Gemeente Utrecht


beantwoording schriftelijke vragen 2007, nr. 99 inzake Salderingsboekhouding Stationsgebied


2007 SCHRIFTELIJKE VRAGEN
99 Vragen van mevrouw N.R. Schipper
(ingekomen 27 juli 2007
en antwoorden door het college verzonden op 11 september 2007)

Toelichting
Tijdens de besluitvorming over het structuurplan stationsgebied op 14 december 2006 heeft GroenLinks motie 148 ingediend .
In deze motie spreekt de raad zich uit dat: "het college bij de artikel-19-procedures die in het kader van het Structuurplan Stationsgebied worden ingezet een 'Salderingsboekhouding' voegt, waarbij wordt aangegeven welke ruimte uit de maatregelen van het Actieplan Luchtkwaliteit worden gebruikt ten behoeve van saldering van de betreffende vrijstelling".

De motivering van GroenLinks voor deze motie was het verkrijgen van inzicht in de saldering. Opdat gevolgd kan worden door raad en burgers welke maatregel (compensatie) eventueel wordt ingezet tegen welke project (bestemmingswijziging). Maar ook dat er vooraf in/overzicht is dat er voor de uitvoering van het totale plan voldoende compensatiemogelijkheden zijn. Mede daarom heeft GroenLinks ook een motie (149) ingediend om de dekking van de maatregelen uit het actieplan luchtkwaliteit in 2007 rond te hebben.

Tijdens het debat zegt het college, bij monde van wethouder Janssen toe : "Wat wij gaan doen met artikel 19-procedures is juist salderen met maatregelen uit het actieplan. De raad zal dus in elke procedure kunnen zien welke maatregel uit het actieplan wij daartegenover stellen. Wij zullen dus ook moeten bijhouden welke maatregel wij voor de ene procedure zullen gebruiken en welke voor de andere, want bij dubbelgebruik ga je nat bij de rechter. Ik zeg de raad toe dat wij in het voorjaar van 2007 met een uitwerking komen over de manier waarop wij dit zullen bijhouden. De raad noemt dit boekhouding, maar wij zullen goed bekijken wat juridisch klopt. Wij zullen per project aangeven welke maatregel wij gebruiken. Wij zullen ervoor zorgen dat wij de maatregelen niet dubbel gebruiken, maar dat elk project ook luchtkwaliteittechnisch gedekt is."

Op deze toezegging heeft GroenLinks hardop geconcludeerd dat het college de motie heeft overgenomen en heeft zij de motie ingetrokken.

Tijdens de commissie Verkeer en Beheer van 14 juni 2007 heeft GroenLinks geïnformeerd naar de voortgang van de uitvoering van motie 148.
Het college heeft tijdens deze commissievergadering, bij monde van wethouder de Weger aangegeven:" dat alle maatregelen uit alle Actieplannen Luchtkwaliteit tezamen worden verwerkt in een Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Daarmee kan de norm worden gehaald, zodat bouwplannen in uitvoering kunnen worden genomen. Dat is geen kwestie van optellen en aftrekken. Met het totaal aan maatregelen kan de norm worden gehaald, op een aantal bijzondere locaties na. Voor die restopgaven moeten aanvullende maatregelen worden genomen. De wethouder is graag bereid om tegemoet te komen aan de informatiebehoefte van de commissie en zegt een nadere notitie toe, waarin de salderingssystematiek wordt toegelicht. Van een boekhouding is echter geen sprake." (.) " Wethouder De Weger zegt toe de commissie een overzicht te zullen verstrekken van maatregelen die in het kader van bouwontwikkelingen zijn genomen en wat het effect daarvan is op de luchtkwaliteit. "

Het college heeft ervoor gekozen om per onderdeel/project van het stationsgebied een artikel 19 procedure te doorlopen (wijziging op het bestemmingsplan). Dit om de voortgang van de aanpak van het Stationsgebied veilig te stellen en ook te kunnen voldoen aan de wetgeving rond luchtkwaliteit.

GroenLinks wil het Stationsgebied aanpakken. Zij wil dat ook het laatste project kan worden uitgevoerd. Daarom wil zij overzicht welke bijdrage de verschillende projecten in het stationsgebied zullen gaan leveren aan de luchtkwaliteit in Utrecht. Als hierbij een negatieve bijdrage worden geleverd aan de luchtkwaliteit wil GroenLinks weten met welke maatregelen uit het actieplan luchtkwaliteit het college deze bijdrage denkt op te heffen. Zodat ook het laatste project kan worden uitgevoerd.
GroenLinks heeft alle vertrouwen in het College en de aanpak ten aanzien van het Stationsgebied. Gezien de vraagstukken rond luchtkwaliteit zou GroenLinks graag meer inzicht hebben in de haalbaarheid van de aanpak van het totale Stationsgebied.

Dit brengt GroenLinks tot de volgende vragen:

1. Streeft het college evenals Groenlinks naar de uitvoering van alle onderdelen/projecten van het structuurplan stationsgebied?


Ja, het college streeft naar de uitvoering van alle onderdelen/projecten van het structuurplan stationsgebied.

2. Deelt het college de mening van GroenLinks dat met de (totale) realisatie van het Stationsgebied de luchtkwaliteit er niet slechter op mag worden?

Ja, en dat is ook een wettelijke voorwaarde om alle plannen te kunnen uitvoeren. In het Actieplan luchtkwaliteit is de inzet van de gemeente Utrecht om uiteindelijk te gaan voldoen aan de Europese grenswaarden beschreven. De maatregelen en ondersteunende activiteiten zijn gericht op het zo snel mogelijk terugbrengen van de overschrijdingsgebieden, en op het voorkomen van nieuwe lokale knelpunten in relatie tot de ruimtelijke plannen van de gemeente Utrecht.

3. Heeft het college overzicht in de (totale) bijdrage die de verschillende onderdelen/projecten in het structuurplan leveren aan de luchtkwaliteit? Zo ja, kan zij dit overzicht verstrekken aan de gemeenteraad.

In het "Aanvullend MER Stationsgebied Utrecht", zoals opgesteld door Arcadis d.d. 18 juni 2007 is beschreven wat de verslechtering zal zijn van de luchtkwaliteit als gevolg van de realisatie van alle plannen in het Stationsgebied. De verslechtering van de luchtkwaliteit in het beïnvloedingsgebied is inzichtelijk gemaakt aan de hand van het overschrijdingsvolume, het blootstellingsoverschrijdingsvolume en de totale emissie.
Tevens is het positieve effect op de luchtkwaliteit (de "milieugebruiksruimte") van twee t.b.v. het stationsgebied genomen luchtkwaliteitsmaatregelen (milieuzone en schonere bussen) doorgerekend voor het overschrijdingsvolume, het blootstellingsoverschrijdingsvolume en de totale emissie.
De verslechtering van de luchtkwaliteit als gevolg van de realisatie van alle plannen in het stationsgebied wordt ruimschoots gecompenseerd door de genomen maatregelen. Per project wordt vervolgens berekend wat het procentuele beslag zal zijn op de "milieugebruiksruimte" en vervolgens vindt een cumulatie per project plaats van het procentuele beslag op de "milieugebruiksruimte". Op die manier wordt bijgehouden dat alle afzonderlijke projecten (tezamen) niet meer "milieugebruiksruimte" verbruiken dan met de twee genoemde luchtkwaliteitsmaatregelen wordt bewerkstelligd.
Berekeningen moeten worden gemaakt op basis van het Meet- en Regelvoorschrift en de door de wetgever goedgekeurde rekenmodellen (voor Utrecht is dit het standaardrekenmodel CARII). Het rekenmodel wordt minimaal eens per jaar herzien op parameters en invoerdata en daarnaast worden achtergrondconcentraties gepubliceerd.
Gevolg van deze wijzigingen is dat de milieugebruiksruimte telkens opnieuw moet worden vastgesteld aan de hand van het meest actuele model en de te hanteren achtergrondconcentraties. Daardoor kan de milieugebruiksruimte in de loop van de jaren wijzigen (groeien of krimpen). Om dit proces goed te monitoren wordt voor het stationsgebied, en het beïnvloedingsgebied daarvan, gewerkt aan een systematiek voor administratie. Deze administratie dient om zicht te krijgen op de ijkjaren in de toekomst (2010 en 2015).

4. Heeft het college overzicht over welke maatregelen uit het actieplan luchtkwaliteit, welke bijdrage kunnen leveren aan de (totale) verbetering van de luchtkwaliteit in de onderdelen/projecten in het te realiseren stationsgebied? Zo ja, kan zij dit overzicht leveren aan de gemeenteraad?

Zie antwoord op vraag 3.

5. Voorziet het college, knelpunten in de realisatie van het stationsgebied en het tijdig voldoen aan de luchtkwaliteit?

Op basis van de huidige inzichten is de "milieugebruiksruimte" die wordt gerealiseerd met de twee luchtkwaliteitsmaatregelen (milieuzone en schone bussen) is dermate groot dat het college geen knelpunten voorziet in de realisatie van het stationsgebied.

Voor de volledigheid is hieronder nog commentaar gegeven op de moties voor zover ze relevant zijn voor de beantwoording van de schriftelijke vragen.

Motie 2006/M148: Spreekt uit dat: het college bij de artikel 19 procedures die in het kader van het Structuurplan Stationsgebied worden ingezet een "Salderingsboekhouding" voegt waarbij wordt aangegeven welke ruimte uit de maatregelen van het actieplan Luchtkwaliteit worden gebruikt ten behoeve van saldering van de betreffende vrijstelling.

Antwoord: conform het bovenstaande antwoord op vraag 3.

Motie 2006/M148: Draagt het college op: Om in 2007 aan de raad een financieel dekkingsplan van het actieprogramma Luchtkwaliteit voor te leggen om de realisatie van het Structuurplan Stationsgebied te kunnen garanderen.

Antwoord: Zoals in het Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht is te lezen is er nog geen volledige financiële dekking voor alle maatregelen uit dit Actieplan. Ook nu is dat er nog niet, maar daar wordt met het in het najaar te verschijnen Actieplan Luchtkwaliteit Utrecht Plus momenteel aan gewerkt. Voor de twee aan het stationsgebied gekoppelde luchtkwaliteitsmaatregelen (milieuzone en schonere bussen) zijn enerzijds de kosten gedekt in het collegeprogramma (instellen milieuzone vrachtverkeer: kosten 1,22 miljoen EUR) en worden anderzijds de kosten voor het invoeren van schonere bussen door de BRU aan de gemeente doorbelast. Met deze twee maatregelen kan voldoende "milieugebruiksruimte" gerealiseerd om het stationsgebied in zijn geheel te kunnen realiseren.

---

zie http://www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=88535&GID=187489
zie: http://www.utrecht.nl/smartsite.dws?id=88539&GID=195082 , pagina 26


---- --