de voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 4
2513 AA DEN HAAG
Contactpersoon Doorkiesnummer
- -
Datum Bijlage(n)
17 september 2007 1
Ons kenmerk Uw kenmerk
VenW/DGP-2007/7070 -
Onderwerp
Nationale Mobiliteitsmonitor 2007
Geachte voorzitter,
Hierbij bied ik u mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de
Nationale Mobiliteitsmonitor 2007 aan, de monitor van de Nota Mobiliteit die
rapporteert over de ontwikkelingen in de periode 2000 tot 2006.
Daarnaast informeer ik u middels deze brief over de doorwerking van de Nota
Mobiliteit in de decentrale verkeers- en vervoersplannen en over de voortgang van de
acties uit de Uitvoeringsagenda.
Nationale Mobiliteitsmonitor 2007
Achtergronden
Conform de Planwet Verkeer en Vervoer dient het beleid, dat is vastgelegd in de
essentiële onderdelen van de Nota Mobiliteit, door de betrokken overheden te worden
gemonitord. Hierover wordt jaarlijks verslag gedaan in de Nationale
Mobiliteitsmonitor. Eveneens conform de Planwet bied ik deze monitor aan uw Kamer
aan.
Doel van de Nationale Mobiliteitsmonitor is in beeld te brengen hoe ver de overheden
gezamenlijk staan in het bereiken van de doelen van de Nota Mobiliteit én inzicht te
gegeven in (het effect van) getroffen maatregelen. Zo voorziet de monitor in de
benodigde informatie voor bijsturing van beleid en de actualisering van de dynamische
(Uitvoerings)agenda.
Postadres Postbus 20901, 2500 EX Den Haag Telefoon 070 351 61 71
Bezoekadres Plesmanweg 1-6, 2597 JG Den Haag Fax 070 351 78 95
bereikbaar met tram 9 (station hs en cs) en bus 22 (station cs)
VenW/DGP-2007/7070
Belangrijkste resultaten 2006
De resultaten in 2006 zijn gematigd positief. De gunstige economische ontwikkeling
(2,9% economische groei in 2006) heeft zich vertaald in een sterkere groei van de
mobiliteit dan in 2005, zowel in het personen- als goederenvervoer.
Het aantal kilometers dat jaarlijks op het hoofdwegennet wordt afgelegd is in 2006
met 1,9% gegroeid. Daarbij is het aantal voertuigverliesuren (dit is de verloren tijd van
alle weggebruikers wanneer langzamer dan 50 km/uur wordt gereden) op het
hoofdwegennet in 2006 met 11% toegenomen. De spitsen verbreden, dit doet zich
voornamelijk voor als een vervroeging van de spitsen.
De percentuele groei van het gebruik van OV was in 2006 groter dan die van de auto.
Het aantal kilometers dat reizigers jaarlijks met de NS reizen nam de laatste jaren sterk
toe, waarbij in 2006 een groei van 4,8% is gerealiseerd. Ook voor bus, tram en metro
is de ontwikkeling van de reizigerskilometers in 2006 gunstig. Na een afname van de
reizigerskilometers in 2005 met 1% nam in 2006 het aantal reizigerskilometers met
3,3% toe. In 2006 werd vanuit de vier grote steden een derde van de ritten groter
dan 7,5 kilometer gemaakt met het OV. De klanttevredenheid van de reiziger in het
regionaal openbaar vervoer heeft zich in 2006 verder gestabiliseerd op een algemeen
oordeel van 7,2. De waardering van treinreizigers over de dienstverlening van NS is in
2006 licht toegenomen.
Het aandeel van de fiets is in heel Nederland tussen 2000 en 2006 toegenomen, de
groei manifesteert zich vooral bij verplaatsingen tussen de vijf en tien kilometer.
Het passagiersvervoer op luchthaven Schiphol is in 2006 met 4,3% toegenomen tot
46 miljoen passagiers.
Het tonnage via Schiphol vervoerde vracht groeide in 2006 met 5,3% tot 1,53 miljoen
ton en het vanuit Nederland vervoerde tonnage intra-Europees containervervoer
short-sea is in 2005 ten opzichte van 2004 met 13% gegroeid tot een totaal vervoerd
gewicht van 35,1 miljoen ton.
Ondanks de groei van de mobiliteit is de ontwikkeling van de veiligheid op de weg
gunstig. De afnemende trend in het aantal verkeersdoden zet zich ook in 2006 door
van 817 in 2005 tot 811 in 2006. Daarmee zijn we in de EU, na Malta, het land met
het kleinste aantal verkeersdoden naar inwonersaantal.
Ook het aantal ziekenhuisgewonden liet in 2005 een afname zien.
De emissie van CO2 door verkeer en vervoer heeft zich in 2005 ondanks de
mobiliteitsgroei gestabiliseerd.
Voor verdere informatie verwijs ik u naar de Nationale Mobiliteitsmonitor 2007, die ik
u tezamen met deze brief toezend.
Groeidocument
---
VenW/DGP-2007/7070
De Nationale Mobiliteitsmonitor staat niet op zichzelf, maar gebruikt de monitors van
het verkeers- en vervoersbeleid van rijk, provincies en stadsregio's. Deze overheden
monitoren hun verkeer- en vervoersplannen en volgen daarin naast de realisatie van
specifiek eigen doelen ook de ontwikkelingen op de essentiële onderdelen van de
Nota Mobiliteit.
Nu, op 21 augustus 2007, de termijn voor de doorwerking van de essentiële
onderdelen van de Nota Mobiliteit in de decentrale verkeer- en vervoerplannen is
verstreken (zie ook verder in deze brief), zal de monitor vanaf 2008 ook meer inzicht
kunnen geven in regionale ontwikkelingen op deze essentiële onderdelen. In het
Nationaal Mobiliteitsberaad hebben rijk en decentrale overheden besloten prioriteit te
geven aan de regionale uitwerking van indicatoren voor vlotte en betrouwbare reistijd
met de auto en het OV. Daarnaast zullen de effecten van genomen maatregelen met
de jaren meer zichtbaar worden. In die zin is deze monitor een groeidocument en
schetst het nu nog een startbeeld.
Doorwerking Nota Mobiliteit en voortgang Uitvoeringsagenda
In aanvulling op de informatie die in de monitorrapportage is opgenomen, informeer
ik u graag over de doorwerking van de essentiële onderdelen van de Nota Mobiliteit.
Zoals hierboven aangegeven, is in augustus 2007 de termijn verstreken waarbinnen de
stadsregio's en provincies hun verkeers- en vervoersplannen moesten actualiseren op
basis van de Nota Mobiliteit.
De provincies en stadsregio's hadden vrijwel allemaal al een provinciaal of regionaal
verkeer en vervoerplan vastgesteld, waarin - zonder dat dit verplicht was - rekening
werd gehouden met het Nationaal Verkeer- en Vervoerplan dat indertijd niet door de
Tweede Kamer is aanvaard. Met deze plannen is rekening gehouden bij het opstellen
van de Nota Mobiliteit. Inmiddels hebben alle provincies en stadsregio's de
doorwerking van de gewijzigde essentiële onderdelen uit de Nota Mobiliteit ter hand
genomen. Voor zover uitstel nodig was of de voorkeur werd gegeven aan
doorwerking van de Nota Mobiliteit in een andere vorm heb ik daar met de
betreffende provincies en stadsregio's nadere afspraken over gemaakt. Inhoudelijk
komen we over de doorwerking en de afstemming tussen het beleid van rijk en
decentrale overheden, de effecten daarvan en de behoefte aan bijsturing met elkaar te
spreken in het bestuurlijk overleg, dat we regelmatig voeren.
---
VenW/DGP-2007/7070
Voortgang acties Uitvoeringsagenda
In de Uitvoeringsagenda van de Nota Mobiliteit is uitgewerkt hoe het rijk, samen met
de decentrale overheden, bedrijven, burgers, maatschappelijke organisaties
kennisinstellingen, uitvoering geeft aan het in de Nota Mobiliteit geschetste beleid.
De acties zijn in onderling overleg opgepakt en de voortgang loopt grotendeels
volgens planning.
Hoogachtend,
DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT,
Camiel Eurlings
---