocaten in Zuid-Sudan
190 In de andere twee deelstaten van Darfur (Northern Darfur en Western Darfur) bleven de gewone Special Courts functioneren. Zie algemeen ambtsbericht Sudan mei 2005.
191 Amnesty International, Sudan, Darfur: Incommunicado detention, torture and special courts, AFR 54/058/2004 08.06.2004.

192 Human Rights Watch, Sudan, Entrenching Impunity, Government responsibility for International Crimes in Darfur, december 2005.

193 Persbericht UN News Service 14.03.2007.
194 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2005, maart 2006.
49

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

is beperkt.195 Rechtbanken handelen geregeld zaken af zonder openbaar aanklager of advocaat.
In een rapport van Human Rights Watch wordt beschreven hoe militieleiders nauw samenwerkten met regionale bestuurders en militaire commandanten. 196 Hoge Sudanese functionarissen zouden een directe rol hebben gespeeld bij de coördinatie van offensieven vanuit Khartoem.
Straffeloosheid
In de verslagperiode bleef de hoge mate van straffeloosheid en wetteloosheid in Sudan voortduren, voornamelijk in Darfur.197 De Sudanese overheid laat het veelal na om daders van misdrijven te vervolgen. De Special Criminal Courts die zijn opgericht om misdrijven betreffende Darfur te vervolgen, hebben slechts zaken afgehandeld die geen relatie met Darfur hebben.198 Verder worden daders van seksueel geweld niet of nauwelijks vervolgd.199 Op 3 augustus 2006 heeft de Special Criminal Court voor het eerst een dader van seksueel geweld in Darfur veroordeeld. 200 Ook in Zuid-Sudan is er sprake van straffeloosheid. Internationaal Strafhof (ISH)
Op 31 maart 2005 nam de VN-Veiligheidsraad resolutie 1593 aan, waarin werd vastgelegd dat personen die wreedheden hebben begaan in Darfur door het Internationaal Strafhof (ISH) kunnen en moeten worden berecht. Ook droeg de VN een vertrouwelijke lijst met 51 van wreedheden verdachte personen aan het ISH over.201 Op 6 juni 2005 is het ISH het onderzoek naar mensenrechtenschendingen in Darfur officieel begonnen.202 Het ISH heeft
195 Er zouden enkele tientallen rechters en ongeveer 100 advocaten werkzaam zijn in Zuid-Sudan.
196 Human Rights Watch, Sudan, Entrenching Impunity, Government responsibility for International Crimes in Darfur, december 2005.

197 Human Rights Council, Implementation of General Assembly Resolution 60/251 of March 2006, "Human Rights Council", Report of the High-Level Mission on the situation of human rights in Darfur pursuant to Human Rights Council decision S-4/101, A/HRC/4/80, 7 maart 2007.
198 Human Rights Watch, Sudan: No Justice for Darfur Victims; Special Courts Failing to Prosecute War Crimes, 8 juni 2006 en Human Rights Watch, Lack of Conviction, The Special Criminal Court on the Events in Darfur, 8 juni 2006.

199 Amnesty International, Sudan/Chad: `No one to help them', Rape extends from Darfur into eastern Chad, AI Index: AFR 54/087/2006, december 2006.
200 Persbericht SOAT, 08.08.2006.

201 Persbericht BBC 06.04.2005. Het gaat hierbij niet alleen om personen die de misdaden zouden hebben begaan, maar ook om verantwoordelijke personen in of met wiens opdracht en/of medeweten dat is gebeurd, danwel dergelijke personen die zulks in redelijkheid hadden kunnen weten en niet de zorgplicht hebben genomen om dit tegen te gaan. Volgens de onafhankelijke Sudanese krant Al-Ayam gaat het hier om 10 vertegenwoordigers van de centrale regering in Khartoem, 17 regionale hoogwaardigheidsbekleders uit Darfur, 14 leden van de Arabische Janjawid-milities en 7 van de rebellen. Persbericht ANP 05.02.2005.
202 Persbericht HRW 06.06.2005.

50

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

inmiddels besloten om alleen de ernstigste misdrijven te gaan vervolgen. Het ISH bezocht in februari/maart 2006 Sudan teneinde het functioneren van het nationale rechtssysteem in Sudan te onderzoeken.
Volgens de Aanklager van het Hof toont het verrichte onderzoek aan dat er wel degelijk oorlogsmisdaden zijn gepleegd in Darfur.203 De Sudanese overheid ontkende de beschuldigingen van het ISH en verwierp het rapport van de speciale onderzoekscommissie van de VN.204 Het ISH wilde bezien of Sudan niet alleen bereid maar ook in staat is om de in Darfur gepleegde misdaden daadwerkelijk te onderzoeken en te vervolgen.205 Sudan lijkt weliswaar vooruitgang te boeken in het opzetten van een beter gerechtelijk apparaat maar de rechtbanken lijken niet in staat om onafhankelijk strafrechtelijk onderzoek te verrichten. Op 27 februari 2007 heeft de Aanklager van het Hof bekend gemaakt dat zijn onderzoek heeft geleid tot de identificatie van de eerste twee verdachten, een Sudanese onderminister Ahmed Haroun en een voormalig militie-leider Ali Mohammad Ali Abd al-Rahman.206 Inmiddels heeft het ISH twee arrestatiebevelen uitgevaardigd.207 De twee mannen worden ervan verdacht medeverantwoordelijk te zijn voor onder meer moord, verkrachting, etnische vervolging en plundering. Het ISH heeft te kennen gegeven dat de aanklachten tegen deze personen zeer complex zijn omdat het conflict in Darfur veel spelers kent.208 Het ISH zal zich vooralsnog alleen richten op de ernstige misdaden. Verder heeft de Sudanese overheid nogmaals duidelijk gemaakt dat het niet voornemens is samenwerking te verlenen aan het ISH.209

203 ICG, "Sudan and the ICC: A Question of Accountability", 31 januari 2007; Amnesty International, Sudan: key actors must now act decisively to ensure justice is done in Darfur, 15 december 2006; UNSC, Investigation provides evidence of war crimes in Darfur, International Criminal Court prosecutor tells Security Council, SC/8901, 14 december 2006.
204 Persbericht DPA 15.03.2007.

205 Zie ook: Human Rights Watch, The selection of situations and Cases for Trial before the ICC: A Human Rights Watch policy paper, oktober 2006.
206 ICG, "Accountability in Darfur", David Mozersky in Institute for War Peace Reporting, 27 februari 2007; ICG, Darfur: International Criminal Court Prosecutions Welcomed, Those Responsible Warned, 27 februari 2007. Amnesty International, Sudan: Application for summonses for two war crimes suspects a small but significant step towards justice in Darfur, AI Index: IOR 10/002/2007.
207 Persberichten ICC 02.05.2007 en BBC News 02.05.2007.
208 In de twee zaken werd bewijs gepresenteerd voor 51 misdaden tegen de menselijkheid in Sudan bij aanvallen op de dorpen Kudum, Bindicin, Mukcham, Aragwala en andere dorpen in Darfur in 2003 en 2004.

209 Persberichten BBC News 27.02.2007, Le Monde 27.02.2007 en The Standard 26.02.2007.
51

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

3.3.6 Arrestaties en detenties
In Noord-Sudan vonden in de verslagperiode willekeurige arrestaties, langdurige hechtenis zonder aanklacht en detentie in isoleercellen plaats. Het merendeel van de arrestaties hield verband met (vermeende) anti-regeringsactiviteiten en publieke verstoringen.210 Ook vonden in Zuid-Sudan in de verslagperiode willekeurige arrestaties plaats.
Met name (mensenrechten)activisten, journalisten en politiek actieve studenten liepen het risico van willekeurige arrestatie en detentie (zie 3.3.2, blz. 40) Willekeurige arrestaties en detenties bleven ook in de verslagperiode kenmerkend voor de Sudanese politiek in Darfur.211 Ook werden geregeld personen gearresteerd op beschuldiging van banden met of sympathie voor de rebellen in Darfur. Niet alleen in Darfur maar ook daarbuiten werden geregeld personen opgepakt vanwege hun inzet voor de humanitaire- en mensenrechtensituatie in Darfur.212
Volgens Amnesty International is het opvallend dat arrestanten slechts in een enkel geval gerechtelijk werden vervolgd. Veelal wordt men voor korte of langere tijd door de Sudanese veiligheids- en inlichtingendiensten incommunicado vastgehouden, waarbij marteling geen uitzondering is.213 Gearresteerden worden in gevangenissen of in gebouwen van de veiligheidsdienst vastgehouden. De praktijk om mensen op een onbekende plaats vast te houden bestaat nog steeds. Ook de praktijk van een dagelijkse meldplicht bij de veiligheidsdienst bestaat nog steeds. Personen die gearresteerd worden door de veiligheidsdienst in Khartoem, worden in de regel naar het hoofdkantoor van de veiligheidsdienst in Imarat (Khartoem) overgebracht voor ondervraging. Daarna worden zij overgebracht naar een speciale vleugel in de Kober gevangenis. Deze afgescheiden vleugel staat onder direct beheer van de veiligheidsdienst.214 De veiligheidsdiensten beschikken over voor de buitenwereld onbekende gebouwen (ghosthouses), waar mensen voor korte tijd worden vastgehouden.215 Op welke schaal de veiligheidsdiensten er nog dit soort gebouwen op na houden, is niet bekend.

210 E/CN.4/2006/111 11.01.2006.

211 Human Rights Watch, Country Summary Sudan, januari 2006; Persberichten SOAT 20.06.2006.
212 Zie (pers)berichten Amnesty International en OMCT. Zie ook E/CN.4/2006/111 11.01.2006.
213 Amnesty International, Sudan, Darfur: Incommunicado detention, torture and special courts, AFR 54/058/2004, 8 juni 2004.

214 Amnesty International, Sudan: Empty promises? Human rights violations in government-controlled areas, 16 juli 2003.

215 AI AFR 54/-27/2005. Zie ook OHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commissioner for Human Rights on the human rights situation in Sudan.
52

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Politieke gevangenen zitten variërend van enkele dagen tot meer dan een jaar gevangen.216 Sommigen worden beschuldigd van criminele activiteiten (al dan niet in verband met het lidmaatschap van de PNC), terwijl anderen in verband worden gebracht met de gewapende strijd van de rebellen in Darfur. In Zuid-Sudan vinden eveneens willekeurige arrestaties plaats. Zo zijn in de verslagperiode journalisten het slachtoffer geweest van willekeurige arrestaties en mishandeling (zie 3.3.1, blz. 35).
Krijgsgevangenen
In Darfur houden zowel de Sudanese regering als de rebellen krijgsgevangenen vast. Incidenteel worden krijgsgevangenen vrijgelaten.217 Omstandigheden in gevangenissen
De omstandigheden in de Sudanese gevangenissen zijn slecht. De gebouwen dateren van vóór de onafhankelijkheid en zijn nauwelijks onderhouden. Sanitaire voorzieningen ontbreken of zijn in slechte staat. De hygiëne, de voedselvoorziening en de medische verzorging zijn gebrekkig. De regering geeft internationale mensenrechtenorganisaties bijna geen toestemming voor bezoeken aan gevangenissen.218 De vrije toegang die UNMIS had om de gevangenissen in het verleden te bezoeken is door de regering stopgezet.
De omstandigheden in gevangenissen in Zuid-Sudan zijn eveneens slecht. De SPLM/A staat in de regel bezoeken van het ICRC aan krijgsgevangenen toe. 219 3.3.7 Mishandeling en foltering
Alhoewel de interim-grondwet mishandeling en foltering verbiedt wordt nog steeds geweld, inclusief marteling en andere vormen van onmenselijke behandeling of bestraffing door politie en veiligheidsdiensten toegepast, zowel tegen verdachten van commune delicten als tegen (politieke) opponenten en critici. Ook bij de ontruiming van ontheemdenkampen en de bestrijding van publieke
216 Persbericht Reuters 25.07.2005.
217 Zo liet de Sudanese regering eind 2004 acht krijgsgevangen van de SLM/A vrij en liet de SLM/A op haar beurt 15 soldaten en 5 politiemensen vrij. Persbericht AP 07.12.2004 Het ICRC faciliteerde op 15 november 2005 de vrijlating van 12 leden van de SAF en Sudanese politie die sinds enkele maanden werden vastgehouden door de SLM/A. In januari 2006 faciliteerde ICRC de vrijlating van 52 gevangenen door de SLM/A. Persbericht ICRC 19.01.2006.
218 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2006, maart 2007.
219 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2004, maart 2005.
53

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

onrust (demonstraties, rellen, etc.) werden personen in de verslagperiode het slachtoffer van mishandeling.220
De mishandelingen zijn soms zo ernstig dat het de dood tot gevolg heeft.221 Er zijn aanwijzingen dat ook in de zogenaamde ghosthouses222 methoden als mishandeling en marteling worden gehanteerd.223
In de verslagperiode waren er ook in de regio Darfur opnieuw meldingen van mishandeling en marteling van door de veiligheidsdiensten opgepakte personen (zie 3.3.6., blz.54). Het betrof hier vooral personen die verdacht werden van banditisme of banden met rebellengroepen.224
Seksueel geweld door voornamelijk de Janjawid, maar ook andere gewapende elementen in Darfur, waaronder rebellen, leden van het formele gezag (politie, veiligheidsdiensten en strijdkrachten), blijft een algemeen verspreid fenomeen in Darfur.225
Lijfstraffen
Het Sudanese strafrecht kent op basis van de shari'a voor een aantal delicten lijfstraffen. Zweepslagen zijn in dit verband de meest uitgevoerde lijfstraf. Voor gewapende overvallen, eigendomsdelicten en/of zwaar lichamelijk letsel kan als straf de amputatie van ledematen worden opgelegd. Bij schuld aan echtbreuk (bij gehuwden) kan betrokkene tot steniging worden veroordeeld. Voorts voorziet de wet in vergelding als straf. Indien het slachtoffer gewond is geraakt, kan de dader als straf dezelfde verwonding opgelegd krijgen. Lijfstraffen worden nog steeds toegepast, ook op minderjarigen en soms ook op niet-moslims.226 Geen informatie is beschikbaar of in de verslagperiode strafamputaties hebben plaatsgevonden. In de verslagperiode zijn gevallen van steniging en ophanging
220 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2006, maart 2007.
221 Amnesty International, Sudan: who will answer the crimes?, januari 2005, AI AFR 54/006/2005 en US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2006, maart 2007.
222 Voor de buitenwereld onbekende gebouwen van de veiligheidsdienst, waar mensen voor korte tijd worden vastgehouden. Zie ook p.63.

223 Amnesty International meldt dat er sinds september 2004 vele berichten zijn dat personen worden vastgehouden in `ghosthouses' waar soms marteling zou plaatsvinden. AI AFR 54/-27/2005.
224 Zie (pers)berichten Amnesty International en OMCT. Zie ook UNSC, Monthly report of the Secretary- General on Darfur, S/2005/825, 23 december 2005 en S/2006/59, 30 januari 2006. Zie ook E/CN.4/2006/111 11.01.2006.

225 OHCHR, Two new reports on Darfur: sexual violence during attacks on villages in eastern Jebel Marra and enforced disappearance of men arrested in South Darfur, 6 april 2007; Human Rights Council, Report of the High-level Mission on the Situation of human rights in Darfur pursuant to Human Rights Council decision S-4/101, A/HRC/4/80, 9 maart 2007; Amnesty International, Sudan/Chad: `No one to help them', Rape extends from Darfur into eastern Chad, AI Index: AFR 54/087/2006, december 2006.
226 Annual Report of the US Commission on International Religious Freedom, mei 2005
54

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

bekend. Twee vrouwen zijn veroordeeld tot steniging.227 Tevens zijn twee minderjarige jongens van 16 jaar tot verhanging veroordeeld.228 3.3.8 Verdwijningen
In regeringsgebied komen verdwijningen voor. Soms verdwijnt een persoon voor korte tijd nadat hij/zij in handen van de veiligheidsdienst is gevallen. In de afgelopen jaren is het aantal ontvoeringen in Zuid-Sudan sterk afgenomen. In Darfur daarentegen waren er in de verslagperiode geregeld berichten van ontvoeringen van burgers en humanitaire hulpverleners (zie 2.3.2, blz. 25 en 3.4.4, blz. 72).229 Zo zijn er incidenten gemeld waarbij de verdwenen personen later dood aangetroffen werden.230
3.3.9 Buitengerechtelijke executies en moorden
Bij aanvallen die de verschillende strijdende partijen (regeringstroepen, milities en rebellen) met name in Darfur uitvoerden, werden geregeld burgers gedood (zie 2.3.2, blz.25). Ook vielen dodelijke slachtoffers bij gewelddadigheden in (onder meer) Zuid-Sudan. In Khartoem vielen slachtoffers tijdens gedwongen ontruimingen van ontheemdenkampen.
In de conflictgebieden in Sudan komen buitengerechtelijke executies voor. Ook in de verslagperiode waren er in Darfur verschillende berichten van buitengerechtelijke executies, voornamelijk door regeringstroepen en pro- regeringsmilities.231

227 Persberichten OMCT 09.03.2007 en Amnesty International 19.03.2007. Beide vrouwen zijn 22 jaar en veroordeeld tot steniging vanwege overspel. Zij zijn beiden getrouwd en op basis van hun bekentenis tot overspel veroordeeld. Bovendien zijn ze beiden zwanger, wat naast de bekentenis van vier getuigen als bewijs van overspel geldt. De mannen zijn in deze niet vervolgd; er waren geen getuigen aanwezig. Op dit moment zijn deze zaken terugverwezen naar de rechtbank van eerste aanleg omdat is gebleken dat de vrouwen geen juridische bijstand hadden ten tijde van het proces.
228 Persbericht Amnesty International 13.05.2007.
229 OHCHR, Two new reports on Darfur: Sexual violence during attacks on villages in Eastern Jebel Marra and Enforced disappearance of men arrested in South Darfur, 6 april 2007; US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2006, maart 2007. Zie onder meer de maandelijkse rapporten van de SGVN aan de VN-Veiligheidsraad.
230 OHCHR, Two new reports on Darfur: Sexual violence during attacks on villages in Eastern Jebel Marra and Enforced disappearance of men arrested in South Darfur, 6 april 2007.
231 US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2006, maart 2007.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

3.3.10 Doodstraf
De doodstraf is in de Sudanese wetgeving al sinds het eerste wetboek van strafrecht van 1925 opgenomen. In artikel 33, lid 1 van de grondwet van 1998 staat echter dat deze straf uitsluitend in geval van zware misdrijven zal worden opgelegd. Het gaat hier om de volgende gevallen:
- misdrijven tegen de staat, zoals samenzwering, oorlogvoering tegen de staat en verraad;

- moord, waarop tevens de islamitische wetgeving van toepassing kan zijn;
- misdrijven ingevolge de hudud, namelijk overspel, afvalligheid van de islam, roofoverval (hiriba), derde veroordeling voor (mannelijke) homoseksualiteit en derde veroordeling voor het geven van gelegenheid tot prostitutie;232

- desertie (zie 3.4.1, blz.59);
- muiterij.
De doodstraf wordt niet uitgevoerd indien de veroordeelde ouder dan zeventig jaar is of jonger dan achttien jaar. In de verslagperiode zijn twee minderjarigen van 16 jaar tot ophanging veroordeeld. De advocaat is in beroep tegen de uitspraak.233 Evenmin worden zwangere vrouwen ter dood gebracht. Eerst nadat de baby twee jaar is geworden kan executie van de moeder plaatsvinden. Vooral noodrechtbanken hebben de afgelopen jaren een groot aantal doodstraffen uitgesproken. Dit houdt verband met het toegenomen geweld in Darfur (zie 2.3.2, blz.25). In de Kober gevangenis in Khartoem zitten ongeveer 140 mensen in de dodencel, waarvan circa 80 afkomstig uit Darfur. Doodstraffen worden daadwerkelijk uitgevoerd. Er bestaat geen registratie van het aantal personen dat jaarlijks wordt geëxecuteerd.234 Alvorens tot uitvoering van de doodstraf te kunnen overgaan, dient de straf op grond van de wet betreffende de strafrechtprocedures van 1991 allereerst te worden bekrachtigd door het Hooggerechtshof. Vervolgens kan het Hooggerechtshof slechts met toestemming van de President een executiebevel uitvaardigen.
Ook in Zuid-Sudan worden doodstraffen uitgesproken. Nadat in laatste instantie het Hof van Beroep (Court of Appeal) uitspraak heeft gedaan gaat het doodvonnis naar de president van Zuid-Sudan voor tekening waarna het vonnis kan worden voltrokken.

232 Artikel 155 van de 1991 Penal Code geeft de dood aan als straf voor 'the third-time offence of running a place of prostitution'. Art. 154 behelst de beschuldiging van 'practising prostitution' , waarvoor de doodstraf niet wordt genoemd.
233 Persbericht Amnesty International, Sudan: Two boys sentenced to death by hanging, 15 mei 2007.
234 Persbericht AFP 21.01.2007.
56

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

3.4 Positie van bijzondere groepen
3.4.1 Dienstplichtigen en militairen
Op grond van artikel 7 van de wet op de nationale dienstplicht van 1992 (National Service Act) is iedere Sudanees tussen 18 en 33 jaar verplicht de nationale dienstplicht te vervullen. De wet maakt geen onderscheid tussen mannen en vrouwen. In de praktijk wordt de wet op de dienstplicht alleen uitgevoerd in Noord-Sudan, waar deze ook geldt voor Zuid-Sudanezen. In Zuid-Sudan wordt de wet niet toegepast, behalve bij enkele stammen in Equatoria die zich van oudsher keren tegen de Dinka's (grootste etniciteit binnen de SPLM). Het blijkt overigens mogelijk dat dienstplichtigen met de juiste connecties hun dienstplicht afkopen.235 In de praktijk worden vrouwen niet opgeroepen, met uitzondering van een aantal vrouwen die in een medisch beroep werkzaam zijn of een medische studie hebben gevolgd (artsen, verpleegkundigen en paramedisch personeel). Vrouwen uit deze categorieën kunnen wel worden opgeroepen en in een ziekenhuis of een kliniek in Noord-Sudan te werk worden gesteld. Ten behoeve van de verzorging van gewonden aan het front worden daarentegen uitsluitend mannen ingezet. Dat vrouwen zich in het kader van de dienstplicht vrijwillig melden komt in de praktijk zelden voor.
De duur van de nationale dienstplicht is in principe 24 maanden inclusief basistraining, maar deze duur wordt teruggebracht tot 18 maanden voor hen die een middelbare schoolopleiding hebben afgerond en tot 12 maanden voor afgestudeerden aan universiteiten en hogere-beroepsopleidingen. Een verlenging van de dienst tot 36 maanden is mogelijk op vrijwillige basis. Alle dienstplichtigen doorlopen een basistraining van 45 dagen. Na de basistraining worden de dienstplichtigen voor de periode van eigenlijke dienst ingedeeld bij één van de volgende diensten: het officiële Sudanese leger (Sudanese Armed Forces, SAF), de politie of andere ordediensten, overheidsdiensten of publieke ontwikkelingsprojecten. De wet spreekt in dit kader over mogelijke plaatsing bij `the armed forces, police or other regular forces, government or public sector units, public projects'. Het betreft hier een verplichte indeling. Mogelijk worden dienstplichtigen ook verplicht geplaatst bij de Popular Defence Forces (zie verder) voor de periode van actieve dienst. Vrijstelling
Personeelsleden van de politie en ordediensten zijn van de nationale dienstplicht vrijgesteld, mits zij een periode van drie jaar volmaken. Vrijstelling van dienstplicht wordt ook verleend aan degenen die niet voldoen aan de eisen van medische geschiktheid. Gedeeltelijke vrijstelling op medische gronden is ook
235 Alle geraadpleegde bronnen verklaren dit als een algemeen bekend fenomeen, maar merken daarbij op dat in de praktijk slechts de rijke bovenlaag (10 % van de bevolking) tot afkopen in staat is.
57

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

mogelijk, in dat geval wordt de rekruut bij een andere overheidsinstelling dan het leger geplaatst.
De wet voorziet niet in vrijstelling op grond van gewetensbezwaren. Uitstel
Uitstel kan op grond van de wet worden verleend aan kostwinners, aan studenten en scholieren en aan degenen die onmisbaar zijn in een overheidsfunctie. Voor jongens, die aan een universiteit of in het hoger beroepsonderwijs een studie willen volgen, bestaat de mogelijkheid om na het doorlopen van de trainingsperiode van 45 dagen, met de studie te beginnen en de periode van actieve dienst pas na afronding van de studie te vervullen. Eerst na vervulling van de volledige dienstplicht wordt aan hen het einddiploma of de academische graad uitgereikt.
Volledigheidshalve dient te worden gemeld dat uitstel of vrijstelling, mits men over de juiste contacten beschikt, ook wel kan worden `gekocht'. Gedwongen rekrutering
Rekrutering van minderjarigen is nog steeds praktijk in Sudan. Het zijn vooral milities die minderjarigen rekruteren (zie 4.3, blz. 84). Volgens UNHCR maken zowel Darfurese rebellen als Tsjadische rebellen zich ook schuldig aan gedwongen rekrutering van mannen en jongens in ontheemdenkampen in Tsjaad.236 Onttrekking/desertie
In Sudan wordt onderscheid gemaakt tussen enerzijds onttrekking aan de dienstplicht en anderzijds desertie. Van onttrekking is sprake indien iemand probeert onder een oproep voor de nationale dienstplicht uit te komen en niet verschijnt op de basistraining. Van desertie kan eerst sprake zijn indien iemand is gerekruteerd en is begonnen aan de dienstplicht met inbegrip van de basistraining. In het geval van onttrekking is de strafmaat omschreven in de Wet op de nationale dienstplicht (National Service Act 1992): een geldboete en/of gevangenisstraf van twee tot drie jaar. Onttrekking wordt door de niet-militaire rechtbank behandeld. De in de wet genoemde straf wordt in de praktijk nauwelijks ten uitvoer gebracht. Betrokkenen worden meestal direct in de opleiding geplaatst. Het is niet aannemelijk dat een dienstplichtige enkel en alleen op grond van zijn etnische afkomst bij onttrekking aan de dienstplicht een zwaardere straf krijgt opgelegd. Zodra iemand is gerekruteerd (dus ook ten tijde van de basistraining) zijn de wetten en regelgeving van de strijdkrachten van toepassing, onder andere de Wet op de volksstrijdkrachten van 1986 (Qanun Quwwat Al-Sha'b Al-Musallaha
236 Persberichten CSM 28.04.2006 en UN News Service 16.05.2006.
58

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

1986). De Wet op de volksstrijdkrachten van 1986 is ook op de PDF van toepassing.
Desertie wordt door de militaire rechtbank behandeld. Op grond van de Wet op de volksstrijdkrachten kan desertie in het uiterste geval worden bestraft met de doodstraf. Volgens artikel 48 van deze wet wordt een deserteur bestraft met de doodstraf of een andere, lagere straf indien hij op het moment van desertie `in het veld diende of onder bevel van het veld diende'237. Onder andere omstandigheden wordt een deserteur bestraft met een gevangenisstraf van ten hoogste tien jaar. Dit betekent dat in de praktijk een deserteur aan het front (dat wil zeggen een locatie waar op dat moment gevechten gaande zijn) de doodstraf opgelegd kan krijgen; in de overige gebieden (dus in elk geval alle relatief veilige gebieden) is een gevangenisstraf aannemelijker. Niet bekend is echter welke gevangenisstraffen deserteurs in de praktijk krijgen opgelegd en of voor desertie opgelegde doodstraffen daadwerkelijk worden uitgevoerd. Evenmin is bekend of sprake is van discriminatoire bestraffing, bijvoorbeeld op grond van etnische afkomst. Voorzover bekend is voor desertie tijdens de basistraining geen doodstraf opgelegd en/of uitgevoerd.
Zoals vermeld in 3.3.5 is bij militaire rechtbanken een eerlijke rechtsgang niet gegarandeerd. Ook is er in Sudan sprake van een zekere willekeur in de rechtspraktijk.238 Daarom is voorzichtigheid geboden betreffende uitspraken over de rechtspraktijk met betrekking tot dienstplicht en desertie. Mobilisatie239
In het kader van het CPA is voor de periode medio 2005 ­ medio 2006 een interim ontwapenings, demobilisatie- en reïntegratieprogramma opgesteld. Dit programma, dat met hulp van UNMIS, UNDP en UNICEF wordt geïmplementeerd, heeft betrekking op 17.000 kinderen, 1.000 vrouwen en 9.500 gehandicapte ex-strijders.240 Naar verwachting zal in 2006 en 2007 het volledige reguliere ontwapenings, demobilisatie- en reïntegratie programma worden uitgevoerd.241

237 Een andere Nederlandse omschrijving zou kunnen zijn `op het slagveld' of `onder militair bevel'.
238 Bij rechtszaken voor de militaire rechtbanken (die op ad hoc basis, indien zich een zaak voordoet, worden ingesteld) is de eerlijkheid van de rechtsgang niet gegarandeerd. Militaire processen vinden plaats achter gesloten deuren, er wordt slechts weinig tijd voor uitgetrokken, soms worden er geen advocaten toegelaten, en het militair recht biedt geen effectieve mogelijkheid tot beroep in het geval van een doodvonnis.

239 Voor de situatie tot 2006 wordt verwezen naar het vorige ambtsbericht.
240 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005.
241 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005.
59

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Popular Defence Forces242
Op actieve PDF-leden is de Wet van de Volksstrijdkrachten van 1986 van toepassing. Voor hen geldt dus niet het militair strafrecht. Zolang een PDF-er niet onder militair bevel staat, is op hem het militair strafrecht niet van toepassing. Dezerzijds is de rechtspraktijk inzake de PDF niet bekend. Wel is bekend dat personen die zich aan een (verplichte) oproep onttrekken of weglopen ten tijde van een militaire operatie, kunnen worden onderworpen aan repercussies. Personen die weglopen tijdens een militaire operatie kunnen worden teruggestuurd naar het front. Andere voorbeelden van strafmaatregelen zijn slaan, schoppen, treiteren en het ontnemen danwel ontzeggen van vergoedingen. Niet kan worden uitgesloten dat weglopers (deserteurs) dusdanig worden mishandeld dat de dood erop volgt of dat zij worden geëxecuteerd. Het moment waarop aan de dienstplichtige wordt medegedeeld bij welk dienstonderdeel hij zijn dienst zal vervullen, ligt voor de meeste dienstplichtigen direct na de basistraining, en voor degenen die uitstel hebben gekregen op het moment dat zij zich aanmelden voor de eigenlijke dienst. Een dienstplichtige kan dus niet op voorhand weten ­ op het moment dat hij wordt opgeroepen ­ dat hij na het doorlopen van de basistraining (mogelijk) bij de PDF wordt geplaatst. Volgens verschillende bronnen waren PDF-eenheden in Darfur actief betrokken bij de aanvallen op dorpen, bij verkrachtingen, bij het willekeurig executeren van burgers en andere mensenrechtenschendingen.243 In Darfur zouden grote aantallen Arabische milities inmiddels in de PDF zijn opgenomen.244 De regering van Nationale Eenheid kondigde eind 2005 aan om de PDF te demobiliseren. Onduidelijk is of PDF beschouwd moeten worden als een integraal onderdeel van de Sudanese strijdkrachten en als zodanig ook via het afgesproken Disarmament, Demobilization en Reintegration -programma (verplicht) zullen worden ontwapend. President Al-Bashir is overigens van mening dat de rol van de PDF moet verschuiven van een militaire vrijwilligersmacht van de NC(P) naar een meer humanitaire rol.

242 Voor de situatie tot 2006 wordt verwezen naar het vorige ambtsbericht.
243 Zie US DoS, Country reports on human rights practices, Sudan 2004, februari 2005 en Report of the International Commission of Inquiry on Darfur to the United Nations Secretary-General, 25 januari 2005. Zie rapport E/CN.4/2006/111 11.01.2006.
244 Zie UN ECOSOC CHR, Report of the Special Rapporteur on Extrajudicial, Summary or Arbitrary Executions, Addendum: Mission to the Sudan, 6 augustus 2004, E/CN.4/2005/7/Add.2 en HRW, If We Return, We Will Be Killed, Consolidation of Ethnic Cleansing in Darfur, Sudan, november 2004 en Human Rights Watch, Country Summary, januari 2005.
60

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

3.4.2 Vrouwen
Sinds de machtswisseling van 1989 is de positie van de vrouw verslechterd. Vrouwen werden naar de achtergrond van het openbare leven gedwongen. Vele goed opgeleide vrouwen verloren zowel hun werk als hun bewegingsvrijheid. Voor vrouwen bij onderwijs- en (semi)overheidsinstellingen werden strikte kledings- en gedragsregels ingevoerd.
De media, de politieke partijen en de overheid worden gedomineerd door mannen. In Sudan bekleden weinig vrouwen leidinggevende posities. Het interim-parlement (450 zetels) telt 70 vrouwelijke leden. In de nieuwe interim-regering zijn twee vrouwen als minister benoemd, namelijk op de post Welzijn en Sociale Ontwikkeling (NCP) en de post Gezondheid (SPLM/A). In de publieke sector wordt het percentage vrouwen op 18 tot 20 % geschat. Er is in Sudan een actieve vrouwenbeweging, Al Tihad al Nisa, met een aantal krachtige persoonlijkheden. De voornaamste vrouwenorganisaties zijn: Amalcentre, Al Manar en Mutaweinat. Er is een netwerk van vredesorganisaties van Sudanese vrouwen, de Sudanese Women's Civic Society for Peace. De vrouwenbeweging ontmoet veel weerstand vanuit islamitisch fundamentalistische hoek maar ook haar vredesinitiatieven worden door de Sudanese autoriteiten met argwaan bezien. Veel meisjes van gegoede families en van de middenklasse gaan studeren. Meer dan 50 % van alle studenten aan de universiteiten is vrouw.245 Er is een aparte vrouwenuniversiteit in Omdurman, Ahfad University.
Vrouwen zijn evenals mannen formeel handelingsbekwaam vanaf 18 jaar. Zij kunnen echter niet zelfstandig een paspoort of uitreisvisum verkrijgen. Gehuwde vrouwen dienen hiervoor de schriftelijke toestemming van hun echtgenoot te hebben. Ongehuwde vrouwen, ongeacht hun leeftijd, dienen de schriftelijke toestemming van hun verzorger te hebben, dat wil zeggen hun vader, oudere broer, of oom.
Vrouwelijke studenten en politieke activisten zijn geregeld het slachtoffer van hard optreden van de veiligheidsdienst. Het komt geregeld voor dat vrouwen tijdens of na een bijeenkomst worden lastig gevallen door de veiligheidsdienst. Zo worden zij zonder enige aanleiding aangehouden, ondervraagd en mishandeld. Genitale verminking
Vrouwenbesnijdenis is niet wettelijk verboden in Sudan en is niet strafbaar volgens het strafrecht. In het wetboek van strafrecht wordt slechts gesproken van het verbod op schadelijke handelingen jegens meisjes en vrouwen. De interpretatie van de wettekst wordt aan de rechter overgelaten. Vrouwenbesnijdenis (of genitale
245 Dit wordt mede veroorzaakt door het feit dat veel jongemannen de dienstplicht proberen te ontlopen door naar het buitenland te gaan of door de registratie op school te ontlopen door een eenvoudig baantje te zoeken.

61

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

verminking van vrouwen, female genital mutilation, FGM) wordt in Sudan nog steeds op grote schaal uitgevoerd. Voor zover bekend komt genitale verminking bij vrouwen voor onder alle van oorsprong Noord-Sudanese bevolkingsgroepen (Arabisch en niet-Arabisch), maar ook de andere bevolkingsgroepen woonachtig in het noorden passen het tegenwoordig toe. Het percentage besneden vrouwen in Noord-Sudan is naar schatting 90%.246 Het is onduidelijk welke bevolkingsgroepen in de betwiste gebieden genitale verminking toepassen. Zuiderlingen praktiseren over het algemeen geen genitale verminking. Wel hebben sommige Zuid-Sudanezen die in het noorden zijn gaan wonen, evenals Afrikaanse gemeenschappen uit de Southern Blue Nile en Nuba, de praktijk overgenomen. De volgende vormen van genitale verminking vinden plaats in Sudan (in volgorde van lichte naar zware verminking): circumcisie, excisie, infibulatie en herinfibulatie en tussenvormen. Genitale verminking wordt meestal uitgevoerd door vroedvrouwen. De religieuze leiders die claimen dat een bepaalde vorm van genitale verminking onder de islamitische wet valt, hebben een grote invloed. Voorts is de druk van de sociale omgeving nog steeds aanwezig (besnijdenis is vaak voorwaarde voor een huwelijk), en de wens van de vrouwen zelf. In vergelijking met de situatie van tien jaar geleden is de toepassing van genitale verminking wel veranderd. Zo is het percentage excisie-gevallen toegenomen ten opzichte van het aantal gevallen van infibulatie.247
Genitale verminking vindt plaats in de kindertijd, meestal in de leeftijd tussen 4 en 10 jaar. Daarom is genitale verminking een keus van de ouders en is de vraag in hoeverre meisjes zelf zich hieraan kunnen onttrekken, niet aan de orde. Deze groep kan zich niet onttrekken aan deze praktijk. De overheid biedt hier ook geen mogelijkheid toe. De beslissing van de ouders hangt nauw samen met de culturele opvattingen van de familie en omgeving. Een toenemend aantal stedelijke, geschoolde families laten hun dochters niet besnijden zonder dat dit tot problemen leidt.248 Laaggeschoolden op het platteland willen of kunnen de keuze om hun dochters niet te laten besnijden veelal niet maken.249 Het komt in de praktijk niet voor dat mensen verhuizen om zich aan de genitale verminking te onttrekken.
246 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007.

247 In de groep moeders van 45 tot 49 jaar nam het percentage infibulatie af van 91% naar 85%, terwijl het percentage excisie toenam van 9% naar 15%. In de groep dochters van 15 tot 19 jaar nam het percentage infibulatie af van 80% naar 57%, terwijl het percentage excisie van 20% tot 43% was opgelopen. Bron: SNCTP.

248 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2006, maart 2007.
249 Volgens een rapport van UNICEF is er ook in Sudan een verband tussen het opleidingsniveau van de moeder en de besnijdenis van de dochter (hoger niveau minder besnijdenis), zij het minder significant dan in een aantal andere Afrikaanse landen. Unicef, Female Genital Mutilation/Cutting, 2005.
62

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Herinfibulatie is een fenomeen dat voornamelijk plaatsvindt na de geboorte van een kind, vaak uit eigen wil van de vrouw, maar de ingreep wordt in het algemeen automatisch toegepast, zonder dat de vrouw kan protesteren. Het is dus moeilijk om zich hieraan te onttrekken, aangezien vroedvrouwen dit in de meeste gevallen automatisch verrichten. In de praktijk neemt herinfibulatie net als de andere vormen van besnijdenis af, dat geldt vooral voor hoog opgeleide families. In Khartoem komt het minder voor dan in de landelijke gebieden. Er zijn verscheidene (inter)nationale organisaties, zoals het UNFPA, Sudan National Committee against Traditional Harmful Practices (SNCTP) en de Sudanese Network for Abolition of FGM/C (SUNAF), die initiatieven ondernemen om genitale verminking te bestrijden. De Sudanese media geven ruimte aan zowel voor- als tegenstanders van het toepassen van genitale verminking. De Sudanese Medische Raad (Sudan Medical Council), een overheidsorgaan dat tot doel heeft de patiënt en het beroep van arts te beschermen, heeft zich in de loop van 2003 publiekelijk uitgesproken tegen alle vormen van genitale verminking. De Raad heeft haar standpunt bekrachtigd met de uitvaardiging van een Ethische Code die alle vormen van genitale verminking verbiedt. Overtreding van deze code heeft echter geen strafrechtelijk consequenties voor de arts. Volgens SUNAF zijn er nog steeds artsen die FGM toepassen. Vroedvrouwen vallen hier niet onder en krijgen geen sancties opgelegd.250
Geweld tegen vrouwen
In Sudan wordt het gebruik van geweld tegen vrouwen, bijvoorbeeld slaan, niet gezien als een misdaad. Dit geldt zowel in Zuid- als in Noord-Sudan. Tegen deze vorm van geweld treedt de overheid niet op. Vrouwen kunnen zich hieraan in de praktijk niet onttrekken door zich elders in het land te vestigen. Bovendien zonder relaties in andere gebieden zal een dergelijke hervestiging weinig succesvol zijn. In dat geval zou de vrouw vermoedelijk overgeleverd zijn aan het leven op straat of de prostitutie met alle risico's van dien. In Sudan wordt het niet geaccepteerd als een vrouw een zelfstandig leven leidt. Het is dan ook vrijwel onmogelijk voor een vrouw om economisch zelfstandig leven te leiden. In Sudan is er nauwelijks of geen bescherming tegen seksueel geweld. Vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld kunnen in de praktijk vrijwel nergens terecht. In Sudan gaat men er bij voorbaat vanuit dat zij het zelf heeft uitgelokt. Voor haar familie is het een schande, tenzij het gaat om een verkrachting van een jong meisje. Aangifte bij de politie is mogelijk maar vrouwen durven dit
250 Vroedvrouwen en verpleegsters ressorteren onder het nationale ministerie van Gezondheid. Het ministerie van Gezondheid bereidt een Ethische Code voor ten behoeve van de para-medische beroepsgroep (verpleegsters en vroedvrouwen). Vooralsnog legt het ministerie van Gezondheid geen sancties op tegen vroedvrouwen en verpleegsters die genitale verminking uitvoeren.
63

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

vaak niet en bovendien wordt het ze moeilijk gemaakt.251 Ingeval de vrouw wel aangifte doet bij de politie loopt zij het risico gearresteerd te worden op grond van valse beschuldigingen en/of overspel.252
Ook geweld tegen vrouwen door overheidsfunctionarissen komt vaak voor. Het is echter moeilijk inzicht te krijgen op welke schaal dit gebeurt omdat weinig vrouwen aangifte doen of erover durven te praten. Zelfs de vrouwelijke advocatengroep Mutaweinat durft geen aangifte te doen als zij klachten ontvangt.253 Het gaat hierbij onder andere om seksuele intimidatie op het werk, maar ook om seksueel geweld door de politie en andere overheidsfunctionarissen. Er is niet zo zeer sprake van discriminatie op basis van etnische afkomst. De meeste slachtoffers van seksueel geweld vallen onder de armste laag van de bevolking254, dat wil zeggen de meest kwetsbare groep die weinig weerstand kan bieden.
In december 2005 richtte de Sudanese autoriteiten een overheidsorgaan (Unit to Combat Violence against Women and Children) op. Dit orgaan heeft als taak zorg te dragen voor de institutionalisering van de verantwoordelijkheden van de overheid om geweld tegen vrouwen en kinderen in Sudan tegen te gaan. Voorheen was dit één van de taken en verantwoordelijkheden van de Adviesraad voor Mensenrechten. In de praktijk blijkt dat dit orgaan feitelijk niets bijdraagt. In Zuid-Sudan zijn in de verslagperiode vier blauwhelmen beschuldigd van seksueel misbruik van kinderen.255
Oorlogsgeweld tegen vrouwen
Vrouwen in de conflictgebieden kunnen slachtoffer worden van verschillende vormen van geweld, zoals van bombardementen, beschietingen, landmijnen, ontvoeringen256, fysiek geweld en seksueel misbruik, zoals verkrachtingen.257 De positie van vrouwen in Darfur is net als de veiligheidssituatie in de verslagperiode
251 Zo zijn de speciale aangifte formulieren niet altijd verkrijgbaar en wordt vaak ook geld gevraagd.
252 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2006, maart 2007.
253 In een concreet geval heeft de groep wel aangifte gedaan, maar de ouders van het betrokken meisje werden op zodanige wijze lastiggevallen en bedreigd door de autoriteiten dat zij uiteindelijk hebben verzocht de aangifte in te trekken.

254 Vrouwen in ontheemdenkampen, straatkinderen, straatverkoopsters, de vrouwen die 's avonds laat nog op straat leven.

255 Persberichten United Nations News Service 05.01.2007 en 04.01.2007. Naar aanleiding hiervan heeft de VN besloten een `zero tolerance'-beleid te voeren tegen seksueel misbuik.
256 Zie hiervoor 3.4.3 (p. 76) Slavernij en ontvoeringen.
257 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006. Amnesty International, Sudan/Chad: `No one to help them', Rape extends from Darfur into eastern Chad, AI Index: AFR 54/087/2006, december 2006.
64

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

zeer verslechterd.258 Verkrachte vrouwen in Darfur zijn bang om hun verhaal aan de politie of autoriteiten te vertellen. Volgens UNMIS ontkennen de Sudanese autoriteiten geregeld de beschuldigingen van verkrachtingen en intimideren zij slachtoffers en getuigen om hun aanklacht in te trekken.259 Ook worden slachtoffers en getuigen geregeld zelf aangeklaagd als zij met beschuldigingen van verkrachting komen.260 Complicerende factor is dat in een groot aantal gevallen de politie zelf de geweldpleger is. Veel politiebureaus weigeren seksueel geweld te registreren. Als zaken wel geregistreerd worden dan wordt in veel gevallen geen diepgaand onderzoek verricht.261 Als gevolg hiervan wordt slechts sporadisch aangifte van verkrachting gedaan.
In de verslagperiode heeft de Sudanese overheid in beperkte mate actie genomen om het geweld tegen vrouwen tegen te gaan. Zo deelde autoriteiten medische folders uit voor artsen met daarin de juiste behandeling voor verkrachte vrouwen.262 Bovendien zegde de overheid toe 30 vrouwelijke politieagenten in Zuid-Darfur te stationeren.263
Vrouwengevangenis
De omstandigheden in de Vrouwengevangenis van Omdurman wijken niet af van die in andere gevangenissen. De gevangenis is overbevolkt, sanitaire voorzieningen zijn beperkt en epidemische ziekten komen veel voor. Vrouwen bevallen van kinderen in de gevangenis. Er is voedseltekort en vooral kinderen lijden aan ondervoeding in de gevangenis. Het merendeel van de vrouwelijke gevangenen is afkomstig uit Zuid-Sudan. Volgens SOAT is deze groep vrouwen veroordeeld door de rechtbanken voor de openbare orde en het merendeel van hen wegens het brouwen van alcohol. Gevangenisstraffen variëren van één tot zes maanden.

258 UNMIS RRR april 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006; Human Rights Council, Letter dated 11 December 2006 from the Special Rapporteur on the situation of human rights in the Sudan, A/HRC/S-4/4, 13 december 2006. Persbericht Reuters 12.12.2006.

259 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2006, maart 2007.
260 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2006, maart 2007.
261 Human Rights Council, Letter dated 11 December 2006 from the Special Rapporteur on the situation of human rights in the Sudan, A/HRC/S-4/4, 13 december 2006.
262 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2006, maart 2007.
263 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2006, maart 2007.
65

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

3.4.3 Minderjarigen
Ingevolge de wet op persoonlijke aangelegenheden (Law for Personal Affairs) van 1993, is de leeftijd waarop men meerderjarig wordt 18 jaar. 264 Vanaf deze leeftijd is men formeel handelingsbekwaam.
Als gevolg van de wet op het jeugdwelzijn (Juvenile Welfare Act) van 1983 wordt met een jongere bedoeld een persoon onder de 18 jaar. Volgens deze wet is een jeugddelinquent een persoon tussen 10 en 18 jaar. Bij zaken van jeugddelinquenten regelt deze wet de rechtsgang, de straf en de opvang in tuchthuizen.
In het wetboek van strafrecht (Criminal Code) van 1991 worden personen vanaf 16 jaar, waarvan op basis van natuurlijke kenmerken komt vast te staan dat zij de pubertijd hebben bereikt, als volwassenen aangemerkt. Bij onduidelijkheid over de natuurlijke kenmerken zijn personen vanaf 18 jaar van rechtswege volwassen. In de praktijk worden veel oudere kinderen berecht als volwassene en ook onderworpen aan lijfstraffen. Dit laatste is mede te wijten aan de toepassing van de shari'a die volwassenheid gelijkstelt aan fysieke volwassenheid. De doodstraf wordt niet opgelegd aan personen onder de 18 jaar. Het komt echter voor dat de doodstraf wordt opgelegd (en uitgevoerd) aan personen die ten tijde van het plegen van de misdaad nog minderjarig waren (zie 3.3.10).265 In Sudan komen per jaar ongeveer 20.000 jongeren in aanraking met de wet. Er zijn in Sudan vier rechtbanken speciaal voor jongeren, drie in Khartoem en één in Northern Kordofan.266 Er zijn twee tuchtscholen in Khartoem. Volgens de wet op de arbeid (Labour Code) van 1997 is een werknemer in de zin van de wet een persoon vanaf 16 jaar. Kinderen tussen 12 en 16 jaar mogen alleen werken indien de aard van het werk en de gezondheid van het kind het toelaat. Er zijn diverse voorwaarden gesteld aan arbeid door kinderen tussen 12 en 16 jaar. Onder de 12 jaar mag niet worden gewerkt met uitzondering van schoolstages en leerlingcontracten. De publieke sector valt overigens niet onder de wet op de arbeid.
Zelfredzaamheid
Ongetrouwde jongeren van 16 en 17 jaar worden niet als zelfstandig beschouwd. Degenen in die leeftijdscategorie die getrouwd zijn, worden wel geacht zelfstandig
264 Bronnen: Save the Children Fund /US en Institute of Training & Law Reform, Women and Children Department.

265 Ook de nieuwe interim-grondwet geeft geen garanties dat de doodstraf niet wordt toegepast op personen die ten tijde van de misdaad minderjarig waren.
266 Rights of the Child in Sudan, Report on the implementation of the Convention on the Rights of the Child by Sudan, OMCT 2002.

---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

te zijn. Er geldt een wettelijk minimum leeftijd waarop men mag trouwen. Voor meisjes is dit tien jaar en voor jongens is dit 15 jaar.267 Vooral in de grote steden leeft een groot aantal kinderen op straat. Straatkinderen kunnen noodgedwongen de facto als zelfstandig worden beschouwd. De leeftijd van straatkinderen varieert van 8 tot 18 jaar. Zij werken vaak als schoenenpoetsers, autowassers en huishoudhulpen. De wat ouderen onder hen verkopen onder meer tijdschriften en sigaretten op straat. De politie treedt hard op tegen straatkinderen.268 Straatkinderen worden geregeld door de politie opgepakt. In Sudan leven kinderen van ontheemden onder slechte omstandigheden. Zij hebben veelal geen toegang tot elementaire basisvoorzieningen en zijn geregeld het slachtoffer van seksueel misbruik en geweld.269 Nog altijd zijn er geen officiële cijfers over het aantal straatkinderen in Sudan. De meeste van de naar schatting tien duizenden straatkinderen in Khartoem zijn kinderen van ontheemden.270 De straatkinderen zijn slachtoffer van criminaliteit en seksueel misbruik (zie ook paragraaf 3.3.4. blz. 45)271.
Opvang en voogdij
De zorg voor kinderen wordt in Sudan over het algemeen beschouwd als een taak voor de familie en niet voor de overheid. Minderjarigen die niet langer opvang hebben bij hun ouders, worden door de familie opgevangen, dat wil zeggen de familie in brede zin ("extended family") van vaders- of moederskant. Mocht er geen familie zijn, dan zal iemand van dezelfde stam, die bevriend is met de familie van de minderjarige, voor opvang zorgen. Toch komt het voor dat wezen geen opvang krijgen, of dat pasgeborenen te vondeling worden gelegd. Ook zijn er straatkinderen. Straatkinderen hebben vaak wel ouders, of alleen een moeder, maar die kunnen onvoldoende voor hen zorgen.
Er is in Sudan een National Counsel for Child Welfare actief. Deze federale raad heeft een coördinerende rol met betrekking tot de rechten van het kind. Er zijn kantoren in elke deelstaat, waarvan vooral de hoofdstedelijke vestiging Khartoum Council for Child Welfare actief is. Dit kantoor behartigt de belangen van het kind in de deelstaat Khartoem. De federale overheid heeft geen opvanghuizen voor
267 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2006, maart 2007.
268 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007.

269 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007; Persbericht IRIN 02.02.2007.
270 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007.

271 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007.

67

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

minderjarigen. Deze taak valt toe aan de deelstaten. In de deelstaat Khartoem bestaat van overheidswege een beperkt aantal opvangtehuizen dat zich richt op de opvang van straatkinderen. Deze centra vallen onder het ministerie van Welzijn (Social Welfare). Er zijn plannen om vergelijkbare opvangcentra te openen in Geneina (West-Darfur) en Kosti (White Nile). Kinderen kunnen tot hun meerderjarigheid in de opvangtehuizen blijven. Vooral meisjes vertrekken vaak eerder, doordat zij trouwen. Jongens vertrekken soms eerder indien zij een baan hebben en in hun eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Na de oorlog in Zuid-Sudan wordt het nu pas duidelijk hoeveel straatkinderen er zijn. Deze kinderen zijn vaak het slachtoffer van (seksueel) geweld en slavernij. Grote problemen voor deze kinderen liggen op het gebied van gezondheidszorg, onderwijs en voedsel- en watervoorziening.272
In Khartoem bevinden zich de twee belangrijkste instellingen die zich met opvang bezighouden: Mygoma en Sejana. Mygoma regelt de opvang van vondelingen (tussen 0-4 jaar). Sejana regelt de opvang van jonge kinderen, maar heeft een beperkte capaciteit van ongeveer 40 kinderen. Ter aanvulling zijn er vele Khalwas, religieuze scholen waar jongens de rest van hun jeugd doorbrengen. De meeste nationale opvanghuizen zijn bedoeld voor mishandelde kinderen. De condities in de tehuizen voor straatkinderen zijn slechter dan de leefomstandigheden van grote delen van de Sudanese bevolking. In de tehuizen en kampen voor straatkinderen wordt vrijwel geen onderwijs gegeven, soms worden uitsluitend lessen in de koran gegeven. Medische en speciale voorzieningen ontbreken veelal. Huisvesting en voeding zijn slecht. De omstandigheden zijn zo slecht dat straatkinderen vaak proberen de opvanghuizen/kampen te ontvluchten. De capaciteit van de opvanghuizen is ontoereikend. Er zijn wel religieuze instituten die zorgen voor straatkinderen. Hier worden kinderen opgevangen, waarvan de ouders geen geld hebben. In de opvanghuizen worden de kinderen vaak mishandeld. In Sudan zijn lokale en internationale NGO's actief die zich inzetten voor kinderen. Onder andere kunnen worden genoemd: Sabah, Saint Mansour Society, Child Rights Watch, Homes & Hope, MSF, War Child en Save the Children en Bridge of Hope.273 Hun activiteiten omvatten het verbeteren van de leefomstandigheden van straatkinderen en kinderen die het slachtoffer zijn van de burgeroorlog.
Er zijn geen overheidsinstellingen belast met de opvang van uit het buitenland teruggekeerde alleenstaande minderjarigen. In Sudan zijn geen lokale of
272 Persbericht IRIN 06.10.2006.

273 In een opvangtehuis van Bridge of Hope kunnen rond de 33 jongens worden opgevangen. Rond de 100 jongeren komen dagelijks langs om zich te wassen. Zie ook persbericht IRIN 26.09.2006.
68

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

internationale NGO's actief die een rol spelen in de hereniging van uit het buitenland teruggekeerde minderjarigen met hun familie. Kindsoldaten
Rekrutering van minderjarigen komt in Sudan voor. Kinderen worden steeds vaker gerekruteerd, zowel door de milities, rebellen en de LRA als door het Sudanese leger en het SPLM leger.274 Dit geldt in het bijzonder voor Darfur. Deze kinderen worden voornamelijk ingezet bij ondersteunende werkzaamheden. De Sudanese regering ontkent overigens dat zij gebruik maakt van kindsoldaten.275 Er zijn geen exacte cijfers over het aantal kindsoldaten, daarom is Unicef in 2006 begonnen met het verzamelen van gegevens.
De SPLM/A werkte de afgelopen jaren actief mee aan de demobilisatie en repatriëring van kindsoldaten. Ondanks een demobilisatie van ongeveer 16.000 kindsoldaten zouden er nog ongeveer 4.500 kindsoldaten in dienst van de SPLM/A zijn en ongeveer 12.500 bij andere gewapende groepen in Zuid-Sudan, voornamelijk bij pro-regeringsmilities.276 In de verslagperiode maakten milities zich nog steeds schuldig aan het ronselen van kindsoldaten in Zuid-Sudan. In het kader van de gesloten vredesakkoorden, CPA, DPA en ESPA, zijn afspraken gemaakt over een demobilisatie- en reïntegratieprogramma voor (kind)soldaten, dat binnen een halfjaar zou moeten zijn uitgevoerd. De uitvoering van dit programma is echter ernstig vertraagd. De ontwapening van kindsoldaten ondervindt veel problemen. Voormalige kindsoldaten vinden het moeilijk te integreren in de Zuid-Sudanese samenleving met als gevolg dat zij de wapens weer oppakken om te vechten.277 3.4.4 Slavernij en ontvoeringen
Intertribale ontvoering van vrouwen en kinderen is een fenomeen dat vooral in West- en Zuid-Sudan reeds lang voorkomt. Voor nomadische en sedentaire bevolkingsgroepen is het roven van vrouwen en kinderen een regulier wapen in de strijd om watervoorraden en weidegrond. Door de burgeroorlog kreeg dit fenomeen echter een nieuwe dimensie en werd het ontvoeren van burgers een regulier onderdeel van de burgeroorlog.

274 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007; Persberichten IRIN 2.02.2007 en Reuters 08.02.2007.
275 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007.

276 Unicef Humanitarian Action Sudan in 2006.
277 Persbericht Reuters 08.02.2007.
69

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

De ontvoeringen vonden de afgelopen jaren vooral plaats in de zuidelijke deelstaten Northern Bahr Al-Ghazal (woongebied van de Dinka) en Western Upper Nile (woongebied van de Nuer), en de noordelijke deelstaten Southern en Western Kordofan (woongebied van de Nuba).
In de ontvoeringen speelden vooral de nomadische Arabische stammen een hoofdrol. De Murahileen van deze stammen waren in het bijzonder actief in de deelstaten Bahr Al-Ghazal en Western Kordofan. Sinds de vijandelijkheden na het staakt-het-vuren van oktober 2002 sterk zijn afgenomen, is ook het aantal ontvoeringen gedaald. In de verslagperiode zijn berichten van ontvoeringen gemeld.278 De laatste jaren speelt de Sudanese overheid een bemiddelende rol. Zo worden onder leiding van de Sudanese overheid steeds meer lokale overeenkomsten gesloten tussen de Arabische nomadenstammen en de Afrikaanse stammen waardoor ook het aantal gevallen van `traditionele' ontvoeringen is afgenomen.
Ook vonden in Zuid-Sudan ontvoeringen plaats. De LRA heeft naar schatting 16.000 Ugandese en Sudanese kinderen ontvoerd.279
Het aantal ontvoerden wordt geschat op 5.000 tot 20.000 personen.280 De meeste ontvoerden werden gedwongen zonder betaling te werken in de huishouding of op het land. Vrijgekomen vrouwen berichten veelvuldig over fysieke en psychologische mishandeling, lijfstraffen, gedwongen bekeringen tot de islam, gedwongen genitale verminking en verkrachting. Veel vrouwen baarden kinderen van hun ontvoerders. In een aantal gevallen werden ze ook tot een huwelijk gedwongen.
De Sudanese grondwet en het wetboek van strafrecht verbieden slavernij en dwangarbeid. De regering ontkent overigens dat slavernij in Sudan voorkomt.281 De regering heeft in 1999 een Comité voor de uitbanning van ontvoering van vrouwen en kinderen (Committee for the Eradication of Abduction of Women and
278 Persbericht BBC News 21.03.2007.

279 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007.

280 De Speciale Rapporteur van de VN voor de mensenrechten in Sudan, Baum, sprak over minimaal 5.000 ontvoerden die tegen hun wil worden vastgehouden in West- en Noord-Sudan. UNICEF- Khartoem noemde een aantal van 10.000 tot 17.000 en de internationale NGO Association of World Citizens sprak zelfs over minimaal 100.000 ontvoerden. Het Dinka Chiefs Committee (DCC) gaat uit van 14.000 Dinka ontvoerden. Daarnaast zouden ongeveer 3500 ontvoerde leden van de Messirya en Rizeigat zich in voormalig SPLM/A-gebied bevinden.
281 Er is veel discussie over het begrip 'slavernij'. De regering geeft de ontvoeringspraktijk toe maar ontkent dat slavernij voorkomt in Sudan. De Westerse landen benoemen het probleem in officiële documenten als `ontvoering' (abduction), maar beschouwen het als een hedendaagse vorm van slavernij.

70

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Children, CEAWC) opgericht.282 Het CEAWC heeft lokale comités in die delen van het land waar de slachtoffers heengevoerd zijn. Door deze lokale comités (bemand door vertegenwoordigers van Dinka en Arabische nomadenstammen) worden de slachtoffers geïdentificeerd en op vrijwillige basis naar de oorspronkelijke woonplaats teruggebracht. De CEAWC heeft het mandaat om daders over te dragen aan het gerecht maar ziet meer in het bemiddelen tussen de betrokken partijen. Er is geregeld kritiek op de CEAWC.283 Er verschenen in de verslagperiode berichten over ontvoeringen in Darfur. Niet alleen maakten Arabische milities (Janjawid) zich bij aanvallen op Afrikaanse stamleden schuldig aan ontvoering van vrouwen en kinderen, ook de rebellen maakten zich schuldig aan het ontvoeren van burgers en hulpverleners (zie ook 2.3, blz.20).284 Vrouwen worden veelal voor een korte tijd ontvoerd, voornamelijk voor seksuele doeleinden en na een aantal uren weer vrijgelaten.285 Berichten van kinderen die voor langere tijd worden ontvoerd wijzen op een praktijk van dwangarbeid.286 Een onbekend aantal kinderen wordt nog steeds vermist.
3.4.5 Homoseksuelen
Op grond van artikel 148 van het wetboek van strafrecht van 1991 is het verrichten van seks tussen mensen van gelijk geslacht strafbaar. De volgende strafmaat is voorgeschreven:

- 100 zweepslagen en mogelijk een gevangenisstraf van maximaal 5 jaar bij de eerste veroordeling;

- 100 zweepslagen en een gevangenisstraf van maximaal 5 jaar bij de tweede veroordeling;

- de doodstraf of levenslange gevangenisstraf bij de derde veroordeling.
282 De primaire doelstelling van het comité is het opsporen van ontvoerde vrouwen en kinderen en hereniging met hun familie. Het uiteindelijke doel is het uitroeien van ontvoeringspraktijken en het bestraffen van degenen die zich daaraan schuldig maken.
283 Naast kritiek van internationale NGO's op de werkwijze en het financieel beheer van de CEAWC, is er twijfel over de door de CEAWC gehanteerde cijfers inzake het aantal ontvoerde (en vrijgekomen) vrouwen en kinderen.

284 US DoS, Country Reports on Human Rights Practices Sudan 2006, maart 2007. Een aantal van de ontvoerde burgers zou door de rebellen buitengerechtelijk geëxecuteerd zijn. Zie Amnesty International, Sudan/Chad: `No one to help them', Rape extends from Darfur into eastern Chad, AI Index: AFR 54/087/2006, december 2006.
285 Amnesty International, Sudan/Chad: `No one to help them', Rape extends from Darfur into eastern Chad, AI Index: AFR 54/087/2006, december 2006.
286 Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007.

71

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

De homoseksuele geaardheid op zichzelf vormt geen delict. Strafvervolging wordt eerst ingezet indien kan worden aangetoond dat iemand seks heeft gehad met iemand van gelijk geslacht. Voor zover bekend is de doodstraf in geval van seks tussen mensen van gelijk geslacht nog nooit toegepast. Het komt voor dat homoseksuelen die openlijk uitkomen voor hun geaardheid door politie en veiligheidsdiensten negatief worden bejegend dan wel slecht worden behandeld. Dit heeft te maken met het feit dat in de Sudanese cultuur homoseksuele geaardheid wordt gezien als een schande of een ziekte. De betrokken familie zal door de omgeving worden geïsoleerd. De autoriteiten voeren echter geen actief vervolgingsbeleid tegen homoseksuelen. Er zijn geen gevallen bekend waarbij een (toegeschreven) homoseksuele geaardheid tot discriminatoire of onevenredige bestraffing heeft geleid bij vervolging wegens een commuun delict.
3.4.6 Gemengde huwelijken
Gemengde huwelijken tussen partners uit verschillende noordelijke Arabische en niet-Arabische287 stammen komen voor en leveren betrekkelijk weinig problemen op. Gemengde huwelijken tussen leden van verschillende, veelal zuidelijke, niet- Arabische stammen ondervinden steeds meer moeilijkheden. Hier speelt de familie een belangrijke rol. De partner uit de andere stam zal niet eenvoudig worden geaccepteerd.
In de gebieden van waaruit in het verleden veel ontvoeringen plaatsvonden, waaronder Bahr Al-Ghazal, kwam het daarentegen geregeld voor dat de ontvoerde vrouw, veelal afkomstig van de Dinka stam, noodgedwongen één van de echtgenoten van de ontvoerder, afkomstig van een noordelijke Arabische stam, werd. Dit werd door de stamgenoten van de ontvoerder geaccepteerd. Ook eventuele kinderen werden geaccepteerd. Er ontstaan echter wel problemen voor deze kinderen als de vrouw mét haar kinderen terug wil keren naar haar oorspronkelijke woonomgeving. De vraag is dan tot welke stam het kind behoort. Geen van de partijen zal het kind willen afstaan. Bovendien blijft het kind in zijn of haar nieuwe woonomgeving een uitzonderingspositie innemen. In de rest van Noord-Sudan hebben deze kinderen overigens geen problemen.
287 In vredestijd komen gemengde huwelijken veelvuldig voor.
72

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

4 Migratie
4.1 Opvang van binnenlands ontheemden
De burgeroorlog en de droogte in Sudan hebben geleid tot grootschalige verhuizingen van de bevolking in diverse delen van het land. Het totale aantal binnenlands ontheemden in Sudan bedraagt ongeveer 6 miljoen, van wie zich ongeveer 2 miljoen in de regio Khartoem bevinden. In Oost-Sudan bevinden zich ongeveer 165.000 ontheemden en in Zuid-Sudan ongeveer 1,7 miljoen ontheemden. Naar schatting zijn ongeveer 2 miljoen personen ontheemd in Darfur en hebben ongeveer 220.000 personen hun toevlucht gezocht in buurland Tsjaad.288
Circa 2 miljoen ontheemden bevinden zich in ongeveer 32 verschillende gebieden in en rondom Khartoem, Noord-Sudan.289 Het merendeel komt uit Zuid-Sudan, 10- 15% van de 2 miljoen ontheemden komt uit Darfur. Noord-Sudan
De meerderheid van de ontheemden in de regio Khartoem woont in 16 zogenaamde squatter areas.290 Daarnaast bevindt zich een gedeelte van de ontheemden in de regio Khartoem in de planned areas, anderen hebben zich in de 'gewone' woonwijken gevestigd en betalen daar huur of bezitten een huis, en ten slotte wonen grote groepen in niet-afgebouwde huizen verspreid over de stad. De levensomstandigheden van ontheemden in Khartoem (met name in de kampen en squatter areas) zijn als slecht te typeren. De toegang tot basisvoorzieningen (schoon water, gezondheidszorg, onderwijs, etc.) is gebrekkig. Bovendien zijn mensen overgeleverd aan de grillen van het stadsbestuur, de politie en de nationale veiligheidsdienst.291 Verder vormt gebrek aan werk, inkomen en toekomstperspectief voor het merendeel van de ontheemden een groot probleem. Ook is er, zoals overal in Noord-Sudan, veel discriminatie (hogere huren, nauwelijks scholings- en arbeidsmogelijkheden). Ontheemden worden behandeld als tweederangs burgers.

288 UNHCR, UNHCR 's Position on Sudanese Asylum-seekers from Darfur, februari 2006.
289 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006. Er zijn onder ander 4 officiële ontheemdenkampen (Jebel Awlia en Mayo farms in Khartoem en Wad el Bashir en El Salaam in Omdurman) met een totale populatie van 488.000. Verder zijn er 3 planned areas (Takamol-Khartoum North, Dar el Salaam ­ Khartoum en Elfateh- Omdurman) met een totale bevolking 800.00. en 3 grote squatter areas en een aantal squatterpockets (Soba Aradi-Khartoum, Naivasha ­Omdurman en Izba-Khartoum) met een totale bevolking van ongeveer 300.000.
290 Met de squatter areas worden wijken bedoeld waar mensen zich ongepland en veelal illegaal vestigen.
291 UNHCR's Position on Sudanese Asylum-seekeres from Darfur, februari 2006.
73

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

De basisvoorzieningen in de officiële kampen in de regio Khartoem worden verzorgd door nationale en internationale NGO's, onder verantwoordelijkheid van de Sudanese overheid. De afgelopen jaren hebben echter steeds meer internationale NGO's zich teruggetrokken uit de kampen.292 Hierdoor is het voorzieningenniveau in de kampen de laatste jaren aanzienlijk gedaald. Buiten de kampen worden de voorzieningen gecoördineerd door de lokale autoriteiten. In de planned areas hebben de ontheemden door de overheid een woning toegewezen gekregen, maar de grond blijft eigendom van de overheid. In deze planned areas heeft de overheid op zeer beperkte schaal voorzieningen gerealiseerd, zoals water en een paar islamitische scholen. De gebieden waar het om gaat liggen echter ver buiten de stad (20 km), waar geen arbeidsmogelijkheden zijn.
De Sudanese regering is al enige jaren bezig met een politiek van herplanning en hervestiging van de ontheemden in en rond Khartoem. Als gevolg daarvan zijn de afgelopen jaren reeds duizenden woningen in de ontheemdenkampen op gewelddadige wijze met de grond gelijk gemaakt. De sloop van woningen heeft een deel van de getroffen ontheemden doen besluiten om terug te keren naar hun oorspronkelijke woonomgeving.293
In de verslagperiode hebben de Wali van Khartoem, UNHCR en UNHABITAT een roadmap opgesteld en zijn richtlijnen overeengekomen over herplanning. Ook in de squatter areas lopen ontheemden het risico door de overheid verwijderd te worden. Soms komen er bulldozers aan te pas om hele groepen tegelijk gedwongen te verwijderen. Deze gebieden krijgen veelal een nieuwe bestemming als planned area. De getroffen ontheemden hebben echter meestal onvoldoende geld om een nieuw stukje grond te kopen.
Er vinden nog steeds gedwongen verhuizingen en verhuizingen die worden uitgevoerd middels politie-acties en confiscaties in kampen en stedelijke gebieden.294
De leefomstandigheden in de nieuwe stadswijken waar mensen gedwongen worden om te wonen zijn zorgwekkend. De overheid voelt zich niet verantwoordelijk voor deze mensen en treft geen voorzieningen waarmee zij in deze gebieden een bestaan zouden kunnen opbouwen. Inmiddels zijn volgens UNHCR meer dan 250.000 ontheemden huishoudens dakloos geworden door de
292 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006.
293 UN, Workplan for the Sudan 2006.

294 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21 december 2005 en Persbericht IRIN 12.01.2006.

74

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

ontruimingen. De Sudanese overheid doet niets aan het oplossen van dit probleem. In het bijzonder hebben ongedocumenteerde ontheemden een kwetsbare positie.295 De ontheemden leiden zowel economisch als sociaal een gemarginaliseerd bestaan. Verder zijn de voorzieningen slecht en komen mishandeling en willekeurige arrestaties geregeld voor. Ook gedwongen verhuizing en gedwongen terugkeer zijn aan de orde van de dag, ook voor ontheemden uit Darfur. De situatie in de ontheemden kampen wordt steeds schrijnender, omdat daarenboven NGO's wegtrekken en de aandacht meer gevestigd wordt op Darfur. Ook in deze verslagperiode is de veiligheidssituatie structureel verslechterd. NGO's spreken van een "push-factor" waarmee bedoeld wordt dat de Sudanese overheid de veiligheidssituatie bewust laat verslechteren, zodat de ontheemden niet anders kunnen dan de kampen verlaten en terugkeren naar het Zuiden. De politie arresteert ontheemden zonder officiële aanhoudingsbevelen, vrouwen en kinderen zijn het doelwit van seksueel geweld en mishandeling. Ook heerst er veel corruptie. Zo kunnen vrouwen die worden opgepakt voor bijvoorbeeld illegaal bierbrouwen zich vrijkopen. Onduidelijk is of de politie handelt in opdracht van de overheid. Duidelijk is dat de overheid geen bescherming biedt. Zuid-Sudan
De situatie van ontheemden in het zuiden verschilt van die in het noorden van Sudan. In het noorden verblijft een groot aantal ontheemden in kampen. In het zuiden verblijft slechts een klein aantal ontheemden in kampen. In het zuiden krijgen ontheemden vaak land toegewezen door de lokale `chief', waarna zij met lokale materialen hun eigen huisvesting bouwen. Als ze de beschikking krijgen over zaden en gereedschappen en/of vee, dan zijn ze gewoonlijk vrij snel in staat zelfvoorzienend te worden. In de kampen is het voorzieningen niveau (water, onderwijs en gezondheidszorg) in het algemeen beter dan in de rest van Zuid- Sudan.
Intertribaal geweld en aanvallen van de LRA hadden in de verslagperiode in Zuid- Sudan een negatief effect op de humanitaire hulpverlening.296 Darfur
Het aantal mensen in Darfur, dat afhankelijk is van humanitaire hulp is inmiddels gestegen tot 3,6 miljoen.297 Er zijn naar schatting ongeveer 2,2 miljoen ontheemden in Darfur. Zij verblijven voor een groot deel in ongeveer 200 geïmproviseerde kampen. Het voortdurend geweld in Darfur zorgt nog steeds voor nieuwe ontheemden. De helft van de getroffenen zijn personen die (nog) niet van
295 Dit zijn met name ontheemden uit Darfur.
296 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006; UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/821, 21.12.2005.
297 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006.
75

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

hun woonplek zijn verdreven. Deze groep is moeilijker te bereiken dan hun lotgenoten in kampen en beschikken over onvoldoende basisvoorzieningen. Ook hebben zij te maken met voortdurende terreur, waaronder aanvallen en vernietiging van akkers en oogsten.
Volgens de VN is de humanitaire en veiligheidssituatie binnen en buiten de kampen en dorpen in Darfur in de verslagperiode dramatisch verslechterd.298 De bewoners van de kampen zijn vrijwel geheel afhankelijk van humanitaire hulp.299 Hoewel de humanitaire hulpverlening in Darfur doorgaat blijft zij kwetsbaar en sterk afhankelijk van de veiligheidssituatie. Humanitaire hulpverlening wordt geregeld gehinderd door rebellen, regeringsgesteunde milities en regeringsleger.300 Door de onveiligheid zijn steeds grotere gebieden voor (humanitaire) hulpverleners niet of nauwelijks te bereiken.301 De toegang voor deze organisaties was gedaald tot 64% in januari 2007, waardoor ongeveer 2,45 miljoen mensen (70% van de Darfurese bevolking) niet worden voorzien van humanitaire hulp.302 Er is bij ontheemden een groot wantrouwen tegen de Sudanese overheid in het algemeen, maar in het bijzonder tegen de politie. Dit heeft te maken met het lakse optreden van de politie bij klachten van ontheemden alsmede met veiligheidsincidenten in de kampen, waarvan een gedeelte worden veroorzaakt door de politie zelf, door in de politiemacht opgenomen Janjawid strijders of de rebellen. Er zijn verder berichten van aanvallen op ontheemdenkampen door milities en rebellen en Sudanese strijdkrachten, waarbij mishandelingen van ontheemden plaatsvinden en vrouwen verkracht worden.303 Soms worden ontheemden ook gedwongen zich elders te vestigen.

298 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007. Door de hevige gevechten en aanvallen op hulpverleners zijn NGO's gedwongen in bepaalde kampen hun activiteiten te staken. UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006; Human Rights Council, Letter dated 11 December 2006 from the Special Rapporteur on the situation of human rights in the Sudan, A/HRC/S-4/4, 13 december 2006; United Nations News Service, Sudan: Darfur ­ UN Rights Council holds special session; Annan calls for end to nightmare, 12 december 2006.

299 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2006/1041, 28 december 2006.
300 UN, Darfur Humanitarian Profile No. 27, 1 april 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary- General on Darfur, S/2007/104, 17 april 2007; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/213, 23 februari 2007.

301 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006; EIU september 2006 en UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/650, 14 oktober 2006.

302 UN, Darfur Humanitarian Profile No. 27, 1 april 2007; Persbericht UNHCR 22.03.2007.
303 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007; Human Rights Council, Letter dated 11 December 2006 from the Special Rapporteur on the situation of human rights in the Sudan, A/HRC/S-4/4, 13 december 2006.
76

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Zowel de milities als ook de rebellen vormen een bedreiging rond de kampen.304 AMIS probeert met beperkte middelen waar mogelijk bescherming te bieden aan ontheemden en hulp te verlenen. Een gebrek aan capaciteit en middelen verhindert AMIS echter om een daadwerkelijk verschil te maken. (zie 2.3.2, blz.25) De ontheemdenkampen hebben door de voortdurende toestroom van ontheemden te kampen met een tekort aan capaciteit.305 De VN vreest dat binnenkort onvoldoende capaciteit aanwezig is om de ontheemden in Darfur op te vangen. Sinds januari 2007 was de vluchtelingenstroom ruim 80.000.306 Terugkeer
Er is de afgelopen jaren een sterk groeiende beweging van ontheemden die terugkeren naar hun oorspronkelijke woongebied in Sudan, op eigen initiatief of in het kader van een (kleinschalig) terugkeerprogramma. Volgens cijfers van de Sudan Relief and Rehabilitation Commission (SRRC) zijn sinds 2005 ongeveer 850.000 ontheemden teruggekeerd naar Zuid-Sudan en de overgangsgebieden.307 Volgens cijfers van de VN zijn in 2006 meer dan 500.000 ontheemden op eigen initiatief teruggekeerd naar hun oorspronkelijke woonplaats in Sudan. Een groot aantal van de teruggekeerde ontheemden is afkomstig uit de omgeving van Khartoem. De belangrijkste reden voor terugkeer is de vrede evenals de toegenomen veiligheid in het oorspronkelijke woongebied. Daarnaast speelt een rol dat de levensomstandigheden van ontheemden elders in Sudan doorgaans niet beter zijn dan in het oorspronkelijke woongebied. Vooral de slechte situatie van ontheemden in Khartoem stimuleert terugkeer. Uit onderzoek onder ontheemden in en rond Khartoem blijkt dat ongeveer 62% wil terugkeren naar hun oorspronkelijk woongebied.308 Velen hebben echter deze stap nog niet kunnen of willen nemen en wachten verdere ontwikkeling van het Zuiden af. Belemmeringen die ontheemden in het Noorden ervan weerhouden om terug te keren zijn gebrek aan geld, transport en basisvoorzieningen in de plaats van herkomst als ook de veiligheidsrisico's.
De ontheemden die terugkeren naar hun oorspronkelijke woongebied in Zuid- Sudan ondervinden verschillende problemen. Vanwege voortdurende onveiligheid in sommige gebieden in Zuid-Sudan (Upper Nile, Unity State, Equatoria) is het voor terugkerende ontheemden soms moeilijk om hun oorspronkelijke woongebied in Zuid-Sudan te bereiken. Ook liggen er op veel plaatsen in Zuid-
304 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007.
305 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007. Persberichten BBC News 20.03.2007 en OCHA 27.12.2006.
306 Persbericht IRIN 19.03.2007 en United Nations News Service 20.03.2007.
307 Persbericht UNHCR 06.03.2007.

308 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006.
---

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Sudan mijnen. Daarnaast zijn er op veel plaatsen controleposten ingericht. Het komt voor dat aan een persoon de doorgang wordt geweigerd. Tevens zijn er berichten dat bij controleposten een bijdrage (geld, goederen of zelfs seksuele diensten) moet worden voldaan om doorgang te verkrijgen. Ook worden door milities jonge mannen uit ontheemdenkonvooien gehaald en gedwongen gerekruteerd.309 Terugkeerders kunnen tijdens hun reis het slachtoffer worden van verkrachtingen en berovingen. Geregeld stranden ontheemden op weg naar hun oorspronkelijke woonomgeving.310 In het oorspronkelijke woongebied worden velen geconfronteerd met problemen op het gebied van landgebruik en landeigendom. Bovendien zijn er op veel plaatsen in Zuid-Sudan nog nauwelijks of geen voorzieningen (water, gezondheidszorg, onderwijs, etc.) en infrastructuur aanwezig.311 De terugkeer van ontheemden leidt dan ook geregeld tot spanningen in de ontvangende gemeenschappen.
De VN en humanitaire NGO's richtten zich in de verslagperiode op ondersteuning aan vrijwillige terugkeerders en promoten terugkeer niet. Zij waren van mening dat de infrastructuur en het voorzieningenniveau in Zuid-Sudan nog onvoldoende waren voor een grootschalige georganiseerde terugkeeroperatie.312 De VN is in 2005 begonnen om in samenwerking met internationale NGO's wegstations (in totaal 150) te installeren langs terugkeerroutes om assistentie te verlenen aan terugkeerders.313 Deze wegstations verlenen tijdelijk onderdak, protectie en medische bijstand en stellen voedsel beschikbaar aan terugkerende ontheemden. De VN heeft verder een informatiecampagne opgezet, zodat ontheemden een goede keuze kunnen maken tussen blijven of teruggaan. Het VN werkplan voor 2007 gaat uit van georganiseerde terugkeer van 150.000 ontheemden uit Noord Sudan en 50.000 Zuid-Zuid terugkeerders, inclusief Blue Nile State. Momenteel blijkt evenwel al dat deze aantallen niet zullen worden gehaald. Verder voorziet UNHCR terugkeer van 102.000 vluchtelingen uit buurlanden.314
Darfur
Vanwege nieuwe aanvallen van milities en rebellen op hun dorp zocht een deel van de ontheemden, die permanent waren teruggekeerd, opnieuw hun toevlucht in de kampen.315 Momenteel bevinden zich ruim 230.000 vluchtelingen uit Darfur in
309 Rond Bentiu werden jonge mannen uit ontheemdenkonvooien gedwongen geïncorporeerd in de milities van de SSIM.

310 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005 en S/2005/579, 12 september 2005.

311 WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006.
312 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of protection Issues, oktober 2006,
313 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/579, 12 september 2005.
314 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of protection Issues, oktober 2006.
315 UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2007/104, 23 februari 2007.
78

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Tsjaad.316 UNHCR heeft 12 kampen in Tsjaad en vreest dat er onvoldoende capaciteit is om de stroom vluchtelingen op te vangen.317 Bovendien wordt het vanwege de zeer verslechterde veiligheidssituatie steeds moeilijker de kampen operationeel te houden.318
4.2 Opvang van vluchtelingen in de regio
In de omringende landen van Sudan bevinden zich ongeveer 750.000 Sudanese vluchtelingen. De grootste aantallen vluchtelingen bevinden zich in: Uganda (223.000), Tsjaad (220.000), Ethiopië (70.000)319, DR Congo (70.000) en Kenia (65.000).320 Bovendien bevinden zich in Sudan ook vluchtelingen. Het gaat hier ongeveer 130.000 vluchten uit voornamelijk Eritrea en Ethiopië die zich in Oost Sudan bevinden.321 Ook bevindt zich een aantal van 30.000 vluchtelingen uit Eritrea, Ethiopië en Democratische republiek Congo in Khartoem.322 In Darfur bevinden zich 20.000 Tsjadische vluchtelingen.323 Het merendeel van de in Uganda verblijvende Sudanese vluchtelingen woont in vluchtelingenkampen in Noord-Uganda en is grotendeels afhankelijk van voedselhulp.324
Naar schatting ongeveer 235.000 mensen uit de regio Darfur zijn het geweld ontvlucht naar het noorden en noord-oosten van Tsjaad.325 UNHCR heeft in Tsjaad twaalf kampen ingericht waar ruim 200.000 vluchtelingen verblijven De levensomstandigheden in de kampen zijn over het algemeen redelijk, al blijven er zorgen, met name op het gebied van watervoorziening en brandhout.326 De voedselvoorziening blijft kwetsbaar, er is sprake van banditisme en er zijn fricties tussen vluchtelingen en de lokale bevolking. Ook zijn er berichten van geweld en verkrachting van meisjes en vrouwen die buiten de kampen hout verzamelen.327 Er zijn ook berichten van ontvoering en gedwongen rekrutering in
316 Amnesty International, Tchad: Les civils dans la ligne de mire, AFR 20/005/2007.
317 Persbericht Reuters 30.01.2007.
318 Persbericht Reuters 30.01.2007.
319 Persberichten UNHCR 14.12.2006 en UNHCR 30.03.2007.
320 UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of protection Issues, oktober 2006.
321 Persbericht BBC News 27.04.2007.
322 UNHCR Workplan 2008-2009.

323 UNHCR Workplan 2008-2009, Persberichten UNHCR 20.03.2007 en IRIN 22.03.2007.
324 Reliefweb 23.09.2003 (Norwegian Refugee Council) en UNHCR, Global Appeal 2006.
325 UNHCR, UNHCR's Position on Sudanese Asylum-Seekers From Darfur, februari 2006 en USAID.
326 Persbericht Refugees International 25.04.2005.
327 Women's Commission for Refugee Women and Children: Don't Forget Us, The Education and Gender-Based Violence Protection Needs of Adolescent Girls from Darfur in Chad, juli 2005.
79

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

ontheemdenkampen in Tsjaad door Tsjadische en Sudanese rebellengroepen.328 Enkele duizenden vluchtelingen verblijven nog in het grensgebied onder slechte omstandigheden: verblijf in de open lucht, weinig voedsel, geen veilig drinkwater en geen toegang tot gezondheidszorg. Vrouwen lopen risico slachtoffer te worden van verkrachting.329 Ook liggen er veel mijnen in de grensgebieden. Vanwege de voortdurende onveiligheid in Darfur ontvluchten nog steeds mensen het gebied.330 In Kenia worden Zuid-Sudanezen beschouwd als prima facie vluchtelingen. De Zuid-Sudanese vluchtelingen verblijven verplicht in het aangewezen kamp Kakuma bij de Sudanese grens. Sinds de tekening van het vredesakkoord in januari 2005 zijn meer dan 6.000 nieuwe vluchtelingen uit Zuid-Sudan in Kakuma aangekomen.331 Internationale organisaties voorzien de vluchtelingenkampen van voedsel, water, onderwijs, gezondheidszorg en andere basisvoorzieningen. Terugkeer
Sinds de ondertekening van het CPA zijn naar schatting 107.120 vluchtelingen uit de regio teruggekeerd naar Zuid-Sudan.332 Er waren tegelijkertijd berichten van een `omgekeerde terugkeer' vanuit Zuid-Sudan. Naast de magneetfunctie van onderwijs en andere basisvoorzieningen in de vluchtelingenkampen van Uganda en Kenia, waren voedseltekorten en voortdurend geweld in sommige delen van Zuid- Sudan redenen voor deze omgekeerde terugkeer.
UNHCR verwacht dat de terugkeer van vluchtelingen naar Zuid-Sudan tussen de twee en zes jaar zal duren. Terugkeer kan in de ogen van UNHCR slechts plaatsvinden naar die gebieden in Zuid-Sudan die als veilig worden beschouwd en waar basisvoorzieningen aanwezig zijn.
UNHCR schat dat in 2007 102.000 vluchtelingen zullen worden gerepatrieerd. 333 Sinds januari 2005 heeft UNHCR de georganiseerde terugkeer van ongeveer 2.000 Sudanese vluchtelingen vanuit Kenia gefaciliteerd.334 De vluchtelingen kregen in eerste instantie een voedselpakket voor twee weken en bij aankomst in Sudan een basispakket voor drie maanden. Sinds februari 2007 zijn ongeveer 1200 Sudanese
328 Persbericht CSM 28.04.2006 en UNHCR 13.04.2006 en 16.05.2006.
329 Human Rights Watch, Sexual Violence and its Consequences among Displaced Persons in Darfur and Chad, 12 april 2005.

330 Persbericht IRIN 25.08.2006.

331 Deze vluchtelingen zijn Zuid-Sudan ontvlucht vanwege het voortdurend geweld (onderlinge gevechten tussen stammen en milities).

332 Persbericht UNHCR 06.03.2007 en UNHCR, Sudan Operations South Sudan, april 2007. Volgens UNHCR is het moeilijk om precies te bepalen hoeveel ontheemden en vluchtelingen reeds zijn teruggekeerd naar hun oorspronkelijke woonomgeving.
333 UNHCR, Sudan Repatriation Operation, 2006.
334 UNHCR, Sudan Repatriation Operation 2007, maart 2007; Persbericht UNHCR 06.03.2007.
80

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

vluchtelingen uit CAR335 gerepatrieerd, 200 uit de DRC, 250 uit Egypte en ongeveer 1.200 uit Uganda.336 In de verslagperiode keerden 2.268 vluchtelingen uit Ethiopië terug naar Sudan.337
4.3 Activiteiten van internationale organisaties In het gehele land zijn internationale organisaties actief. Zij voeren humanitaire hulpoperaties uit, werken aan wederopbouw en monitoren het vredesakkoord. IOM
De werkzaamheden van de IOM waren voorheen voornamelijk gericht op het faciliteren van de terugkeer van door het LRA ontvoerden. In augustus 2004 sloot de IOM met de VN en de Sudanese regering een Memorandum of Understanding (MoU) inzake de vrijwillige terugkeer van ontheemden in Darfur. Het IOM verleent niet alleen assistentie bij de vrijwillige terugkeer van ontheemden naar hun oorspronkelijke woongebieden in Darfur, maar houdt ook toezicht op het vrijwillige terugkeerproces.338 IOM is actief betrokken bij de opvang en terugkeer van ontheemden naar Zuid-Sudan. IOM richtte zich in de verslagperiode met name op ondersteuning aan spontane terugkeerders. In de ogen van IOM was de situatie in Zuid-Sudan nog te broos (onveiligheid, ontbreken infrastructuur en basisvoorzieningen) voor een grootschalige georganiseerde terugkeer. IOM heeft de leiding over het monitoren en registreren van terugkerende ontheemden. Ook gaat IOM het transport van ontheemden en vluchtelingen coördineren. Daarnaast bevordert IOM de terugkeer van gekwalificeerde personen uit de diaspora. In de verslagperiode hebben IOM en UNHCR een samenwerkingsovereenkomst met de Sudanese overheid om de terugkeer van zowel ontheemden als vluchtelingen uit de buurlanden te faciliteren.339
UNHCR
UNHCR is actief betrokken bij de opvang van Sudanese vluchtelingen in de regio, met name bij de opvang in Tsjaad van vluchtelingen uit Darfur. UNHCR faciliteert momenteel terugkeer van Sudanese vluchtelingen uit omringende opvanglanden. Zie 4.2. In 2006 heeft UNHCR een position paper betreffende Sudanese asielzoekers uit Darfur uitgebracht. Hierin verklaart UNHCR dat bepaalde categorieën Sudanezen bij gedwongen terugkeer risico lopen. Expliciet noemt UNHCR de categorie jonge mannen in de dienstplichtige leeftijd die bij terugkeer standaard vastgezet en ondervraagd zullen worden. Met betrekking tot
335 In april 2007 zijn de laatste vluchtelingen uit CAR gerepatrieerd door UNHCR.
336 UNHCR, Sudan Operations, Sudan Situation Update 72, 18 maart 2007.
337 UNHCR, Sudan Operations, Sudan Situation Update 72, 18 maart 2007.
338 UNSC, Report of the Secretary-General on Sudan, S/2005/68, 4 februari 2005.
339 Persbericht IOM 15.12.2006.

81

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

asielzoekers afkomstig uit Darfur is UNHCR van mening dat voor hen in Sudan geen binnenlands vestigingsalternatief is. Sudanezen van niet-Arabische Darfurese achtergrond lopen bij terugkeer een verhoogd risico op onderzoek door de veiligheidsdienst. Deze categorie dient internationale bescherming te krijgen en mag niet gedwongen worden terug te keren naar Sudan zolang de veiligheidssituatie in Darfur niet aanzienlijk is verbeterd, aldus UNHCR.340


340 UNHCR, UNHCR's position on Sudanese asylum-seekers from Darfur, februari 2006.
82

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Bijlage(n)
I Kaart van Sudan


83

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

II Literatuurlijst
Amnesty International, Sudan, Darfur: Incommunicado detention, torture and special courts, AFR 54/058/2004, 8 juni 2004; Amnesty International, Sudan, Darfur: What hope for the future? Civilians in urgent need of protection, AFR 54/164/2004, december 2004; Amnesty International, Sudan: Who will answer for the crimes?, AFR 54/006/2005, januari 2005;
Amnesty International, Sudan: Political detainees in limbo, AFR 54/064/2005, 1 juli 2005;
Amnesty International: Sudan, Report 2006 (betreft 2005); Amnesty International, Chad/Sudan, Thousands displaced by attacks from Sudan, juni 2006
Amnesty International, Darfur crisis, Testimonies from Eastern Chad, juni 2006 Amnesty International, Chad/Sudan, Sowing the seeds of Darfur, Ethnic targeting in Chad by Janjawid militias from Sudan, juni 2006 Amnesty International, Sudan (Darfur): Korma: Yet more attacks on civilians, 31 juli 2006
Amnesty International, Sudan/Chad: `No one to help them', Rape extends from Darfur into eastern Chad, AI Index: AFR 54/087/2006, december 2006 Amnesty International, Sudan: Agenda for effective protection of civilians in Darfur, AI index: AFR 54/084/2006, december 2006 Amnesty International, Sudan: Darfur, Threats to humanitarian aid, AI Index: AFR 54/031/2006, december 2006
Amnesty International, UN Human Rights Council Fourth Special session ­ Beyond any doubt: Sudan uses and supports the Janjawid in Darfur, AI Index: IOR 41/028/2006, 8 december 2006
Amnesty International, Sudan: key actors must now act decisively to ensure justice is done in Darfur, 15 december 2006

84

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Amnesty International, Sudan: Application for summonses for two war crimes suspects a small but significant step towards justice in Darfur, AI Index: IOR 10/002/2007
Amnesty International, Sudan: Three villages in West Darfur ­ Bir Dageeg, Sirba and Abu Suruj fear for safety, AI AFR 54/003/2007 UA 13/07, 17 .01.2007 Amnesty International, Chad: Civilians under attack, Darfur conflict spreads to eastern Chad, AI Index: AFR 20/005/2007, maart 2007 Amnesty International, Tchad: Les civils dans la ligne de mire, AFR 20/005/2007 Amnesty International, Sudan: Time is running out, Protect the People of Darfur, AI Index: AFR: 54/016/2007, april 2007
Amnesty International, Sudan: arms continuing to fuel serious human rights violations in Darfur, 8 mei 2007
Amnesty International, Sudan: Two boys sentenced to death by hanging, 15 mei 2007
Amnesty International: diverse persberichten, bliksemacties, etc. (november 2006 ­ mei 2007);
CIA, World factbook Sudan, 17 oktober 2006
CPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the CPA (december 2006 ­ mei 2007)
DPA Monitor, Monthly Report on the Implementation of the DPA (december 2006 ­ mei 2007)
Economist Intelligence Unit: Sudan Country Reports (december 2006 ­ mei 2007);
Freedom House, The worst of the worst, The world's most repressive societies 2005, a special report to the 61st Session of the United Nations Commission on Human Rights Geneva, 2005
Freedom House, Freedom in the World, Sudan 2005;
Human Rights Council, Letter dated 11 December 2006 from the Special Rapporteur on the situation of human rights in the Sudan, A/HRC/S-4/4, 13 december 2006

85

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Human Rights Council, Implementation of General Assembly Resolution 60/251 of March 2006, "Human Rights Council", Report of the High-Level Mission on the situation of human rights in Darfur pursuant to Human Rights Council decision S-4/101, A/HRC/4/80, 7 maart 2007
Human Rights Watch, "If We Return We Will Be Killed" Consolidation of Ethnic Cleansing in Darfur, Sudan, november 2004;
Human Rights Watch, Targeting the Fur: Mass Killings in Darfur, 21 januari 2005;
Human Rights Watch, Sexual Violence and its Consequences among Displaced Persons in Darfur and Chad, 12 april 2005;
Human Rights Watch, Entrenching Impunity, Government Responsibility for International Crimes in Darfur, december 2005;
Human Rights Watch: World Report Sudan 2006 (betreft 2005); Human Rights Watch, Sudan Country Summary, januari 2006; Human Rights Watch, Darfur Bleeds: recent Cross-Border Violence in Chad, februari 2006;
Human Rights Watch, The Impact of the Comprhensive Peace Agreement and the New Government of national unity on Southern Sudan, maart 2006; Human Rights Watch, Sudan: No Justice for Darfur Victims; Special Courts Failing to Prosecute War Crimes, 8 juni 2006
Human Rights Watch, Lack of Conviction, The Special Criminal Court on the Events in Darfur, 8 juni 2006
Human Rights Watch, Chad: Armed Groups Maraud Along Sudan Border, 21 juni 2006
Human Rights Watch, Violence Beyond Borders; The Human Rights Crisis in Eastern Chad, 22 juni 2006
Human Rights Watch, The selection of situations and Cases for Trial before the ICC: A Human Rights Watch Policy Paper, oktober 2006
86

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Human Rights Watch, Sudan: Press under Pressure: Harassment of Media Undermines Implementation of Peace Agreement, november 2006 International Crisis Group, Garang's Death: Implications for Peace in Sudan, 9 augustus 2005;
International Crisis Group, Unifying Darfur's Rebels: a prerequisite for peace, 6 oktober 2005;
Interrnational Crisis Group, EU and AU in Darfur: Not Yet a Winning Combination, 25 oktober 2005;
International Crisis Group, Sudan: Saving Peace in the East, 5 januari 2006; International Crisis Group, To Save Darfur, 17 maart 2006; International Crisis Group, Sudan's Comprehensive Peace Agreement: The Long Road Ahead, 31 maart 2006;
International Crisis Group, Darfur's Fragile Peace Agreement, juni 2006 International Crisis Group, "Sudan and the ICC: A Question of Accountability", 31 januari 2007
International Crisis Group, "Accountability in Darfur", David Mozersky in Institute for War Peace Reporting, 27 februari 2007; ICG IRC, Darfur: escalating violence and increasing suffering, 26 december 2006 Dr. James Brown (Htspe), Conflict in Darfur, A Different Perspective, juni 2004 MacMichael, A History of the Arabs in the Sudan, 1922 Medicins Sans Frontières, Persecution, intimidation and failure of assistance in Darfur, MSF-Holland, oktober 2004;
Medicins Sans Frontières, The Crushing Burden of Rape: Sexual Violence in Darfur, 8 maart 2005;
Minority Rights Group International Report, Sudan: Conflict and minorities, juli 1995
National Democratic Institute for International Affairs, Lost in the Middle of peace, an exploration of citizen opinion on the implementation of the CPA in the
87

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

three areas of Abyei, Southern Kordofan and Blue Nile, Findings from Focus Groups with Men and Women in the three areas, 23 februari 2007 OHCHR, Two new reports on Darfur: sexual violence during attacks on villages in Eastern Jebel Marra and enforced disappearances of men arrested in South Darfur, 6 april 2007
Olson, James, The Peoples of Africa: An ethnohistorical dictionary, 1996 OHCHR, Two new reports on Darfur: sexual violence during attacks on villages in eastern Jebel Marra and enforced disappearance of men arrested in South Darfur, 6 april 2007
Organisation Mondiale Contre la Torture: verschillende persberichten (december 2006 ­ juni 2007);
Peace and Security Council AU, Communique of the peace and security council on the situation in Darfur, PSC/PR/Comm (LXXV), 5 april 2007 Persberichten van UN, IRIN, Reuters, BBC, Reliefweb, etc (december 2006 ­ mei 2007);
Physicians for human Rights, Darfur Assault in Survival, a Call for Security, Justice and Restitution, 2006;
Rogier Emeric, Designing an integrated strategy for peace, security and development in post-agreement Sudan, Clingendael maart 2005 Small Arms Survey, Human Security Baseline Assessment, Genève, september 2006
Sudan Organisation Against Torture: Annual Report on the Human Rights Situation in Sudan, 2005 ­ 2006;
Sudan Organisation Against Torture, nieuwsbrieven en persberichten (mei 2006 ­ november 2006);
UN, Darfur Humanitarian Profile No. 27, 1 april 2007 UN ECOSOC CHR, Report of the Special Rapporteur on Extrajudicial, Summary or Arbitrary Executions, Addendum: Mission to the Sudan, 6 augustus 2004, E/CN.4/2005/7/Add.2

88

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

UN ECOSOC CHR, Specific groups and individuals: mass exoduses and displaced persons, Report of the Representative of the Secretary-general on internally displaced persons, Francis M. Deng, 27 september 2004, E/CN.4/2005/8;
UN ECOSOC CHR, Organization of the work of the session, Report of the Independent Expert on the situation of human rights in the Sudan, Emmanual Akwei Addo, 28 februari 2005, E/CN.4/2005/11
UN ECOSOC CHR, Civil and political rights, including the question of religious intolerance, Report of the Special Rapporteur on freedom of religion or belief, Asma Jahangir, 15 maart 2005, E/CN.4/2005/61/Add.1 UN Office for the Coordination of Humanitarian Affairs, Sudan Humanitarian Updates (juni 2005 ­ april 2006);
UN, Report of the International Commission of Inquiry on Darfur to the United Nations Secretary-General, 25 januari 2005;
UN, Sudan Situation Reports, mei 2006 ­ november 2006; UNDP: Human Development Report 2006;
UNHCHR, Report of the High Commissioner for Human Rights, Situation of Human Rights in the Darfur region of the Sudan, 7 mei 2004, E/CN.4/2005/3; UNHCHR, Acces to Justice for Victims of Sexual Violence, 29 juli 2005; UNHCHR, Second Periodic Report of the United Nations High Commisioner for Human Rights on the Human Rights Situation in Sudan, 2005; UNHCHR, Advisory Services and Technical Cooperation in the Field of Human Rights, Report of the Special Rapporteur on the human rights situation in the Sudan, E/CN.4/2006/111 d.d. 11.01.2006;
UNHCHR, First periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, 2006 UNHCHR, Second periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, 2006 UNHCHR, Third periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, 2006
89

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

UNHCHR, Fourth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, Deepening crisis in Darfur two months after the Darfur Peace Agreement: an assessment, juli 2006 UNHCHR, Fifth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan,killings of civilians by militia in Buram locality, South Darfur, oktober 2006 UNHCHR, Sixth periodic report of the United Nations High Commssioner for Human Rights on the situation of human rights in Sudan, november 2006 UNHCR, Global Appeal 2006;
UNHCR, UNHCR's position on Sudanese Asylum-seekers from Darfur, februari 2006;
UNHCR, IDP settlements in the Greater Khartoum Area, Overview of Protection Issues, oktober 2006
UNHCR, Sudan Repatriation Operation, 2006
UNHCR, Sudan Operations, Sudan Situation Update 72, maart 2007 UNICEF, Female Genital Mutilation/Cutting, 2005;
UNICEF, Southern Sudan monthly reports, mei 2006 ­ november 2006; UNICEF, Humanitarian Action Sudan in 2006;
UNICEF/UNFPA, The Effects of Conflict on Health and Well-being of Women and Girls in Darfur, 2005;
UNITED KINGDOM, Home Office: Sudan Country Report, oktober 2006; UNMIS, UNMIS Human Rights, weekly reports, mei 2006 ­ november 2006 UNSC, Report of the Secretary-General on the Sudan, S/2005/411, 23 juni 2005; S/2005/579, 12 september 2005; S/2005/821, 21 december 2005; UNSC, Monthly report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/650, 14 oktober 2006 UNSC, Report of the Secretary General on the Sudan, S/2006/728, 12 september 2006

90

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

UNSC, Darfurs (Sudan); Insecurity Incidents, augustus 2006 UNSC, Investigation provides evidence of war crimes in Darfur, International Criminal Court prosecutor tells Security Council, SC/8901, 14 december 2006 UNSC, Security Council Press Statement on Sudan, SC/8999, AFR/1522 17 april 2007
UNSC, Monthly Report of the Secretary-General on Darfur, S/2005/378, 9 juni 2005, S/2005/467, 18 juli 2005, S/2005/523, 11 augustus 2005; S/2005/592, 19 september 2005; S/2005/650, 14 oktober 2005; S/2005/719, 16 november 2005; S/2005/825, 23 december 2005; S/2006/59, 30 januari 2006; S/2006/218, 5 april 2006; S/2006/1041, 28 december 2006; S/2007/104, 23 februari 2007; S/2007/104, 17 april 2007
UNSG, Attacks on villages around the Jebel moon area, 2006 US, Annual Report of the United Nations Commission on International religious freedom, mei 2005;
US Department of State, Office of the Coordinator for International Women's Issues, Report on Female Genital Mutilation (FGM) or Gemale genital Cutting (FGC), juni 2001;
US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2004, februari 2005;
US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2005, maart 2006;
US Department of State, Country Reports on Human Rights Practices, Sudan 2006, maart 2007;
US Department of State, International Religious Freedom Report Sudan, 2004 en 2005;
US Department of State, International Religious Freedom Report Sudan, 2005 en 2006;
USAID, Situation reports Sudan, mei 2006 ­ november 2006; USCR: World Refugee Survey Sudan 2006;

91

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Waal Alex, Who are the Darfurians? Arab and African Identities, Violence and External Engagement, 2005
Waal Alex, Defining Genocide, Index on Censorship 2005; Watchlist on children and armed conflict, Sudan's children at a crossroads, An Urgent Need for Protection, april 2007
Women's Commission for Refugee Women and Children, Don't Forget Us: The Education and Gender-Based Violence Protection Needs of Adolescent Girls from Darfur in Chad, juli 2005;
Women's Commission for Refugee Women and Children, Finding Trees in the Desert: Firewood collection and alternatives in Darfur, maart 2006; WFP, Conflict, Camps and Coercion: the Continuing Livelihoods Crisis in Darfur, juni 2006


92

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

III Politieke en militaire organisaties
De per 1 januari 2005 officieel geregistreerde politieke partijen en associaties zijn:
1. Alliance of the Working People Forces Tahaluf Quwwa Al-Sha'b Al-'Amila

2. Democratic Unionist Party (factie Al-Hindi) Hizb Al-Ittihadi Al-Dimuqrati;

3. United Democratic Salvation Front (UDSF) Jabhat Al-Inqadh Al-Dimuqratiyya Al-Mutahidda
4. Liberal Democrats Party
Hizb Al-Dimuqratiyyin Al-Ahrar

5. National Sudanese Liberal Party
Hizb Al-Qawmi Al-Sudani Al-Hurr

6. Islamic Umma Party
Hizb Al-Umma Al-Islami

7. Muslim Brothers
Al-Ikhwan Al-Muslimin

8. National Gathering for the Movement of the South Sudan Al-Tagammu' Al-Watani Li-Harakat Junub Al-Sudan
9. National Congress Party (NCP)
Hizb Al-Mu'tamar Al-Watani

10. National Reform Congress
Mu'tamar Al-Islah Al-Watani

11. National Islamic Front (NIF)
Al-Jabha Al-Qawmiyya Al-Sudaniyya

12. Nile Valley Congress
Mu'tamar Wadi Al-Nil

13. Nile Valley Unity Party
Hizb Wahdat Wadi Al-Nil

14. Peoples Congress
Al-Mu'tamarat Al-Sha'biyya

15. Popular National Congress (PNC of PNCP) Al-Mu'tamar Al-Sha'bi Al-Watani

16. Progress and Social Justice
Hizb Al-Taqaddum Wa-l-'Adala Al-Ijtma'iyya
17. Sudanese National Labour Party
Hizb Al-'Amal Al-Watani Al-Qawmi Al-Sudani
18. Sudanese National Front
Al-Jabha Al-Qawmiyya Al-Sudaniyya

19. Umma Party (Nation Party)
Hizb Al-Umma, afsplitsing onder leiding van Al-Nur Jadayn
20. Sudanese Islamic Front

93

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007


21. New Sudan Organisation

22. Movement of the Revolutionary Committees

23. Justice National Party
De belangrijkste niet-geregistreerde politieke partijen en organisaties zijn: · Baath Party (pro Syrian) - (Hizb Al-Baath);
· Beja Congress - (Mu'tammar Al-Beja);
· Democratic Forces Front (DFF) - (Jabhat Al-Quwwa Al-Dimuqratiyya, GAD); · Democratic Unionist Party (DUP, de hoofdfactie onder leiding van Al- Mirghani) - (Al-Hizb Al-Ittihihadi Al-Dimuqrati); · National Congress (NC) - (Al-Mu'tammar Al-Watani); · National DemocraticAlliance (NDA) - (Al-Tahaluf Al-Watani Al-Dimuqrati); · Arab Nasserist Social Party - (Al-Arabi Al-Nasiri); · New Forces Movement - (Harakat Al-Quwwa Al-Haditha, HAG); · Sudan African National Union (SANU) - (Ittihad Al-Sudan Al-Qawmi Al- Afriqi);
· Sudanese Communist Party (S)(CP) - (Al-Shiwai Al-Sudani); · Sudan Federal Party - (Al-Hizb Al-Federali Al-Soudani); · Sudanese National Party (SNP) ­ (Al-Hizb Al-Qawmi Al-Soudani); · Sudan People's Liberation Movement (SPLM) - (Al-Harakat Al-Shaa'biyya Li Tahrir Al-Sudan);
· Union of National Democratic Forces - (Ittihad Al-Quwwa Al-Wataannyya Al-Dimuqratiyya);
· Union of Southern African Parties (USAP) - (Ittihad Al-Ahzab Al-Janubyya Al-Afriqiyya);
· Sudan United Forces - (Quwwa Al-Sudan Al-Muttahida); · Umma Party / Nation Party (UP, dat wil zeggen de hoofdstroming onder leiding van Al-Mahdi) - (Al-Umma).

94

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Oppositionele noordelijke partijen/groeperingen/milities: Al-Shahama
Al-Shahama is een splintergroepering die eind 2004 militair actief was in Western Kordofan.
Beja Congress (BC)
Het Beja Congress is opgericht in de jaren vijftig en heeft zich in 1995 aangesloten bij de NDA. Het Beja Congress heeft een militaire vleugel. De groepering vindt haar aanhang vooral in Oost-Sudan onder de Beja. In januari 2004 heeft het Beja Congress een samenwerkingsovereenkomst met de SLM/A gesloten. Het Beja Congress distantieert zich van het op 18 juni 2005 ondertekende akkoord tussen de NDA en de Sudanese regering. Het Beja Congress vormt samen met de Free Lions het Eastern Front. Democratic Unionist Party (DUP)
De Democratic Unionist Party is een traditioneel-islamitische partij die wordt geleid door oud vice-premier Al-Mirghani. De partij vindt vooral steun in het oosten en noorden van Sudan. Al-Mirghani verblijft nog altijd in ballingschap maar hij overweegt terug te keren naar Sudan. De DUP is lid van de NDA. (Sudan) Federal Democratic Alliance (FDA)
De (Sudan) Federal Democratic Alliance is aangesloten bij de NDA. In juni 2003 kondigde de voorzitter van de binnenlandse FDA, advocaat Ismail Idris Nawai, aan dat de troepen van de FDA gevoegd zouden worden bij de SLM/A. Inmiddels zijn Ahmad Ibrahim Drij - de leider van de FDA in het buitenland - en dr. Sharif Harir (vertegenwoordiger bij de NDA) politiek adviseur van de SLM. Free Lions (FL)
Deze uit het noorden en noordoosten afkomstige, splintergroepering behoort tot de Rashayda. De Free Lions zijn in 2004 een samenwerkingsverband aangegaan met de JEM. De Free Lions distantieert zich van het op 18 juni 2005 ondertekende akkoord tussen de NDA en de Sudanese regering. De Free Lions vormt samen met het Beja Congress het Eastern Front.
Janjawid
Dit is de volksnaam voor de verschillende Arabische milities die actief zijn in het westen van Sudan.
Justice and Equality Movement (JEM)
De Justice and Equality Movement voert een gewapende strijd in Darfur tegen de Sudanese regering. Dr. Khalil Ibrahim, voormalig lid van de PNC, is leider van de
95

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Justice and Equality Movement. De JEM heeft een islamitische agenda. De JEM wordt ervan verdacht nauwe banden te onderhouden met de noordelijke oppositiepartij PNC en haar leider Al-Turabi. De JEM is in juli 2004 een samenwerkingsverband met de Free Lions aangegaan.
Khorbaj
Khorbaj is een splintergroepering in Darfur en heeft aanhang onder de Arabische stammen.
National Democratic Alliance (NDA)
De National Democratic Alliance is een koepelorganisatie. Momenteel hebben in het NDA onder meer zitting: Democratic Unionist Party (Mirghani-factie), Communist Party/CP, Baath Party, SPLM/A, Free Lions, SLM/A en Union of Southern African Parties/USAP). Tevens zijn o.a. vakverenigingen en officiersgroepen aangesloten. De NDA heeft strijdkrachten die onder meer vanuit Eritrea opereren en samenwerken met de SPLM/A. In de verslagperiode waren de NDA-strijdkrachten niet of nauwelijks actief. De NDA heeft haar hoofdkwartier in Asmara. In 1998 werd een binnenlands kantoor opgericht in Khartoem, dat geleid wordt door Joseph Ukel (USAP). Op 18 juni 2005 ondertekende de NDA een separaat vredesakkoord met de Sudanese regering. Een aantal leden, waaronder het Beja Congress en de Free Lions, hebben zich van het akkoord gedistantieerd. National Movement for Reform and Development (NMRD) De National Movement for Reform and Development is een afsplitsing van de JEM en wordt geleid door secretaris-generaal Nurayn Minnawi Barsham en chef-staf Jibrine Abd Al-Karim Barri. Politiek heeft de NMRD ongeveer dezelfde agenda als de SLM/A. De NMRD is goedbewapend en voerde acties uit in het Jebel Moon gebied. De NMRD sloot op 18 december 2004 een staakt-het-vuren overeenkomst met de Sudanese regering. In september 2005 liet NMRD weten het bestand met de sudanese regering op te zeggen. Inmiddels zou de NMRD zich weer hebben herenigd met de JEM.
National Redemption Front (NRF)
Het National Redemption Front (NRF) is opgericht door verschillende rebellenbewegingen na de ondertekening van het DPA. Het NRF wordt geleid door de JEM van Khalil Ibrahim.
People's National Congress (PNC)
Deze partij werd in 1999 opgericht door Hassan Al-Turabi, de voormalige voorzitter van het Sudanese parlement die vanwege een conflict met president Omar Al-Bashir uit de regeringspartij werd gezet. Al-Turabi zat lange tijd gevangen maar is op 30 juni 2005 vrijgelaten. Het PNC voert oppositie tegen de Sudanese regering. De Sudanese regering verdenkt de PNC ervan nauwe banden te
96

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

onderhouden met de gewapende rebellenbeweging JEM in Darfur. De afgelopen jaren werden PNC-leiders geregeld door de Sudanese autoriteiten opgepakt en voor korte of langere tijd gedetineerd.
Sudan National Alliance/Sudan Alliance Forces (SNA/SAF) De Sudan Alliance Forces is de militaire vleugel van de seculiere, Noord- Sudanese oppositiegroepering Sudan National Alliance (SNA). SNA/SAF is lid van de NDA en houdt kantoor in Asmara. Medio jaren '90 was SAF de grootste Noord-Sudanese militaire groepering in oppositie tegen het regime in Khartoem. De organisatie, die beschikte over een groot aantal strijders en een eigen inlichtingendienst, ondernam gewapende acties (sabotages) in Oost-Sudan. Tegenwoordig stelt de SAF militair niet veel voor. Kennelijk in een poging weer aan betekenis te winnen heeft SNA/SAF twee keer een fusie aangekondigd met de SPLM/A. Van meer dan een samenwerkingsverband tussen beide lijkt echter geen sprake.
In december 2004 keerde oud-kolonel, Abd Al-Aziz Khalid (voormalig leider van de SNA/SAF) naar Sudan terug. Na zijn uitlevering door de Verenigde Arabische Emiraten zou de oud-kolonel worden berecht wegens misdaden tegen de staat maar hem is gratie verleend door president Al-Bashir. Sudan Liberation Movement/Army (SLM/A)
De Sudan Liberation Movement/Army wordt geleid door Abdel Wahid al Nur, een voormalig lid van de oppositionele Communist Party. De secretaris-generaal van de SLM/A is Minni Minawi. De SLM/A streeft naar regionale autonomie voor Darfur binnen een seculier, verenigd en democratisch Sudan, waarbij gewapende strijd als een legitiem middel wordt beschouwd. Het SLM/A-leiderschap is intern verdeeld: Abdel Wahid al Nur en Minni Minawi vertegenwoordigen twee rivaliserende facties binnen de SLM/A. De rebellenbeweging heeft posities verspreid door Darfur. De rebellen gebruiken hun kampen als uitvalsbasis voor aanvallen op regeringsposities. Op 5 mei 2006 tekende de SLM/A-factie van Minni Minawi een vredesakkoord met de Sudanese regering. De SLM/A heeft zich aangesloten bij de NDA. In januari 2004 heeft de SLM/A een samenwerkingsovereenkomst met het Beja Congress gesloten. Sudanese National Movement for Eradication of Marginalization (SNMEM). De Sudanese National Movement for Eradication of Marginalization wordt geleid door Ali Abd Al-Rahim Al-Shendi en voerde eind 2004 militaire acties uit in Western Kordofan.
Umma Party (UP)
De Umma Party is een traditioneel-islamitische partij die wordt geleid door oud- premier Sadiq Al-Mahdi.

97

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Zuidelijke milities en groeperingen:
Equatoria Defence Force (EDF)
De Equatoria Defence Force vindt haar aanhang hoofdzakelijk onder Equatorianen (in het bijzonder de Bari) en is begin jaren tachtig opgericht. Een bekende militieleider is Martin Kenyi. Theophilis Ochang is politiek leider. De EDF stond aan de kant van de Sudanese regering. In maart 2004 besloot de EDF echter samen te gaan met de SPLM/A.
GANTRY
GANTRY is een afkorting van de plaatsnamen Gogrial, Aweil, Nyamlell, Tonj, Rumbek en Yirol. Het is een zuidelijke rebellenbeweging die onder leiding stond van Kerubino Bol tot aan zijn dood in september 1999. Deze beweging behoorde tot de ondertekenaars van het vredesakkoord van Khartoem van april 1997. South Sudan Independance Movement (SSIM/A)
De South Sudan Independance Movement is een rebellenbeweging die indertijd onder leiding van Riak Machar is afgesplitst van de SPLA-United. De SSIM sloot zich aan bij het Verdrag van Khartoem (1997). Eind 1999 zegde Riak Machar echter zijn steun aan het vredesakkoord van Khartoem op, omdat hij stelde dat de afspraken niet nagekomen werden. Machar trad vervolgens in februari 2000 terug uit zijn functies, en sinds begin 2001 hebben hij en zijn aanhangers zich, onder de naam Sudan Peoples Democratic Front (SPDF), aan de zijde van het SPLM/A geschaard tegen de regering. De SSIM/A staat thans onder dezerzijds onbekende leiding en maakt deel uit van de SSDF.
South Sudan Liberation Movement (SSLM)
De South Sudan Liberation Movement is een rebellenbeweging die sedert januari 2000 bestaat en onder leiding staat van dr Wol Duany. Komt voort uit de SSIM. De SSLM stond aan de zijde van de SPLM/A, maar sloot in juli 2002 een overeenkomst met de regering.
South Sudan United Movement (SSUM)
De South Sudan United Movement is een rebellenbeweging onder leiding van Paulino Matip en maakt deel uit de van SSDF.
South Sudan Defence Force (SSDF)
Het merendeel van de hedendaagse zuidelijke regeringsmilities opereert onder een koepelorganisatie genaamd de South Sudan Defence Force (SSDF). De SSDF werd opgericht na de ondertekening van het Verdrag van Khartoem (1997). Paulino Matip is sinds april 2001 de commandant van de SSDF. De belangrijkste milities van de SSDF zijn de South Sudan Unity Movement (SSUM) van Paulino Matiep en de South Sudan Independence Movement (SSIM).
98

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

Op 8 januari 2006 werd de Juba Declaration on Unity and Integration gesloten, waarin werd vastgelegd dat de SSDF zou opgaan in de SPLM/A. Met deze overeenkomst is echter een splitsing binnen de SSDF ontstaan. Naar verluidt zouden de meeste SSDF-commandanten Paulino Matip zijn gevolgd. Sudan Peoples Democratic Front (SPDF)
Het Sudan Peoples Democratic Front is de naam van de beweging van Riak Machar, die eerder de SSIM leidde. Het SPDF heeft in 2000 het regeringskamp verlaten en staat sinds het begin van 2002 formeel aan de kant van de SPLM/A. In 2002 besloten SPDF en SPLM/A samen te gaan. Riak Machar, de leider van het SPDF, kreeg de functie van 2e vice-voorzitter in de SPLM/A. Sudan People's Liberation Movement/Army (SPLM/A)
De voornamelijk zwart-Afrikaanse Sudan People's Liberation Movement (SPLM), met als gewapende vleugel het Sudan People's Liberation Army (SPLA), was de belangrijkste zuidelijke oppositiegroep tegen de regering. De SPLM/A bestaat sinds 1991 voornamelijk uit Dinka, daar de beweging in dat jaar in facties uiteenviel die voornamelijk op stamloyaliteiten gebaseerd waren. Niet-Dinka officieren, onder leiding van Riak Machar van de Nuer stam en Lam Akol van de Shilluk stam, splitsten zich af en vormden een aparte groep, bekend onder de naam SPLA-Nasir en later SPLA-United. In 2002 besloten SPDF en SPLM/A samen te gaan, in oktober 2003 besloot de SPLA-United zich te voegen bij de SPLM/A en in maart 2004 besloot de EDF samen te gaan met de SPLM/A. Sinds medio 2000 beheerste het SPLM/A grote delen van het zuiden en zuidwesten, en bevocht het, als onderdeel van een verenigde commandostructuur binnen de NDA, regeringstroepen in de centrale en zuidoostelijke staten. In januari 2005 sloot de SPLM/A een alomvattend vredesakkoord met de Sudanese regering. Sindsdien werkt zij samen met de NC(P) aan de uitvoering van het akkoord. SPLA-Nuba
De SPLA-Nuba is een afsplitsing (juni 1996) van de SPLA Nuba Mountains en staat onder leiding van Mohammed Harun Kafi. De SPLA-Nuba tekende een akkoord met de Sudanese regering en staat ook nu nog aan haar zijde. SPLA-Nuba Mountains
De SPLA-Nuba Mountains of Nuba Mountains SPLA stond onder leiding van Yusuf Kuwah tot aan zijn dood in april 2001, sindsdien is Abdel Aziz Al-Helo de leider. De beweging steunt de SPLM/A.
SPLA-United
Het SPLA-United (voormalig SPLA-Nasir) is een afsplitsing van het SPLA en staat thans onder leiding van Lam Akol. Het SPLA-United sloot zich aan bij de vredesakkoorden van Khartoem en Fashoda met de Sudanese regering en stond
99

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

een aantal jaren aan de kant van de regering. Enkele jaren geleden besloot Lam Akol echter om de samenwerking met de regering te verbreken. In oktober 2003 besloot de SPLA-United om zich te voegen bij de SPLM/A. UDSF
Het United Democratic Salvation Front is voorzover bekend verdeeld in twee facties. Een factie maakt deel uit van de regering en een andere factie voert formeel oppositie vanuit het parlement.


100

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

IV Andere afkortingen
(voor afkortingen van politieke partijen zie Bijlage III) AI Amnesty International
AU Afrikaanse Unie
AMIS African Union Mission in Sudan
AVVN Algemene Vergadering van de Verenigde Naties CCSS Coördinating Council for Southern States CEAWC Committee for the Eradication of Abduction of Women and Children CFC Cease-Fire Commission
CPA Comprehensive Peace Agreement
CPMT Civilian Protection Monitoring Team CSP Country Strategy Paper
DFSS Democratic Front of the Sudanese Students DOP Declaration of Principles
ESPA Eastern Sudan Peace Agreement
FGM Female Genital Mutilation
HAC Humanitarian Affairs Commission HRW Human Rights Watch
ICC International Criminal Court
ICG International Crisis Group
ICI International Commision of Inquiry ICRC International Committee of the Red Cross IGAD Intergovernmental Authority on Development IMF Internationaal Monetair Fonds
IOM International Organisation of Migration IPF IGAD Partners' Forum
JIM Joint Implementation Mechanism
JIU Joint Integrated Unit
JMM/JMC Joint Monitoring Mission/Joint Military Commission JVM Joint Verification Mission
LRA Lord's Resistance Army (zie 2.2) MOU Memorandum of Understanding
MSF Medicins Sans Frontières
NCRC National Constitutional Review Commission NGO Niet-Gouvernementele Organisatie NIF National Islamic Front
NRF National Redemption Front
NSCC New Sudan Council of Churches
OHCHR Office of the United Nation's High Commissioner of Human Rights OMCT Organisation Mondiale Contre la Torture OLS Operation Lifeline Sudan

101

Algemeen ambtsbericht Sudan | juli 2007

PDF People's Defence Forces
SAF Sudanese Armed Forces
SGVN Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties SHRG Sudanese Human Rights Group
SNCTP Sudan National Committee against Traditional Harmful Practices SOAT Sudanese Organisation Against Torture
SPA Sudan Peace Act
SUDO Sudan Development Organisation
SRRC Sudan Relief and Rehabilitation Commission SUNAF Sudanese Network for Abolition of FGM/C
SWTUF Sudan Workers Trade Union Federation
TCHA Technical Committee for Humanitarian Assistance UNCHR United Nations Commission on Human Rights UNHCHR United Nations High Commissioner for Human Rights UNHCR United Nations High Commissioner for Refugees UNMIS United Nations Mission in the Sudan
USCR United States Committee for Refugees
VMT Verification and Monitoring Team
WFP World Food Program
WHO World Health Organisation


102