Socialistische Partij

Slechte nazorg zorgt voor blijvend hoge recidive

22-08-2007 * Gedetineerden worden nog steeds niet goed voorbereid op hun terugkeer in de maatschappij. Uit het vandaag gepubliceerde onderzoek van de SP-werkgroep 'Morgen Beter' blijkt dat slechts een zeer kleine groep gedetineerden begeleid wordt in de gevangenissen. Daarnaast geven gemeenten nog te weinig uitvoering aan hun taak ex-gedetineerden nazorg te bieden, zoals hulp bij het vinden van werk en woonruimte. SP-Kamerlid Jan de Wit concludeert: "We moeten al in de gevangenissen aan de slag met deze mensen, en die aanpak voortzetten na vrijlating. De recidivecijfers in Nederland kunnen haast niet hoger, en zijn alleen lager te krijgen wanneer we hier echt werk van maken".

De werkgroep 'Morgen Beter' is ontstaan nadat SP-voorman Jan Marijnissen zich in 2005 uitliet over de verslechteringen binnen de gevangenismuren. De stroom van reacties die daarop volgde, leidde tot de oprichting van de werkgroep 'Morgen Beter', waarin bewaarders, reclasseringswerkers, ex-gedetineerden, vrijwilligers, PIW-ers, geestelijke verzorgers en andere betrokkenen zich verenigd hebben. Met behulp van de werkgroep bracht de SP in 2005 het zwartboek 'Morgen moet het beter' uit, met een analyse van de problemen en tien eisen tot verbetering.

Het vandaag gepubliceerde onderzoek 'Het zal me een nazorg wezen' heeft de voorbereiding van gedetineerden op hun terugkeer in de samenleving onder de loep genomen. Aanleiding was ondermeer het nog steeds veel te hoge recidivecijfer van 75%. Het vermoeden dat de terugkeer in de samenleving nog niet goed georganiseerd is, wordt bevestigd in dit onderzoek.

In de gevangenissen wordt in het kader van het programma 'Terugdringen Recidive' intensieve begeleiding geboden aan een specifieke groep gedetineerden, namelijk gemotiveerde lang verblijvende gedetineerden. Andere groepen, bijvoorbeeld kort gestraften of mensen van wie de kans op recidive heel hoog of juist heel laag wordt geschat, krijgen deze begeleiding niet. Mensen die de Nederlandse taal niet of slechts gebrekkig beheersen evenmin. De Wit: "Deze intensieve begeleiding zou voor een veel grotere groep toegankelijk moeten worden. Daarnaast moet elke gedetineerde in ieder geval begeleiding krijgen bij het regelen van een identiteitsbewijs, inkomen, huisvesting en zorg. Ook dat is in de huidige praktijk niet het geval." Een ander punt van kritiek is dat de instrumenten op basis waarvan iemand wordt geselecteerd voor het intensieve begeleidingsprogramma niet wetenschappelijk onderbouwd zijn.

De gemeenten hebben een coördinerende rol bij het realiseren van nazorgtrajecten. Iemand die vrijkomt zou in de gemeente opgevangen moeten worden en begeleiding moeten krijgen bij bijvoorbeeld het snel verkrijgen van een identiteitsbewijs, en het zoeken naar een baan. Van gemeenten wordt verlangd dat zij specifiek beleid ontwikkelen. Niet iedere gemeente heeft dat gedaan. Lokale prioriteiten liggen soms elders. De Wit: "Gemeenten moeten nu soms kiezen tussen bijvoorbeeld huishoudelijke zorg en de maatschappelijke begeleiding van ex-gedetineerden. Dat is een onmogelijke keuze. We moeten investeren in de re-integratie van ex-gedetineerden in plaats van bezuinigen. De gemeenten moeten de beschikking krijgen over een apart budget zodat ze deze taak echt kunnen oppakken."

Jan de Wit ziet nog meer oplossingen. "Nu de conclusie is dat er nog steeds te veel ex-gedetineerden aan hun lot worden overgelaten en mede daardoor op straat komen te staan, moeten we daar echt iets aan doen. Wij vinden dat de reclassering terug moet binnen de muren van de gevangenis om een grotere groep gedetineerden intensief te begeleiden. Investeringen in reclassering en nazorg zijn lonend, alleen op die manier zullen de recidivecijfers dalen. Als we nieuwe problemen willen voorkomen, en de veiligheid van de samenleving willen verhogen, moeten we er echt voor zorgen dat er geen ex-gedetineerden zonder inkomen en dak boven het hoofd de straat op gaan."

Zie ook:

* 'Het zal me een nazorg wezen' (pdf)
* Werkgroep Morgen Beter