Ministerie van Algemene Zaken



Toespraak | 06-09-2007

Inleiding van minister-president Balkende bij het begin van de beantwoording door het Kabinet in eerste termijn.

Voorzitter

De aanleiding tot dit debat wordt gevormd door het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid met de titel Dynamiek in islamitisch activisme. Het maatschappelijk debat in de samenleving is veel breder. Het is goed om daaraan vandaag recht te doen. De collega-bewindslieden zullen straks ingaan op onderwerpen en vragen die direct zijn gerelateerd aan het rapport van de WRR, de reactie daarop van het kabinet en de commentaren die de Kamerleden erop hebben gegeven.
De minister van Justitie zal daarin het voortouw nemen naast de beantwoording van de meer juridische onderwerpen en de religiegerelateerde onderwerpen. De minister voor Wonen, Wijken en Integratie zal vervolgens ingaan op de maatschappelijke onderwerpen, waaronder integratie, inburgering en radicalisering.
Ik zal eerst iets zeggen over de aard van de problemen waarmee wij te maken hebben. Vervolgens zal ik ingaan op de visie van het kabinet op de aanpak daarvan.
Tevens zal ik reageren op enkele algemene punten van het buitenlands beleid.

Het vertrouwen dat mensen hebben in de overheid en in de samenleving als geheel staat onder druk. Nog steeds hebben veel mensen het gevoel: met mij gaat het goed, met ons gaat het slecht. Dergelijke gevoelens van gebrek aan vertrouwen zijn ook verbonden met de islam. Beelden van terroristische aanslagen die in naam van de islam worden gepleegd, hebben een grote impact. Veel mensen voelen zich bedreigd en associëren de islam met geweld. Zij maken zich zorgen over hun leefomgeving. Wat is daarvan het gevolg? Terugtrekkende bewegingen in de eigen kring. Die leiden tot nog meer afstand en nog meer gebrek aan vertrouwen.

Ik begrijp heel goed dat mensen het gevoel hebben hun houvast te verliezen door veranderingen in de samenleving. De wijzigende bevolkingssamenstelling speelt daarbij een belangrijke rol. De urgentie van de problematiek is overal in Nederland voelbaar. Vooral in de oudere wijken en de grote steden wordt de sociale samenhang meer dan eens zwaar op de proef gesteld. Het kabinet onderkent dit.

Wij zien de boosheid van mensen jegens de overheid. De overheid zou ongeïnteresseerd, laks, laf en bureaucratisch zijn. Wij zien radicaliseringstendensen onder, vaak beter opgeleide, jonge moslims. Ook zien wij het af en toe de kop opstekende extremisme onder autochtone jongeren. Wij zien de ergernis, soms de angst en frustratie bij de bewoners van oude wijken die hun buurt zien verloederen. Wij zien dat mensen zich niet welkom voelen vanwege hun afkomst of hun geloof. Wij kennen de feiten van hoge criminaliteitscijfers onder Nederlandse jongeren met een Marokkaanse of Antilliaanse achtergrond. Wij zien ontoelaatbaar gedrag van jongeren op straat. Wij zien discriminatie en uitsluiting van nieuwkomers op de werkvloer en van allochtone jongeren op zoek naar een stageplaats.

Dat alles ontvouwt zich aan ons. Het kan leiden tot spanningen. De vraag luidt wat ons antwoord moet zijn op deze ontwikkelingen. Voor elke aanpak moeten de basiswaarden van onze democratische rechtsstaat richtinggevend zijn. Daartoe behoren nadrukkelijk de gelijkheid voor de wet, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van godsdienst of levensovertuiging. Iedereen is volstrekt vrij om zijn of haar geloof te belijden behoudens ieders verantwoordelijkheid voor de wet. Iedereen is ook vrij om afstand te doen van zijn geloof.

De rechtsstaat vormt het kader waarbinnen wij in vrijheid met elkaar kunnen leven en in vrede van elkaar kunnen verschillen. Wij staan op de bres voor de waarden van de rechtsstaat. Deze gelden voor ons allemaal. Onze rechtsstaat stelt ook grenzen. Wij zeggen resoluut "neen" tegen eenieder die geweld gebruikt of haat zaait. Daarvoor biedt de rechtsstaat de instrumenten. Degenen die hun religie of hun heilige boek misbruiken om de samenleving en de rechtsstaat te ondermijnen en aan te vallen kunnen rekenen op een harde reactie van de overheid. Waar mensen over de schreef gaan, zal resoluut handhavend worden opgetreden. Ieder moet zich veilig kunnen voelen in dit land.

De Nederlandse samenleving is open en geeft ruimte aan verschillen tussen mensen. Evenzeer moet echter duidelijk zijn dat iedereen die de rechtsstaat ondermijnt en uit is op de vernietiging ervan, de overheid tegenover zich krijgt. Er mag geen misverstand over bestaan dat de overheid in zo'n geval hard, duidelijk en consistent optreedt. De afgelopen jaren zijn maatregelen genomen om de democratie weerbaarder te maken. Ik denk daarbij aan de aanpassing van de strafwetgeving, maar ook aan de Rotterdamwet. Daarop bouwt het kabinet voort. In ons beleidsprogramma is onder pijler 5, 'Veiligheid, stabiliteit en respect', een groot aantal maatregelen opgenomen om criminaliteit verder terug te dringen. Daarbij horen ook maatregelen om radicalisering tegen te gaan. Daarnaast werken wij actief mee aan versterking van vrede en veiligheid buiten onze landsgrenzen, bijvoorbeeld in Afghanistan. Ook werken wij met onze Europese partners aan de bestrijding van islamitisch activisme.

Wat is er verder nodig? Ik schetste zojuist het probleem van toenemende verwijdering en toenemend wantrouwen tussen groepen mensen in onze samenleving. Een aanpak die deze verwijdering vergroot, biedt geen enkel perspectief voor de toekomst. Wij moeten juist alles op alles zetten om mensen dichter bij elkaar te krijgen. Het apart zetten van een groep Nederlanders op basis van slechts één kenmerk, namelijk het geloof, is in strijd met onze waarden. Het miskent bovendien de enorme verscheidenheid die er in de moslimgemeenschap is. Die weg leidt tot polarisatie, tot denken in termen van 'wij' en 'zij', tot verscherping van vooroordelen en verschansing in het eigen gelijk, tot gevoelens van frustratie die elke positieve ontwikkeling in de weg staan.

Wij kiezen hiervoor niet. Wij kiezen ervoor te benadrukken wat ons allen bindt, namelijk werk, onderwijs, een veilige leefomgeving en een goede toekomst voor onze kinderen. Een vrije samenleving als de onze kan niet gebaseerd zijn op uitsluiting van minderheden en andersdenkenden. Wij hebben juist verbindingen nodig, aanknopingspunten om samen te werken en samen te leven. Bepalend is niet wie of wat je bent, maar wat je bijdraagt aan de Nederlandse samenleving. Aanknopingspunten zijn er volop. Er leven in ons land veel moslims die een waardevolle bijdrage leveren aan onze samenleving. Met deze mensen zijn wij solidair; zij verdienen respect als leden van onze gemeenschap. Op tal van manieren werkt het kabinet concreet aan het versterken van verbindingen. Ik denk aan werk, scholing, inburgering, de aanpak van wijken en de bevordering van sport en cultuur.

Ik maak tenslotte een algemene opmerking. De overheid kan dit niet alleen. Burgers moeten ook hun verantwoordelijkheid nemen. Hoe groter de vrijheid van mensen is, des te groter is ook hun verantwoordelijkheid. Woorden kunnen wonden slaan. Ieder die het vrije woord gebruikt, dient zich hiervan bewust te zijn. Dit geldt ook voor de manier waarop wij elkaar in dit soort debatten bejegenen. Ik doel op de manier waarop vanmiddag over één van de ministers is gesproken.

Vrijheid en verantwoordelijkheid gaan altijd samen. De vrijheid van de een raakt aan de vrijheid van de ander. Bereidheid tot samenwerking en wederzijds respect tussen burgers zijn wettelijk niet voorgeschreven. Zonder samenwerking en zonder respect kan een democratie echter niet bestaan. Het is goed als iedereen die zich in het publieke debat mengt zich hiervan bewust is. Dit doet aan de vrijheid van meningsuiting niets af.
Een verdraagzame, open en pluriforme samenleving komt niet vanzelf tot stand en is alleen met de dagelijkse inzet van allen te behouden. De overheid schept de voorwaarden en spreekt mensen aan op hun verantwoordelijkheid. Ouders van jongeren die overlast veroorzaken, zijn in de eerste plaats zelf verantwoordelijk om in te grijpen. Die verantwoordelijkheid mag niemand afschuiven op de gemeenschap of op de overheid.
Ik heb bij een ander debat al eens gezegd dat Nederland altijd goed in staat is geweest om nieuwkomers op te nemen. Hierdoor is Nederland sterker geworden. Er is echter geen sprake van "vrijheid, blijheid"; ook aan nieuwkomers worden eisen gesteld. Samenvattend levert dit het volgende beeld op. De overheid beschermt de waarden van onze rechtsstaat. Dat betekent hard optreden tegen geweld en terreur, maar ook pal staan voor de vrijheid van meningsuiting, geloof en levensovertuiging. Het apart zetten van moslims leidt tot polarisatie en biedt geen enkel perspectief voor de toekomst. Wat wel perspectief biedt is versterken wat ons verbindt: werk, onderwijs, een veilige buurt en een goede toekomst voor onze kinderen. Daar werken wij aan. Wij staan voor de gezamenlijke opdracht, te laten zien dat openheid ons verder brengt dan angst. Wij moeten daarom niet een kloof creëren, maar bouwen aan een Nederland waar mensen samen werken en samen leven.