Raad van State
Uitspraak
Zaaknummer: 200705172/2
Publicatie datum: woensdag 5 september 2007
Tegen: de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer, gevestigd te
Zoetermeer
Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 3 - Hoger Beroep - Wegenverkeerswet
---
200705172/2.
Datum uitspraak: 5 september 2007
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige
voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) hangende
het hoger beroep van:
de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer, gevestigd te
Zoetermeer,
verzoeker,
tegen de uitspraak in de zaken nos. VWET 07/2102 en WET 07/2103 van de
voorzieningenrechter van de rechtbank Rotterdam van 11 juli 2007 in
het geding tussen:
,
en
verzoeker.
1. Procesverloop
Bij besluit van 13 februari 2007 heeft verzoeker de erkenning van
voor het uitvoeren van periodieke keuringen van
voertuigen tot en met 3500 kg voor de keuringsplaats met het
keuringsinstantienummer te Rotterdam ingetrokken voor de duur van
12 weken.
Bij besluit van 11 mei 2007 heeft verzoeker het daartegen door
gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 11 juli 2007 heeft de voorzieningenrechter van de
rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) het daartegen door
ingestelde beroep gegrond verklaard, de bestreden
beslissing op bezwaar vernietigd en bepaald dat deze uitspraak in de
plaats treedt van het vernietigde besluit, hetgeen in dit geval
inhoudt dat het besluit van 13 februari 2007 wordt herroepen.
Tegen deze uitspraak heeft verzoeker bij brief van 23 juli 2007, bij
de Raad van State ingekomen op dezelfde dag, hoger beroep ingesteld.
Bij brief van 23 juli 2007, bij de Raad van State ingekomen op
dezelfde, heeft verzoeker de Voorzitter verzocht een voorlopige
voorziening te treffen.
De Voorzitter heeft de zaak ter zitting behandeld op 23 augustus 2007,
waar verzoeker, vertegenwoordigd door drs. J. Greidanus, werkzaam bij
de Dienst Wegverkeer, en , in persoon en bijgestaan door
mr. J.R. Juriaans, advocaat te Leiden, zijn verschenen.
2. Overwegingen
2.1. Het oordeel van de Voorzitter heeft een voorlopig karakter en is
niet bindend in de bodemprocedure.
2.2. Ingevolge artikel 45, zesde lid, van de Erkenningsregeling APK
wordt, indien bij de steekproef wordt vastgesteld dat het voertuig
niet voldoet aan de keuringseisen, het voertuig onterecht is af- of
goedgekeurd, het keuringsrapport onjuist of onvolledig is ingevuld of
indien wordt geconstateerd dat de voorschriften met betrekking tot de
steekproef niet in acht zijn genomen, door de daartoe aangewezen
functionaris van de Dienst Wegverkeer een steekproefcontrolerapport
opgemaakt dat door deze wordt ondertekend alsmede door de keurmeester.
2.3. Het steekproefcontrolerapport waarop verzoeker het in bezwaar
gehandhaafde besluit heeft gebaseerd - waarin is vermeld dat het
voertuig dat aan een steekproef was onderworpen niet aanwezig was - is
niet mede ondertekend door de keurmeester wegens diens afwezigheid. De
afwezigheid van de keurmeester is door verzoeker niet verwijtbaar
geacht.
Niet in geschil is dat de steekproefcontroleur, nadat hij had
geconstateerd dat de keurmeester niet aanwezig was, het rapport niet
ter ondertekening aan erkenninghouder heeft voorgelegd,
hoewel deze ter plaatse aanwezig was en uit de tekst van het formulier
waarop het rapport is opgemaakt blijkt dat ook de erkenninghouder dit
kan ondertekenen. Voorts heeft verzoeker ter zitting verklaard dat het
gebruikelijk is om, indien de keurmeester het rapport niet kan
ondertekenen, het rapport door een ander te laten ondertekenen en
daarbij aan te tekenen of diegene tot tekenen bevoegd is. Onder deze
omstandigheden is er geen aanleiding om op voorhand aan te nemen dat
de aangevallen uitspraak, gelet op hetgeen de voorzieningenrechter
heeft overwogen over de gang van zaken tijdens de steekproefcontrole,
geen stand zal houden.
2.4. Gelet hierop en de belangen van bij het kunnen
blijven uitvoeren van APK-keuringen in aanmerking genomen, bestaat
aanleiding het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening
af te wijzen.
2.5. Verzoeker dient op na te melden wijze in de proceskosten te
worden veroordeeld.
3. Beslissing
De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State:
I. wijst het verzoek af;
II. veroordeelt de algemeen directeur van de Dienst Wegverkeer tot
vergoeding van bij in verband met de behandeling van het
verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van 322,00 (zegge:
driehonderdtweeëntwintig euro), geheel toe te rekenen aan door een
derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand; het bedrag dient door de
Dienst Wegverkeer aan onder vermelding van het
zaaknummer te worden betaald.
Aldus vastgesteld door mr. T.M.A. Claessens, als Voorzitter, in
tegenwoordigheid van mr. I.A. Molenaar, ambtenaar van Staat.
w.g. Claessens w.g. Molenaar
Voorzitter ambtenaar van Staat
Uitgesproken in het openbaar op 5 september 2007
413-369.