Antwoorden op kamervragen van Schermers over het bestellen van geneesmiddelen per internet
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
GMT-K-U-2788290
24 augustus 2007
Antwoorden van minister Klink op de vragen van het Kamerlid Schermers
(CDA) over het bestellen van geneesmiddelen per internet (2060721510).
Vraag 1
Bent u op de hoogte van recente publicaties, waarin gesteld wordt dat
patiënten in toenemende mate gebruik maken van de mogelijkheid om
geregistreerde, receptplichtige geneesmiddelen te bestellen per
internet? 1)
Antwoord 1
Ja, daarvan ben ik op de hoogte.
Vraag 2
Deelt u de mening dat, doordat op deze manier geen arts bij de
indicatiestelling en geen apotheker bij de aflevering is betrokken,
het systeem dat een veilige aflevering van medicatie moet waarborgen
wordt omzeild met soms aantoonbaar ernstige gevolgen?
Antwoord 2
Ik ben van mening dat als de voorwaarden voor het voorschrijven van
geneesmiddelen via internet, zoals gesteld in artikel 67 van de
Geneesmiddelenwet, niet worden nageleefd, dit tot ernstige
gezondheidsgevolgen kan leiden.
Vraag 3
Biedt de nieuwe Geneesmiddelenwet u handvatten om op te treden tegen
deze ongewenste situaties, of is aanvullende wetgeving noodzakelijk?
Antwoord 3
In artikel 67 van de Geneesmiddelenwet is bepaald dat het een ieder
verboden is via internet geneesmiddelen voor te schrijven aan personen
die de voorschrijver nog nooit persoonlijk heeft ontmoet, of die de
voorschrijver niet kent of van wie de voorschrijver de
medicatiehistorie niet beschikbaar heeft. Dit artikel is ingevoegd bij
amendement. De Geneesmiddelenwet biedt op dit moment zelf nog geen
mogelijkheid overtreding van dit verbod te handhaven, omdat artikel 67
niet is meegenomen in de bepaling (artikel 101 van de
Geneesmiddelenwet) die bestuurs- en strafrechtelijke handhaving
regelt. Er is wetgeving in voorbereiding om handhaving op grond van de
Geneesmiddelenwet mogelijk te maken.
Wel is het mogelijk om BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren, die zich
schuldig maken aan overtreding van het verbod op grond van de Wet BIG,
aan te spreken.
Vraag 4
Wat is de stand van zaken met betrekking tot vervolging van aanbieders
van namaakgeneesmiddelen per internet? (2)
Antwoord 4
Allereerst verwijs ik naar mijn antwoorden op de kamervragen die
tijdens het vragenuur op 17 oktober 2006 werden gesteld naar
aanleiding van dit onderwerp (2). De Inspectie voor de Gezondheidszorg
treedt op tegen het verhandelen van namaakgeneesmiddelen door deze in
beslag te nemen en proces-verbaal op te maken. Hierbij werkt de IGZ
intensief samen met andere diensten in binnen- en buitenland zoals
FIOD-ECD, Douane, de Voedsel- en Warenautoriteit en inspecties uit het
buitenland en soortgelijke organisaties. Successen van de IGZ in de
strijd tegen de illegale geneesmiddelenhandel via internet laten een
verschuiving zien naar bedrijven buiten Nederland. Daarom wordt er in
Europees verband gekeken op welke wijze de illegale
geneesmiddelenhandel via internet effectiever kan worden aangepakt.
Daarbij is onlangs gekozen voor vier invalshoeken: het publiek
(afnemers), de gereguleerde gezondheidszorg, de internet
infrastructuur en de feitelijke illegale geneesmiddelenhandel via
internet.
Om de burger te beschermen tegen de illegale geneesmiddelenhandel
worden (potentiële) afnemers gewaarschuwd door bijvoorbeeld
publiekswaarschuwingen in de media en/of op de website van de IGZ.
Onlangs heeft de IGZ een dergelijke publiekswaarschuwing doen uitgaan
en is er via de website van de IGZ een voorlichtingsfilmpje te zien.
Ook heeft de IGZ eind vorig jaar afspraken gemaakt met een aantal
internetmarktplaatsen aangezien via deze internetsites geneesmiddelen
werden aangeboden.
Sinds oktober 2006 hebben zich verschillende rechtzaken voorgedaan die
hebben geleid tot veroordelingen van de gedaagde(n). In de antwoorden
die ik gegeven heb in mijn brief van 21 december 2006 (2) heb ik
beloofd u op de hoogte te houden van de uitspraak van de Rechtbank
Middelburg. Inmiddels is bekend geworden dat de Rechtbank een boete
van 20.000 euro heeft opgelegd aan het distributiebedrijf dat een
illegaal erectiestimulerend geneesmiddel op de markt heeft gebracht.
Ook zijn er inmiddels een aantal vonnissen tegen apothekers,
bestuurders en artsen uitgesproken. De straffen variëren van 100 dagen
gevangenisstraf tot geldboeten van 200.000 euro en het schorsen van de
inschrijving in het BIG-register.
1) de Volkskrant, 30 juni 2007
2) Brief van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 21
december 2006, 30 800 XVI, nr. 58, reportage internetpillen