Senternovem


05-09-2007 | Energiebesparing in de gebouwde omgeving gaat een vliegende start maken

Op 25 juni heeft een grote groep marktpartijen, waaronder het Platform energiebesparing Gebouwde Omgeving (PeGO), aan minister Cramer van VROM het Nationaal Energiebesparingsplan `Meer met Minder' aangeboden. Het plan beschrijft hoe de betrokkenen tot 2020 de bestaande woning- en utiliteitsbouw 30 procent energiezuiniger willen maken. Onder leiding van projectdirecteur Eric van Vliet wordt nu de laatste hand gelegd aan de voorbereiding van de uitvoering. "Als de Tweede Kamer ermee instemt, gaan we op 1 januari full swing van start."

Jaarlijks 300.000 woningen en een groot aantal utiliteitsgebouwen energiezuinig renoveren. Dat is de ambitieuze doelstelling van het plan `Meer met Minder', dat energieleveranciers, woningcorporaties en bouw- en installatiebedrijven op 25 juni presenteerden. Concreet moet dit in 2020 maar liefst 100 PJ energiebesparing opleveren. Initiatiefnemers van het plan zijn de koepelorganisaties van energieleveranciers en woningcorporaties, respectievelijk EnergieNed en Aedes, en het Platform energietransitie Gebouwde Omgeving (PeGO), als onderdeel van EnergieTransitie.

Eric van Vliet

Implementatieplan
Eric van Vliet, directeur Marktbelangen van EnergieNed, functioneert momenteel als Projectdirecteur voor `Meer met Minder'. In die functie geeft hij leiding aan het opstellen van een implementatieplan, dat de komende maanden gereed moet komen. "Het gaat vier hoofdpunten bevatten", vertelt hij. "Het eerste is de uitwerking van de samenwerking, tussen de partijen onderling en met de overheid. Cruciaal voor het welslagen is het flankerende beleid van de overheid, inclusief financiële prikkels die kunnen worden ingezet om huis- en gebouweigenaren te verleiden om in besparingsmaatregelen te investeren. Het tweede punt is de oprichting van een bescheiden regieorganisatie die marktpartijen gaat faciliteren bij het `motiveren en activeren' van huis- en gebouweigenaren. Deze club wordt ook verantwoordelijk voor de jaarprogramma's en de monitoring van het plan. Voor de opzet hiervan hebben we een interim-manager als kwartiermaker aangesteld."

Succes boeken

Het derde punt van het implementatieplan wordt, volgens Van Vliet, de invulling van het traject van advisering en uitvoering. "Daarin moeten we duidelijk maken wat er precies komt kijken bij het bevorderen van vergaande energiebesparing bij particuliere eigenaren, corporaties en andere grootschalige verhuurders, en in wijkgerichte aanpakken. Wat moeten alle betrokken partijen doen om succes te boeken? Welke hulpmiddelen zijn daarbij nodig? Welke flankerende maatregelen moet de overheid treffen of welke regelgeving moet zij aanpassen? Dit willen we invullen samen met spelers aan de vraag- en aanbodzijde. Het vierde punt, tot slot, is het opzetten van een communicatieplan om de verschillende doelgroepen bewust te maken van de nieuwe aanpak." Aantrekkelijk en gemakkelijk maken

"Concrete maatregelen om vergaand energie te besparen in de gebouwde omgeving zijn er genoeg", stelt Van Vliet. "Denk aan betere isolatie, efficiëntere installaties en de inzet van duurzame energie. Die maatregelen zijn in de meeste gevallen ook renderend. Toch gaan woning- en gebouweigenaren er maar mondjesmaat toe over. `Meer met Minder' wil daarin verandering brengen door de uitvoering op alle punten aantrekkelijk en gemakkelijk te maken. Als hulpmiddelen gaan we bijvoorbeeld energiereductiepakketten voor verschillende typen woningen opstellen en nieuwe financieringsmogelijkheden creëren. Die gaan we vervolgens onder de aandacht brengen bij investeerders op `natuurlijke momenten', dat wil zeggen bij verbouwingen, renovaties, verhuur en bij de aan- en verkoop van woningen. Bij dat laatste kunnen we nuttig gebruik maken van het Energielabel dat vanaf 1 januari verplicht moet worden getoond bij de verkoop van een woning. Verder hebben de woningcorporaties aangegeven dat ze actief willen investeren in energiebesparingsmaatregelen. Installatie- en bouwbedrijven worden opgeleid en gecertificeerd om hun klanten over de mogelijkheden en perspectieven te adviseren en de maatregelen adequaat uit te voeren. De energieleveranciers gaan ervoor zorgen dat voorschotnota's meteen worden verlaagd na uitvoering van werkzaamheden. Dan merken mensen direct dat de kosten van hun investering of de huurverhoging wordt gecompenseerd met de besparing op de energiekosten. Ze gaan ook de woningen en gebouwen waar de `Meer met Minder'- maatregelen zijn uitgevoerd, versneld voorzien van slimme meters. Op basis van de gegevens van deze meters krijgen afnemers direct inzicht in hun dagelijkse energieverbruik. Tot slot onderzoeken de energieleveranciers de mogelijkheden om op grote schaal energieboxen te verspreiden, met daarin energiebesparende producten als de standby-killer, tochtstrips en spaar- of ledlampen."

Aan de slag

Binnen enkele maanden staat het plan volledig in de startblokken, stelt Eric van Vliet. "Binnenkort organiseren we een workshop, waarbij we aan marktpartijen concreet de vraag voorleggen of en hoe ze willen meewerken. Daarbij denken we echt aan alle mogelijke marktpartijen, aan de vraag- en aan de aanbodzijde. Dus de vertegenwoordigende organisaties, van verhuurders, makelaars en woningeigenaren tot na-isoleerders, glaszetters, EPA-adviseurs en banken. Of het ook werkelijk doorgaat, hangt af van de overheid. "De realisatie kan niet zonder haar medewerking, in de vorm van flankerend beleid, het wegnemen van belemmerende regelgeving en een bijdrage aan de financiering. Het moet bijvoorbeeld algemeen worden toegestaan om de huur te verhogen als energiebesparingsmaatregelen de woonlasten van de huurder verminderen. Voor koopwoningen is het nodig dat er fiscale stimulansen voor energiebesparing komen in relatie tot de Energielabels. Minister Cramer was heel enthousiast over ons plan en zegde haar medewerking toe. Nu is het afwachten of de Tweede Kamer haar daarin steunt. Aangenomen dat die steun er komt, kunnen we op 1 januari starten met de uitrol van Meer met Minder."