Rechter: NMa moet klacht mondhygiënisten opnieuw behandelen

12/09/2007 08:10



Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten



NIEUWEGEIN, 12 september 2007 - De Nederlandse Vereniging van Mondhygiënisten (NVM) reageert positief op de uitspraak van de bestuursrechter in Rotterdam in de beroepsprocedure die zij heeft aangespannen tegen het afwijzen van haar bezwaar door de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) naar aanleiding van het eenzijdig aanbieden van standaardcontracten door zorgverzekeraars.

De NVM vindt dat zorgverzekeraars misbruik van een economische machtspositie maken door standaardcontracten op te leggen aan mondhygiënisten en dat zij hiermee handelen in strijd met de Mededingingswet. De NMa had eerder bepaald dat zorgverzekeraars met deze handelwijze geen misbruik van een economische machtspositie maken. Op 21 augustus bepaalde de bestuursrechter dat de NMa voor haar besluit onvoldoende onderzoek heeft gedaan. De klacht van de NVM is derhalve ten onrechte afgewezen.

De NVM vindt dat binnen een stelsel van vrije tariefvorming niet alleen de verzekeraar mag bepalen wat de zorg mag kosten. Door niet-onderhandelbare standaardcontracten aan te bieden bepaalt de verzekeraar in feite de omvang van de ondernemingsvrijheid van de zorgverleners. Tegelijk oefenen de zorgverzekeraars een arbitraire invloed uit op de keuzevrijheid van de patiënt. Deze handelwijze brengt de kwaliteit van de mondzorg in het geding.

De NVM concludeert dat de zorgverzekeraars een zware regierol toebedeeld hebben gekregen sinds de invoering van de Zorgverzekeringswet. De beroepsvereniging stelt vast dat hierdoor de verhouding in de driehoek zorgverzekeraar-zorgverlener-verzekerde volledig uit balans raakt. De beoogde marktwerking komt immers pas tot zijn recht zodra sprake is van redelijke machtsverhoudingen en een gelijk speelveld voor de betrokken partijen. Nadat de nieuwe Zorgverzekeringswet per 1 januari 2006 van kracht werd, is de tegenstelling tussen de verzekeraars en de mondhygiënisten toegenomen.

Voorgeschiedenis

In augustus 2003 dient een individuele mondhygiënist bij de NMa een klacht in op grond van misbruik van inkoopmacht (artikel 24 van de Mededingingswet) door Agis: de zorgverzekeraar weigert te onderhandelen over onderdelen in het aangeboden contract.

In januari 2005 dient de NVM, die de belangen van circa 2.000 mondhygiënisten behartigt, eveneens een klacht in bij de NMa. De NVM-klacht is gericht tegen misbruik van de economische machtpositie door zorgverzekeraar Menzis, in het bijzonder Amicon en Géove.

De NMa wijst beide klachten af in mei 2005. Datzelfde is het geval ter zake de daaropvolgende bezwaarprocedures. De NVM tekent hiertegen beroep aan. In mei en juni van dit jaar worden de zaken mondeling behandeld bij de bestuursrechter in Rotterdam. In beide procedures doet de rechtbank uitspraak op 21 augustus.

De uitspraken pakken uit in het voordeel van de eisende partijen: hun beroep wordt gegrond verklaard. De bestuursrechter bepaalt dat de NMa een nieuwe beslissing moet nemen op de bezwaren van de mondhygiënisten.

Toelichting op de uitspraken:

In beide procedures bevestigt de rechtbank dat de behandeling van patiënten door mondhygiënisten volgens de polisvoorwaarden van hun zorgverzekeraar voor vergoeding in aanmerking komen als zij zich laten behandelen door een mondhygiënist die met de verzekeraar een contract heeft gesloten. In alle andere gevallen vergoeden de zorgverzekeraars niets.

De rechtbank concludeert dat het verzekerden vrij staat te kiezen voor een niet-gecontracteerde mondhygiënist ,,... maar deze keuze ligt niet voor de hand nu deze zorg - in tegenstelling tot de zorg van een wel-gecontracteerde mondhygiënist - in het geheel niet voor vergoeding in aanmerking komt.''

,,Onder deze omstandigheden moet naar het oordeel van de rechtbank ernstig worden betwijfeld of de verzekerde nog wel een reële keuze heeft tussen gecontracteerde en niet-gecontracteerde mondhygiënisten. Gelet hierop is het aannemelijk dat Agis en Menzis ten opzichte van de zorgaanbieders de toegang tot haar verzekerden beheersen'', concludeert de rechter in de beide procedures.

De rechtbank spreekt zich in de afzonderlijke zaken uit over het vermeende misbruik van inkoopmacht door de zorgverzekeraars. ,,Hoewel niet kan worden gezegd dat het aanbieden van standaardovereenkomsten (...) aan mondhygiënisten op zichzelf reeds misbruik van de economische machtspositie oplevert, valt in de gegeven omstandigheden niet uit te sluiten dat het hanteren van standaardcontracten, waarover niet individueel kan worden onderhandeld, wel tot een dergelijk misbruik zou kunnen leiden.''

De rechtbank vindt dat niet kan worden uitgesloten dat wel wordt voldaan aan het element misbruik. ,,Gelet hierop lag het op de weg van de verweerder (NMa, red) om hiernaar nader onderzoek te (laten) verrichten, alsmede naar het element van de economische machtspositie van Agis/Menzis ten opzichte van de mondhygiënisten en naar de wijze waarop het contracteerbeleid bij andere zorgverzekeraars is vormgegeven.''

Volgens de rechtbank is ,,uit de stukken niet gebleken van enig onderzoek van verweerder (NMa) voorafgaand aan het nemen van het primaire besluit. Verweerder had dit gebrek kunnen herstellen door in de bezwaarfase alsnog gedegen onderzoek te doen en de bevindingen mee te nemen bij de beoordeling van het bezwaar. De in opdracht van verweerder in bezwaar uitgevoerde korte scan van de markt van mondhygiënisten (....) kan naar het oordeel van de rechtbank niet als degelijk onderzoek worden aangemerkt.''

NVM-beleidsadviseur Ellen Bol stelt dat de bestuursrechter met deze laatste overweging tot een oordeel komt dat niet alleen van belang is voor de beroepsgroep van mondhygiënisten, maar ook voor andere zorgverleners. Zij wijst erop dat de NMa haar beslissing heeft gebaseerd op het zogeheten Visiedocument Inkoopmacht dat de autoriteit zelf heeft opgesteld. Hierin concludeerde de NMa dat het weigeren om te onderhandelen over contracten geen misbruik van een economische machtspositie hoeft op te leveren.

,,De rechtbank oordeelt dat niet gebleken is van enig onderzoek van verweerder (de NMa - red.) voorafgaand aan het nemen van het primaire besluit,'' benadrukt Ellen Bol. ,,Daarmee verwijst de rechtbank het Visiedocument in feite naar de prullenmand. Vervolgens heeft de NMa een korte scan uitgevoerd naar de markt voor mondhygiënisten. De rechtbank oordeelt dat dit niet als een gedegen onderzoek kan worden aangemerkt. Wanneer toetsing volgens het Visiedocument door de rechter niet wordt meegewogen, vraagt de NVM zich af of het Visiedocument dan wel volstaat voor andere beroepsgroepen in de zorg.''

Tot teleurstelling van de NVM ziet de bestuursrechter geen beletsel voor de overstap van het praktijkgebonden uurtarief naar een verrichtingentarief binnen het standaardcontract dat Menzis aanbiedt. De NVM heeft volgens de rechter niet aannemelijk gemaakt dat de mondhygiënist in de praktijk hierdoor zo wordt beperkt dat het belang van de patiënt wordt geschaad en dat sprake is van misbruik van economische macht. ,,Het staat Menzis vrij over te stappen naar een verrichtingensysteem, mits dit objectief, transparant en niet-discriminerend is,'' aldus de bestuursrechter.

Ellen Bol: ,,Helaas is in het verrichtingensysteem de preventieve behandeling niet of nauwelijks opgenomen. Hierdoor kan de mondhygiënist de geleverde preventieve zorg niet declareren, ook niet als het standaardcontract van de zorgverzekeraar wel zou zijn ondertekend. De NVM vindt dat de rechter met dit besluit voorbijgaat aan de kerntaak van de mondhygiënist. Preventief behandelen voorkomt problemen in de toekomst en werkt hierdoor kostenbesparend.''





http://www.mondhygienisten.nl