Raad van State


Uitspraak

Zaaknummer: 200704700/2
Publicatie datum: donderdag 6 september 2007
Tegen: het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland Proceduresoort: Voorlopige voorziening
Rechtsgebied: Kamer 1 - RO - Zuid-Holland

---

200704700/2.
Datum uitspraak: 6 september 2007

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak van de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen onder meer:

, wonend te ,

en

het college van gedeputeerde staten van Zuid-Holland, verweerder.


1. Procesverloop

Bij besluit van 18 september 2006 heeft de gemeenteraad van Oegstgeest het bestemmingsplan "De Morsebel en Klinkerbergerplas" (hierna: het plan) vastgesteld.

Bij besluit van 15 mei 2007, kenmerk PZH-2007-134120, heeft verweerder over de goedkeuring van het plan beslist.

Tegen dat besluit heeft verzoeker bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 12 juli 2007, beroep ingesteld.
Voorts heeft hij de Voorzitter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.

De Voorzitter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 27 augustus 2007, waar verzoeker, vertegenwoordigd door mr.drs. S.A.P. van den Berg, advocaat te Den Haag, en verweerder, vertegenwoordigd door ing. J.J. Zuiderwijk, ambtenaar in dienst van de provincie, zijn verschenen. Verder is daar de gemeenteraad van Oegstgeest, vertegenwoordigd door M. Bakker, ambtenaar in dienst van de gemeente, gehoord.


2. Overwegingen

2.1. Het plan voorziet ondermeer in een wijziging van de bestemming "Groendoeleinden" in "Sportdoeleinden" ter plaatse van het perceel Gerrit Rietveldlaan 1A.

2.2. Verzoeker voert aan dat verweerder, door goedkeuring aan het desbetreffende plandeel te hechten, heeft miskend dat het in strijd is met het groenbeleidsplan Oegstgeest 2002, de structuurvisie Oegstgeest 2005-2020 en het beeldkwaliteitplan en dat de geluidsoverlast van de gemeentewerf door het vervangen van het groen op het plandeel door een sporthal zal toenemen. Voorts klaagt hij dat verweerder ten onrechte niet op alle door hem aangevoerde argumenten is ingegaan.

2.3. In de bodemprocedure staat alleen het besluit van verweerder over de goedkeuring van het plan ter toets. Niet is gebleken van een spoedeisend belang van verzoeker bij schorsing van dat besluit. De eventuele kap van bomen en de daarvoor mogelijk vereiste vergunning staan los van het lot van dat besluit. De desbetreffende stellingen van verzoeker leveren vorenbedoeld spoedeisend belang daarom, daargelaten wat van die stellingen verder zij, niet op. Gelet hierop, dient het verzoek te worden afgewezen.

2.4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:

wijst het verzoek af.

Aldus vastgesteld door mr. R.W.L. Loeb, als Voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. R.E.A. Matulewicz, ambtenaar van Staat.

w.g. Loeb w.g. Matulewicz
Voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 6 september 2007

45-464.