Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap

logoocw

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-generaal

Postbus 20018

2500 EA 's Gravenhage

Den Haag Ons kenmerk Uw brief van Uw kenmerk 5 september 2007 PO/ KOV/ 2007/ 35445 27 augustus 2007 07-OCW-B-48

Onderwerp
Actuele stand van zaken buitenschoolse opvang


1. Aanleiding
Ter voorbereiding van een debat over de buitenschoolse opvang op 6 september a.s. vroeg u mij bij brief van 27 augustus jl. een schriftelijk inzicht te geven in de actuele stand van zaken met betrekking tot de buitenschoolse opvang. Met deze brief ga ik op uw verzoek in. In deze brief informeer ik u over:
· Het rapport van de taskforce over het bestrijden van de wachtlijsten in de buitenschoolse opvang, zoals die mij heden is aangeboden;

· De resultaten uit de monitor aansluiting van basisscholen op de buitenschoolse opvang;
· Reeds ondernomen acties om de implementatie van de wijzigingswet op het primair onderwijs en de Wet medezeggenschap 1992 in verband met buitenschoolse opvang (Wet buitenschoolse opvang) te vergemakkelijken.


2. Rapport van taskforce bestrijden van wachtlijsten in de buitenschoolse opvang In reactie op de motie van de leden Tichelaar en Rutte over het bestrijden van wachtlijsten bij buitenschoolse opvang heb ik een taskforce ingesteld onder voorzitterschap van mr. drs. B. J. Bruins met de opdracht knelpunten te inventariseren en mogelijke oplossingen aan te dragen.1 Een belangrijk onderdeel van de taak van deze taskforce is een inventarisatie van de wachtlijsten voor buitenschoolse opvang. De resultaten van deze inventarisatie zijn betrokken in de rapportage van de taskforce. De taskforce heeft inmiddels zijn rapport afgerond. Bijgaand treft u het rapport aan.

Het rapport geeft aan dat in 2007 ruim 35.000 kinderen extra gebruik maken van buitenschoolse opvang . Uitgaande van 1,9 kind per plaats bedraagt de groei van de capaciteit in totaal ruim 18.000 plaatsen. Dit is een groei van ongeveer 20% en daarmee de sterkste groei van buitenschoolse opvang van de afgelopen 10 jaar. De kinderopvang blijkt in staat om substantiële ontwikkelingen in de vraag op


1 Tweede Kamer, 2006-2007, 31 070, nr. 10.
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap
Rijnstraat 50, Postbus 16375, 2500 BJ Den Haag T +31-70-412 3456 F +31-70-412 3450 W www.minocw.nl

blad 2/4

te vangen. Ondanks de sterke groei van de capaciteit is er sprake van wachtlijsten. Dit komt doordat de vraag naar buitenschoolse opvang nog sterker is gegroeid dan het aanbod. Oorzaken zijn onder andere de vereenvoudiging van de Wet kinderopvang (verplichte werkgeversbijdrage per 1 januari 2007), de gunstige economische ontwikkeling en de invoering van de wettelijke verplichting voor basisscholen om een aansluiting te (laten) organiseren op de buitenschoolse opvang. De wachtlijsten bedragen volgens het onderzoek ongeveer 20.000 kinderen. Dit komt overeen met ruim 10% van de capaciteit. Ik verwacht met de taskforce dat het kinderopvangstelsel, gerekend over een wat langere periode, in staat zal zijn ook hiervoor een adequaat aanbod tot stand te brengen. Een te lange periode van wachtlijsten belemmert ouders echter op de korte termijn in hun mogelijkheden tot arbeidsdeelname. Daarom acht ik het evenals de taskforce noodzakelijk ­ mede in het licht van de motie Tichelaar/Rutte ­ extra maatregelen te treffen. Over de inhoud van deze extra maatregelen zal ik u met Prinsjesdag informeren. Ik zal dan ook ingaan op de concrete voorstellen van de taskforce.


3. Resultaten uit de monitor aansluiting van basisscholen op de buitenschoolse opvang Bij de behandeling van het wetsvoorstel buitenschoolse opvang heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap toegezegd te volgen hoe de basisscholen zich voorbereiden op hun nieuwe taak. Hiervoor is een monitor opgezet. Bijgaand treft u de rapportage "Klaar voor de aansluiting? " van deze monitor aan. De (eind)meting vond in juni 2007 plaats. Uit deze rapportage blijkt dat 97% van de schoolleiders verwachtten dat zij vanaf 1 augustus 2007 een aansluiting hebben geregeld op de buitenschoolse opvang. Van de onderzochte scholen had 75% van de scholen op juni 2007 de aansluiting op buitenschoolse opvang gereed. 22% van de scholen had nog geen aansluiting maar verwachtte wel de aansluiting per 1 augustus 2007 afgerond te hebben. Van de overige 3% van de basisscholen is een klein deel bezig met aansluiting te zoeken maar verwacht dit niet per 1 augustus afgerond te hebben en een deel zal geen aansluiting zoeken omdat ouders daar niet om vragen. Deze cijfers geven aan dat naar verwachting op 1 augustus 2007 vrijwel alle scholen invulling hebben gegeven aan de wettelijke formele eis om een aansluiting te (laten) organiseren met de buitenschoolse opvang. Dit hoeft niet te betekenen dat het op alle scholen ook al is ingevuld op een wijze die tegemoet komt aan alle wensen van de ouders. Het organiseren van de aansluiting is een wettelijke verplichting voor scholen. De onderwijsinspectie ziet toe op de naleving hiervan. Indien scholen zich niet aan deze verplichting houden zal ik die scholen hierop aanspreken.

Tijdens het debat over het wetsvoorstel buitenschoolse opvang is er door uw Kamer bijzondere aandacht gevraagd voor buitenschoolse opvang voor kleine scholen en plattelandsscholen.2 In de monitor is hieraan dan ook speciale aandacht besteed. In niet stedelijke gebieden heeft op 1 juni 2007 63% van de scholen aansluiting op de buitenschoolse opvang, terwijl dat in stedelijke gebieden 94% bedraagt. Uit de monitor komt naar voren dat op 1 juni 2007 grote scholen (met meer dan 150 leerlingen) vaker aansluiting ( in 78% van de gevallen) op de buitenschoolse opvang hebben dan kleine scholen (66%). De kleine scholen bevinden zich vaker in niet stedelijke gebieden dan grote scholen. De kleine scholen en de plattelandsscholen blijken in de praktijk iets meer tijd nodig hebben om de aansluiting te regelen. Tot slot geeft 72% van alle basisscholen aan het schooljaar 2006-2007 geen

2 De motie van het lid De Vries, Tweede Kamer 2005-2006 30300 VIII, nr 190.

blad 3/4

knelpunten te hebben ervaren in de organisatie van de aansluiting op de buitenschoolse opvang. Voor de overige scholen liggen er knelpunten in de praktische realisatie, de termijn waarbinnen de aansluiting moet zijn gerealiseerd en de wachtlijsten bij de buitenschoolse opvang.


4. Ondernomen acties bij de implementatie van de wet Beide rapporten geven aan dat de afgelopen jaren grote inspanningen zijn geleverd door zowel de basisscholen als de kinderopvangsector om het aanbod van buitenschoolse opvang te verbeteren. Om de verantwoordelijke partijen (scholen, kinderopvangorganisaties en gemeenten) te ondersteunen hebben de ministeries Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) de volgende maatregelen genomen:

· Ter voorbereiding van het organiseren van de aansluiting met de buitenschoolse opvang heeft het ministerie van OCW aan de basisscholen eenmalig 50 miljoen beschikbaar gesteld. Elke school heeft daarvan 6.000,- ontvangen, ongeacht de grootte van de school, en daarnaast een bedrag van 5,36 per leerling. Hiermee kon op iedere basisschool een onderwijsondersteunend medewerker een jaar lang ongeveer 5 uur per week de coördinerende werkzaamheden voor het organiseren van de buitenschoolse opvang uitvoeren.
· De Werkgroep Onderwijs en kinderopvang (WOK) is met een subsidie van de ministeries van OCW en van SZW ondersteund. Deze werkgroep is naar aanleiding van de motie Van Aartsen/ Bos opgericht door de gezamenlijke werkgevers-, werknemers- en ouderorganisaties uit de onderwijs- en de kinderopvangsector. Deze werkgroep versterkt de samenwerking tussen onderwijs en kinderopvang, draagt bij aan een verantwoorde uitvoering van het beleid met betrekking tot de buitenschoolse opvang en inventariseert goede voorbeelden in de samenwerking tussen basisscholen en kinderopvangorganisaties. Bovendien organiseerde de werkgroep studiedagen voor schoolleiders, kinderopvangorganisaties en gemeenten. Het kabinet is zeer positief over het functioneren van de WOK. De WOK heeft ervoor gezorgd dat sectoren die elkaar niet kenden elkaar hebben ontmoet. Dit is de essentiële eerste stap voor verdere samenwerking.
· De onderwijsorganisaties hebben van het ministerie van OCW een bedrag van ruim 280.000,- ontvangen om alle schoolbesturen en basisscholen voor te lichten over hun nieuwe taak. De onderwijsorganisaties hebben gezamenlijk de website www.schoolenopvang.nl ontwikkeld. Deze website is onderdeel van het implementatietraject dat de onderwijsorganisaties uitvoeren.
· Naast deze specifieke voorlichting voor basisscholen is er door de ministeries van OCW en SZW een voorlichtingstraject gericht op de ouders gestart. Er is een uitgebreide nieuwsbrief voor ouders gemaakt waarin zij worden geïnformeerd over wat het wetsvoorstel voor hen betekent. Alle basisscholen hebben deze nieuwsbrief en een begeleidende brief ontvangen zodat zij de informatie konden verspreiden onder de ouders, al dan niet aangevuld met specifieke informatie over hoe de betreffende basisschool met de Wet buitenschoolse opvang omgaat.
· De kinderopvangorganisaties zijn met behulp van nieuwsbrieven en vlugschriften door het ministerie van SZW op de hoogte gesteld over de consequenties van de verplichting voor basisscholen om een aansluiting met de buitenschoolse opvang te organiseren.
· Gemeenten vervullen een cruciale rol rond het ruimtelijke ordeningsbeleid en hun verantwoordelijkheid voor huisvesting. Daarom heb ik bij de VNG en de wethouders van de grote steden aandacht gevraagd voor problemen zoals het vinden van uitbreidingslocaties en een

blad 4/4

versnelling van de route van goedkeuring van een bouwvergunning. Ik heb daarbij ondersteuning geboden door het verspreiden van goede en creatieve voorbeelden van huisvesting voor de buitenschoolse opvang.

· Eind september ontvang ik de resultaten van het eerste deel van het onderzoek naar de aansluiting van de opleiding van leidsters op de praktijk van de buitenschoolse opvang en mogelijkheden ter verbetering van deze aansluiting (motie Koer ­Kaya c.s. 3). Dit betreft de resultaten naar de opvattingen van leidsters, ouders, kinderen, sociale partners en wetenschap over de kwaliteit van de buitenschoolse opvang en de aansluiting tussen opleiding en praktijk. Met deze resultaten zullen criteria worden opgesteld voor een kwalitatief goede BSO. Op basis hiervan zal een meetinstrument worden ontwikkeld. De resultaten van dit laatst genoemde onderzoek worden in 2008 verwacht.

Tot slot wil ik ook graag de verschillende acties uit het veld onderstrepen. Overal in het land zijn scholen en kinderopvangorganisaties aan de slag gegaan om het in de praktijk te regelen. Ook wil ik graag het initiatief van BOinK en Waarborgfonds kinderopvang benoemen. Zij hebben het concept helpen ontwikkelen van de BSO-bungalow, waarvan ik de eerste recent in Driemond heb mogen openen.


5. Vervolg
Uit het rapport van de taskforce komt naar voren dat de groei van de vraag naar buitenschoolse opvang door zal gaan. De ondertitel van het rapport luidt dan ook: Wachtlijsten Buitenschoolse opvang: tijdelijk en onvermijdelijk op weg naar structurele oplossingen. Dit vraagt om een brede visie met maatregelen op de korte en op de lange termijn inclusief een investeringsplan binnen de bestaande begrotingskaders. Voor het totaal aan maatregelen op de lange termijn speelt ook de impuls van de Brede School en het bevorderen van de combinatiefuncties een belangrijke rol. Met Prinsjesdag zal ik u de brede visie met de te nemen maatregelen en het investeringsplan presenteren.

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Sharon A.M. Dijksma

3 Tweede Kamer, 2006- 2007, 30676, nr. 20.