Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
DLZ/SFI-U-2798235
11 september 2007
In de zogenaamde julironde zijn de contractafspraken tussen de
zorgkantoren en zorgaanbieders geactualiseerd. De verwachting was dat
de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) na afloop van de julironde een
actueel overzicht zou kunnen aanleveren van de AWBZ-zorgleverantie.
Aansluitend op de julironde hebben zorgkantoren echter ook de
mogelijkheid om knelpunten aan te melden bij de NZa. Een aantal
zorgkantoren waaronder Achmea en CZ heeft gebruik gemaakt van deze
mogelijkheid.
De knelpuntenprocedure is op 1 september gesloten. Op 31 augustus is
de melding van CZ ontvangen. De melding van Achmea is op 4 september
binnengekomen bij de NZa. De NZa zal de aangemelde knelpunten
beoordelen. Het is daarbij vooral van belang dat wordt nagegaan of in
de regio sprake is van problematische wachtlijsten. Veelal zal het
zorgkantoor aanvullende informatie moeten aanleveren aan de NZa om de
beoordeling te kunnen afronden. Begin oktober zal zij deze beoordeling
afsluiten en mij daarover rapporteren.
Vervolgens zal ik de rapportage ook aan de Kamer doen toekomen. De
Kamer heeft gevraagd om de rapportage deze week te mogen ontvangen. Op
dit moment kan ik niet aan het verzoek van de Kamer tegemoet komen,
omdat de rapportage simpelweg nog niet beschikbaar is.
De scherpe aandacht van de Kamer ten aanzien van dit onderwerp kan ik
goed invoelen. Ook mij bereiken signalen van klantenstops bij
individuele zorgverleners. Het is van groot belang dat daardoor de
zorgverlening aan AWBZ-cliënten niet in het geding komt. Immers niet
de positie van individuele aanbieders is aan de orde maar de zorgvraag
van de individuele klant staat centraal.
Mijn beeld is dat in de verschillende regio's tot nu toe aan de
zorgvraag van de cliënt is voldaan. Naast het beperkte aantal
zorgaanbieders dat aangeeft over te zullen gaan op een cliëntenstop
(veelal alleen voor nieuwe cliënten) zijn er immers ook andere
zorgaanbieders in de regio die nog ruimte hebben om extra zorg te
kunnen leveren aan nieuwe cliënten. Een voorbeeld is de regio Drenthe.
In de Drentse situatie geeft het zorgkantoor aan al voor een
doelmatige verdeling van de beschikbare middelen te hebben gezorgd,
maar met het totaal aan beschikbaar gestelde middelen niet uit te
komen. Daarvan is door een aantal zorgaanbieders en het zorgkantoor
bij de NZa melding gemaakt. Zij stellen dat er sprake is van een
ontoereikend regiobudget. Tegelijkertijd melden andere Drentse
aanbieders dat zij nog zorg kunnen leveren. GGZ Drenthe en De Nieuwe
Zorg Thuis maken via de media bekend dat zij nog nieuwe cliënten
kunnen helpen.
De NZa heeft zich afzonderlijk gebogen over de situatie in Drenthe en
constateert dat er voldoende geld beschikbaar is om de noodzakelijke
zorg op tijd (binnen de Treeknorm) te verlenen.
Ik zie de rapportage van de NZa met belangstelling tegemoet. Mocht de
Nza constateren dat er sprake is van regionale knelpunten dan verwacht
ik dat het vooral zijn oorzaak vindt in de verdeling van de middelen
binnen de regio of tussen de regio's. Ik wijs daarbij op de analyse
van de NZa in mei van dit jaar, waarin de conclusie is opgenomen dat
landelijk voldoende middelen beschikbaar zijn gegeven de verwachte
toename van de zorgvraag. Vorige week heeft de NZa deze conclusie in
een persbericht herbevestigd.
In overleg met de NZa en de zorgkantoren zal dan zo snel mogelijk een
oplossing worden gezocht, zodat met name door herverdeling van
middelen in alle regio's ook in de laatste maanden van dit jaar
invulling kan worden gegeven aan de zorgbehoefte van de AWBZ-cliënten.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
mw. dr. J. Bussemaker