MEMO/07/341
Brussel, 5 september 2007
Het vastgoedbeleid van de Europese Commissie: vragen en antwoorden
Hoeveel bedragen de totale uitgaven voor vastgoed van alle Europese
instellingen in de drie steden (Brussel, Straatsburg en Luxemburg)
samen?
De begrotingsuitgaven voor de aankoop en huur van gebouwen
vertegenwoordigen circa 8% van de administratieve uitgaven van de
EU-instellingen, dat wil zeggen 532 miljoen euro. De totale
oppervlakte van de gebouwen van de Europese instellingen in Brussel,
Straatsburg en Luxemburg samen bedraagt ongeveer 2 miljoen m².
Welke oppervlakte beslaan de gebouwen van de Commissie in Brussel?
Brussel is door het Verdrag van Amsterdam (1997) de zetel van de Raad,
de Commissie, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de
regio's geworden, en bekleedt thans de tweede plaats op de lijst van
"diplomatieke hoofdsteden". De Europese wijk vormt met +/-
3,4 miljoen m² kantoorruimte, waarvan meer dan 50% door de EU en met
de EU verband houdende organisaties is bezet, de grootste dienstenzone
in de stad.
Door de opeenvolgende uitbreidingen is de aanwezigheid van de Europese
instellingen in de Leopoldwijk sterk toegenomen. De oorspronkelijke
zes lidstaten zijn op 1 januari 2007 uitgegroeid tot een Unie met 27.
Het vastgoedbeleid van de Europese Commissie is daardoor sterk
veranderd: in 1957 was er slechts sprake van enkele gebouwen, terwijl
wij vandaag bijna 61 gebouwen betrekken, dat wil zeggen circa
800 000 m² kantoorruimte verdeeld over 51 gebouwen. Daarnaast zijn er
nog conferentiecentra, gebouwen voor logistieke voorzieningen,
drie crèches en twee gebouwen voor naschoolse opvang, waardoor de
totale oppervlakte op 865 000 m² komt. De Commissie betrekt deze
gebouwen hetzij als volledig eigenaar, hetzij als houder van een
zakelijk recht (vruchtgebruik of erfpacht ), hetzij als
huurder.
De lijst van de gebouwen kan worden geraadpleegd op:
http://ec.europa.eu/oib/building_fr.cfm
Hoeveel bedragen de jaarlijkse vastgoeduitgaven van de Commissie?
In 2007 beliepen de vastgoeduitgaven van de Commissie
207,49 miljoen euro. Dit bedrag omvat de uitgaven voor huur
(pachtovereenkomsten, vruchtgebruikcontracten en huurovereenkomsten
voor een bedrag van 78,1 miljoen euro) en eigendommen (eigendommen en
erfpacht met koopoptie) voor een bedrag van 129,8 miljoen euro.
Wie beheert het vastgoedbeleid van de Commissie in Brussel?
Het directoraat-generaal Personeelszaken en Algemeen Beheer bepaalt
het vastgoedbeleid en controleert de tenuitvoerlegging ervan. De
uitvoering van dat beleid is gedelegeerd aan het Bureau voor
infrastructuur en logistiek in Brussel (OIB), een administratief
bureau dat op 1 januari 2003 is opgericht en is ingedeeld bij het DG
Personeelszaken en Algemeen Beheer. Dit DG valt onder de bevoegdheid
van de commissaris voor Algemeen Beheer, Siim Kallas. Het OIB is dus
bevoegd voor de aankoop en de huur van gebouwen en het operationele
onderhoud (technisch onderhoud, inrichting, verhuizing, schoonmaak en
afvalbeheer ).
Welke belastingen betaalt de Commissie op die gebouwen?
In het algemeen bepaalt de Belgische wetgeving dat op gebouwen drie
soorten belastingen moeten worden betaald: onroerende voorheffing,
gewestelijke belasting en gemeentebelasting. Krachtens het Protocol
betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese
Gemeenschappen van 8 april 1965^ (artikelen 13 en 14) is de
Commissie vrijgesteld van alle directe en indirecte belastingen zoals
voorheffing, gewestelijke belasting of gemeentebelasting. Wanneer de
belastingen verschuldigd zijn door de eigenaar, voorzien de contracten
in het algemeen in terugbetaling door de huurder. De Commissie heeft
in 2006 voor 3,6 miljoen euro belastingen betaald, hoofdzakelijk op
grond van deze contractbepalingen.
Wat zijn de vastgoedbehoeften van de Commissie in de komende jaren?
Door de uitbreiding met tien nieuwe lidstaten in 2004 en met Roemenië
en Bulgarije begin dit jaar zijn er bij de Commissie in totaal 3 350
extra ambtenaren bijgekomen, die behoefte hebben aan huisvesting,
kantoorruimte, crèches en naschoolse opvang. Tegen 2010 zal naar
schatting 35 000 m² extra kantoorruimte nodig zijn.
Welke strategie volgt de Commissie voor de keuze van nieuwe gebouwen
in Brussel?
De belangrijkste criteria zijn goede verbindingen met het openbaar
vervoer, een hoge architecturale en technische kwaliteit van het
gebouw, een goede integratie in het stedelijk milieu, de aanwezigheid
van handelszaken en vanzelfsprekend een goede
prijs-kwaliteitverhouding. De Commissie wil bovendien nieuwe gebouwen
verwerven die groot genoeg zijn om haar diensten te kunnen
hergroeperen in gebouwen die beter op de behoeften zijn afgestemd.
Vele diensten zijn thans immers over verschillende gebouwen verspreid.
Wat zijn de basisbeginselen van het gebouwenbeleid van de Commissie?
Kopen of huren?
De Europese Commissie voert een beleid voor het verwerven van gebouwen
dat is gericht op een langdurige vestiging, rekening houdend met de
besluiten van de Europese Raad en het besluit inzake de keuze voor
Brussel als een van de drie zetels van de Europese instellingen. Waar
passend en mogelijk geeft de Commissie de voorkeur aan kopen boven
huren. Toch vertegenwoordigen huurcontracten vandaag nog 37% van de
vastgoeduitgaven, wat overeenstemt met 319 000 m². Het gaat om
"klassieke" huurovereenkomsten, vruchtgebruikcontracten en
pachtovereenkomsten. De Commissie maakt meer en meer gebruik van
vruchtgebruikcontracten, omdat die dezelfde flexibiliteit bieden als
huurovereenkomsten maar tegelijk de mogelijkheid inhouden tot
gebruikmaking van de bepalingen van het Protocol betreffende
voorrechten en immuniteiten.
Europese wijk of buitenwijken?
Tot nog toe is de Europese Commissie de enige Europese instelling die
sommige van haar diensten heeft gedecentraliseerd naar andere wijken
zoals Beaulieu of de Genèvestraat in Evere.
Dit decentralisatiebeleid is vastgesteld in 2003^ , uitgaande van de
vaststelling dat de concentratie van gebouwen van de instellingen in
de Europese wijk bijdraagt tot prijsstijgingen als gevolg van de
groeiende vraag naar vastgoed en een daling van de beschikbare
kantoorruimte in deze zone, vooral sinds de Commissie opnieuw in het
Berlaymontgebouw is ingetrokken. Deze gedeeltelijke decentralisatie in
Brussel heeft de prijsstijgingen in de Europese wijk weliswaar sterk
afgeremd, maar toch blijft deze wijk een van de duurste van de
hoofdstad. In 2007 beliep de hoogste huurprijs 295 euro per m²,
terwijl de gemiddelde jaarlijkse huur 196 euro per m² bedroeg.
De Rekenkamer heeft de Europese instellingen onlangs verweten dat zij
zeer vaak gebruikmaken van de onderhandelingsprocedure in plaats van
de concurrentieprocedure, waardoor het niet mogelijk was de beste
prijzen te garanderen. Welke werkwijze past de Commissie toe?
Voor de ingebruikname van bestaande gebouwen (aankoop of huur) past de
Commissie strikt het Financieel Reglement toe. In dit geval voorzien
artikel 91 van het Financieel Reglement en artikel 126, onder h),
van de uitvoeringsvoorschriften in de onderhandelingsprocedure.
De prijzen die de Commissie de afgelopen twee jaar via onderhandeling
heeft bedongen, lagen 32% lager dan in de periode 1999-2004.
Hoe valt te verklaren dat de Commissie tot nog toe voor de aankoop of
huur van bestaande gebouwen uitsluitend gebruik heeft gemaakt van de
onderhandelingsprocedure?
Voor de ingebruikname van bestaande gebouwen (aankoop of huur) is de
procedure van het Financieel Reglement van toepassing. Voor
vastgoedovereenkomsten bepaalt Richtlijn 2004/18/EG van het Parlement
en de Raad^ immers het volgende: "In het kader van diensten
vertonen de opdrachten betreffende de verwerving of de huur van
onroerende goederen dan wel betreffende de rechten op deze goederen
bijzondere kenmerken, waardoor toepassing van de
aanbestedingsvoorschriften niet geschikt is".
De opmerking van de Rekenkamer over onderhandelingsprocedures verwijst
naar het optrekken of renoveren van gebouwen. Voor die overeenkomsten
betreffende werken (die in de lidstaten onder Richtlijn 2004/18/EG
vallen) maakt de Commissie wel degelijk gebruik van aanbestedingen
indien zij eigenaar van het terrein is. Tot nog toe heeft de Commissie
geen gebouwen laten optrekken. Al haar renovatiewerken zijn uitgevoerd
op basis van contracten die zijn gesloten volgens de regels van de
richtlijnen die voor overheidsopdrachten gelden.
Waarin bestaat de nieuwe methode die in de mededeling van de Commissie
is vastgesteld om te komen tot een grotere transparantie en dus een
sterkere concurrentie op het gebied van de procedures voor huur en
aankoop van gebouwen, overeenkomstig de wens van de Europese
Rekenkamer?
De Commissie verbetert de bestaande procedures door via aanbestedingen
een systematisch marktonderzoek te verrichten en de interne procedures
van de Commissie te structureren en te verduidelijken. De nieuwe
methode stelt de procedurefasen vast betreffende prospectie van de
vastgoedmarkt en onderhandelingen over gebouwen. De methode is
gebaseerd op (1) een betere voorlichting van de markt door de
jaarlijkse publicatie van een raming van de behoeften van de Commissie
in het lopende jaar en de vier daaropvolgende jaren; (2) verscherpte
concurrentie tussen de marktdeelnemers door de systematische
publicatie^ van de specifieke behoeften voor ieder nieuw
vastgoedproject en door de invoering van het beginsel van
systematische onderhandelingen over de financiële voorwaarden met de
verschillende inschrijvers tegelijk; (3) verhoogde transparantie van
de procedure, met name door de systematische publicatie van de
essentiële onderdelen van ieder project; (4) versterkte samenwerking
tussen de betrokken diensten van de Commissie door de oprichting van
een multidisciplinair vastgoedcomité.
Betekent dit dat de Commissie niet langer gebruik zal maken van de
onderhandelingsprocedure?
De Commissie behoudt de mogelijkheid de onderhandelingsprocedure
geheel of gedeeltelijk te blijven toepassen. Het gebruik van die
procedure kan worden gemotiveerd door het dringende karakter van de
ingebruikname van een gebouw, de verlenging van een bestaande
huurovereenkomst of de ingebruikname van een specifiek gebouw dat
paalt aan een al door de Commissie gebruikt gebouw. In dat geval kan
de Commissie beslissen besprekingen op basis van de
onderhandelingsprocedure te starten.
Coördineren de verschillende Europese instellingen hun gebouwenbeleid
teneinde hun behoeften te plannen? Zijn er voorbeelden van die
samenwerking?
In Brussel en Luxemburg vindt de samenwerking inzake het
vastgoedbeleid plaats in het kader van specifieke werkgroepen. Het
hoofddoel daarbij is coördinatie van het optreden van de instellingen
met een zetel in een van de steden teneinde zoveel mogelijk van de
schaalvergroting te profiteren. De werkgroepen hebben ook tot taak de
aanpak van de instellingen ten opzichte van de nationale autoriteiten
te coördineren. In dit verband maken zij het mogelijk informatie uit
te wisselen over de vastgoeddoelstellingen van de verschillende
instellingen, waardoor op de evolutie van de markt kan worden
geanticipeerd. De werkgroepen zijn belast met het uitwerken van
politieke voorstellen die worden voorgelegd aan de interinstitutionele
groep van secretarissen-generaal in Brussel en hoofden van
administratie in Luxemburg.
De Commissie bevordert de interinstitutionele samenwerking: in haar
besluit tot oprichting van de bureaus OIB (infrastructuur en logistiek
Brussel) en OIL (infrastructuur en logistiek Luxemburg) heeft de
Commissie duidelijk de wens uitgesproken dat deze twee bureaus naar
interinstitutionele structuren zullen evolueren.
De Rekenkamer was van oordeel dat de samenwerking tussen de
verschillende Europese instellingen te wensen overliet: waarom? Hoe
zal dit tekort worden verholpen?
De Rekenkamer is voorstander van een nauwere samenwerking in de
aanvangsfasen van de vastgoedmaatregelen, vooral om van de
schaalvergroting te kunnen profiteren. De Europese instellingen
wensten tot nog toe gezien hun uiteenlopende omvang en behoeften hun
volledige beslissingsvrijheid op vastgoedgebied te behouden. Toch
verleent de Commissie al diensten aan de andere Europese instellingen,
die meestal tevreden zijn daarover. De Commissie staat open voor
iedere bespreking over mogelijke samenwerkingsvormen, in een kader
waarbinnen de taken, verantwoordelijkheden en voordelen voor iedere
instelling duidelijk kunnen worden afgebakend.
Wat is het kader van de betrekkingen met de Belgische autoriteiten op
vastgoedgebied?
In september 2005 is een taskforce EU-België opgericht, die zich moet
buigen over alle onderwerpen die van gemeenschappelijk belang zijn
voor de Belgische autoriteiten en de Europese Commissie. De taskforce
komt regelmatig bijeen onder voorzitterschap van een lid van het
kabinet van de vicevoorzitter belast met het algemeen beheer en in
nauwe samenwerking met het kabinet van de voorzitter. België is in die
taskforce vertegenwoordigd door twee leden: op federaal niveau door
een vertegenwoordiger die door de eerste minister is benoemd en op het
niveau van het Brussels hoofdstedelijk gewest door een
vertegenwoordiger die door de minister-president is benoemd.
Welke impact heeft de Belgische wetgeving op het Europese Commissie
vastgoedbeleid?
De Belgische wetgeving heeft een belangrijke impact op het Belgische
vastgoedbeleid: voor ieder gebouw dat door de Commissie wordt gekocht
of gehuurd, wordt een officiële bouwvergunning afgegeven. De Commissie
leeft de Belgische wetgeving strikt na en geniet geen afwijkingen. De
wetgevende bepalingen, bijvoorbeeld inzake de verhouding
kantooroppervlakte/aantal parkeerplaatsen of de luchtkwaliteit gelden
onverkort voor de Commissie.
---
Zakelijk recht: recht (verkoop, vruchtgebruik of erfpacht) op een
onroerend goed (gebouw of terrein). Huren wordt niet beschouwd als een
zakelijk recht maar als een dienst. Vele onroerendgoedbelastingen
(onroerende voorheffing, gewestelijke belastingen) worden geheven van
de houder van het zakelijke recht en niet van de eigenaar.
Vruchtgebruik: recht om gebruik te maken van (in dit geval) een
gebouw zonder er wezenlijke veranderingen in aan te brengen, en om de
"vruchten" ervan te genieten (dat wil zeggen het gebouw te verhuren).
De gebruiker (vruchtgebruiker) heeft meer rechten dan de huurder en
dus ook meer reparatieverplichtingen.
Erfpacht: recht om tegen betaling van huur gebruik te maken van
een terrein of gebouw gedurende een van tevoren vastgestelde periode
(volgens de Belgische wetgeving minstens 27 jaar en ten hoogste 99
jaar). De eigenaar heeft praktisch geen enkele verplichting om het
gebouw te repareren of te onderhouden. Erfpacht kan gepaard gaan met
een aankoopoptie, die in geval van koop wordt omgezet in een volledig
eigendomsrecht (in dat geval spreekt men van "erfpacht met
koopoptie").
OIB is eveneens belast met het beheer van de sociale
infrastructuur, reproductie, post, vervoer en mobiliteit.
PB L 152 van 13.7.1967.
Waarvan 850 voor Roemenië en Bulgarije.
(COM (2003) 755).
Verordening (EG, EURATOM) nr. 1995/2006 van de Raad van 13
december 2006 (PB L 390 van 30.12.2006).
Verordening (EG, EURATOM) nr. 478/2007 van de Commissie van 23
april 2007 (PB L 111 van 28.4.2007).
Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van
31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het
plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten
(PB L 134 van 30.4.2004).
In het Publicatieblad en op de desbetreffende websites van de
Commissie.
European Union