Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Antwoorden op kamervragen over tienerterreur in Utrechtse
wijk
13 september 2007
Vragen van het lid Brinkman (PVV) aan de ministers van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties en van Justitie over tienerterreur in een
Utrechtse wijk. (Ingezonden 28 juni 2007)
1. Vraag
Bent u op de hoogte van het artikel 1) "Marokkaanse jeugd Utrecht
terroriseert elkaar" en het artikel 2) "Tienerterreur in Utrechtse
wijk?
1. Antwoord
Ja.
2. Vraag
Wat heeft de gemeente Utrecht eraan gedaan om de aanrandingen en
mishandelingen van jonge kinderen door Marokkaanse tieners aan te
pakken en de ouders te bewegen om aangifte te doen?
2. Antwoord
De gemeente Utrecht neemt de problematiek in de wijk Overvecht zeer
serieus. De voorvallen zijn dan ook reden geweest voor ingrijpen.
Hierbij moet opgemerkt worden dat de aanpak van de problematiek
bemoeilijkt werd door een gebrek aan concrete signalen en concrete
meldingen over daders, slachtoffers en (strafbare) feiten.
Hieronder vindt u een overzicht van acties die de gemeente tot de
berichtgeving in hoofdlijnen heeft doorlopen.
a. Inventariseren welke signalen en gegevens bij welke partij bekend
zijn.
b. Het benaderen van bewoners om meer signalen uit de buurt los te
krijgen, door het uitvoeren van een bewonersonderzoek en het
organiseren van een avond voor vrouwen en moeders in de buurt.
c. Versterken toezicht d.m.v. het intensiveren van politietoezicht,
het instellen van een buurtconciërge, de inzet van toezichthouders, de
inzet van buurtvaders, de inzet van een jongerenhulpverlener.
d. Het opzetten van een buurtmoedergroep.
e. In voorkomende gevallen inzet van de afdeling Zeden van de Politie
Utrecht (conform standaardprocedure)
f. De melding van een aantal kinderen bij het Jeugdadviesteam. Een
Jeugdadviesteam zorgt ervoor dat er voor risicokinderen en
risicojongeren een individueel plan van aanpak komt.
g. Het opstellen van een plan van aanpak voor de meer algemene
problematiek van jonge kinderen met ernstig grensoverschrijdend gedrag
in de wijken Overvecht en Kanaleneiland.
De acties genoemd onder b waren er mede op gericht de buurtbewoners
bewust te maken van de problematiek en te activeren om signalen af te
geven dan wel melding of aangifte te doen. De imam van de El Farouq
moskee in Overvecht heeft zijn preek van 29 juni geheel in het teken
geplaatst van de problematiek en de noodzaak van melden en het doen
van aangifte bij de politie, ook op 13 juli is in de moskee weer
uitdrukkelijk aandacht hieraan besteed. Ook was informatie over Meld
Misdaad Anoniem beschikbaar in de wijk.
Recent is aan de hierboven genoemde acties een aantal maatregelen
toegevoegd, welke zijn vastgelegd in een plan van aanpak voor het
gebied in Overvecht. Dit plan van aanpak omvat zowel maatregelen voor
de korte termijn als voor de wat langere termijn. Deze zijn gericht op
de buurt, eventuele daders, eventuele slachtoffers, ouders, bewoners
en de Marokkaanse gemeenschap in het algemeen en op samenwerking en
regie.
3. Vraag
Deelt u de mening dat, indien deze Marokkaanse ouders aangifte doen,
de overheid ervoor moet zorgen dat zij niet bedreigd worden? Zo neen,
waarom niet?
3. Antwoord
Onderzocht wordt welke mogelijkheden er zijn tot uitbreiding van
anonieme aangifte dan wel afgeschermde aangifte binnen de
strafrechtelijke procedure. Mogelijk kan dit er in de nabije toekomst
toe bijdragen dat de kans op dergelijke bedreigingen afneemt.
4. Vraag
Deelt u de mening dat ouders die weigeren aangifte te doen, omdat zij
zich kennelijk schamen, hiermee te kennen geven geen goed ouder te
zijn en dat dit consequenties zou moeten hebben voor hun ouderschap?
Zo ja, welke consequenties zou dit moeten hebben? Zo nee waarom niet?
4. Antwoord
De reden dat sommige ouders geen aangifte doen ligt niet in slecht
ouderschap, maar meer in de angst voor agressieve tegenreacties
richting kinderen of gezin. Bij sommige ouders speelt schaamte een rol
vanwege een geslotenheid rondom seksualiteit. In plaats van negatieve
gevolgen te koppelen aan geen aangifte doen, vindt het kabinet dat
ouders op positieve wijze gestimuleerd moeten worden om aangifte te
doen. Gemeenten en politie kunnen bijvoorbeeld vertrouwen van de
ouders winnen waardoor zij minder vrees hebben om aangifte te doen.
Het vertrouwen richting politie bij ouders is ook nodig om de
eventuele schaamte weg te nemen, en ouders er toe te zetten wel
aangifte te doen.
5. Vraag
Vind u de actie van de politie voor het inroepen van hulp van bewoners
van de wijk Overvecht ook een dooddoener? Deelt u de mening dat dit
een doekje voor het bloeden is en dat juist bij deze strafbare feiten,
politie, justitie en hulpverleningsinstanties, de jonge criminelen
moeten aanpakken? Zo neen, waarom niet?
5. Antwoord
Wij zijn van mening dat daders van strafbare feiten altijd moeten
worden aangepakt. Hiervoor is het nodig dat de politie op de hoogte
wordt gesteld van de gepleegde strafbare feiten. Het vertrouwen van de
buurtbewoners is hiervoor noodzakelijk en samenwerking tussen politie
en burgers is dan ook een hoog goed. Door een goede samenwerking met
burgers weet de politie wat zich in een wijk afspeelt en kan zij daar
adequaat op reageren. Een groot deel van alle verdachten wordt door de
politie aangehouden nadat burgers een melding hebben gedaan. Dat de
politie, als onderdeel van een breder pakket aan maatregelen, het
inroepen van hulp van bewoners van de wijk inzet, zie ik dan ook zeker
niet als een doekje voor het bloeden.
6. Vraag
Bent u bereid te onderzoeken of ook kinderen jonger dan 12 jaar naar
een opvoedkamp als Den Engh of de Doggerbank gestuurd kunnen worden?
Zo neen, waarom niet?
6. Antwoord
Kinderen jonger dan twaalf jaar worden bij voorkeur niet naar
justitiële jeugdinrichtingen, zoals Den Engh of de Doggershoek
gestuurd (In de vraag worden Den Engh en de Doggershoek overigens ten
onrechte betiteld als opvoedkamp).De ministers van VWS en van Justitie
hebben in 2004 besloten dat de samenplaatsing van jeugdigen met een
strafrechtelijk en civielrechtelijke titel niet langer gewenst is. Om
de scheiding van deze groepen mogelijk te maken is het noodzakelijk
dat de Wet op de jeugdzorg wordt gewijzigd, zodat het mogelijk wordt
in het kader van de wet gesloten jeugdzorg aan te bieden. Het
wetsvoorstel voor deze wijziging is 3 juli 2007 door de Tweede Kamer
met algemene stemmen aangenomen.
Naast een wetswijziging moet er capaciteit worden opgebouwd. Dit
gebeurt door de ontwikkeling van nieuw zorgaanbod en de overheveling
van een aantal justitiële jeugdinrichtingen naar de jeugdzorg,
waaronder RIJ Den Engh per 1 januari 2009. De Doggershoek blijft een
justitiële jeugdinrichting die na de overgangsperiode (2008-2010)
uitsluitend opvang en behandeling zal bieden aan de strafrechtelijke
doelgroep.
Omdat kinderen onder de twaalf jaar niet strafrechtelijk vervolgd
kunnen worden, zullen kinderen onder de twaalf jaar ook dan niet
binnen de Doggershoek worden geplaatst. Ook in de overgangsperiode
zullen deze jonge kinderen niet meer in een JJI worden geplaatst. Bij
de ontwikkeling van het nieuwe zorgaanbod, dat vooruitlopend op de
wijziging van de Wet op de jeugdzorg is gestart in de vorm van een
aantal pilots, is prioriteit gegeven aan de groep van twaalf jaar en
jonger, omdat het verblijf van deze kinderen in een JJI ongewenst is.
Per 1 mei 2005 is een pilot gestart bij de jeugdzorginstelling
Horizon. Het betreft tien plaatsen waar een besloten intersectorale
behandeling wordt geboden voor kinderen uit heel Nederland van 6 tot
13 jaar. Deze pilot loopt tot 31 december 2008 en wordt dit jaar nog
uitgebreid met tien extra plaatsen. Aangezien kinderen in deze
leeftijdscategorie slechts incidenteel (op civielrechtelijke titel) in
JJI's verbleven, is de verwachting dat deze capaciteit voldoende is.
In het overige gesloten jeugdzorgaanbod worden de jeugdigen van twaalf
jaar en ouder behandeld. Voor al het aanbod geldt dat er een op de
jeugdige toegespitste behandeling wordt geboden
7. Vraag
Bent u bereid deze Marokkaanse ouders en hun kinderen verplicht naar
een cursus seksuele voorlichting te sturen? Zo neen, waarom niet?
7. Antwoord
Het kabinet is bereid om die ouders die niet in staat of bereid zijn
hun kinderen een veilige en evenwichtige opvoeding te bieden,
verplichte opvoedingsondersteuning te geven. Momenteel wordt gewerkt
aan een uitbreiding van de mogelijkheden daarvoor. Voor de ergste
gevallen is het mogelijk om ouders onder toezicht te stellen, waardoor
een gezinsvoogd toegang krijgt om ouders en hun kinderen voorlichting
en opvoedingsondersteuning te geven. Dit is breder dan alleen seksuele
voorlichting omdat de problematiek in deze specifieke situatie breder
is dan mishandeling en aanranding door jongeren.
Seksuele voorlichting kan via de Centra van Jeugd en Gezin (CJG)
aangeboden worden. In het actieplan `diversiteit' zal er aandacht
besteed worden aan dat de medewerkers voldoende interculturele
competenties hebben om rekening te houden met in deze kring soms
geldende taboe op (spreken over) seksualiteit.
Ten slotte is er aandacht voor seksuele vorming op scholen. Dit wordt
bevorderd door de Gemeentelijke Gezondheidsdiensten (GGD'en) en NGO's
zoals de Rutgers Nisso Groep.
1) internetsite Elsevier, 27 juni 2007
2) internetsite De Telegraaf, 27 juni 2007
---
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties