Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties

Inhoud pagina: Antwoorden op kamervragen over brief minister over het onderzoek naar de klachtenbehandeling bij de politie

18 september 2007

Antwoorden op kamervragen van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties aan minister Ter Horst over haar brief ten geleide van de rapportage van het onderzoek van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (hierna: Inspectie OOV) naar de klachtbehandeling bij de politie.

Naar aanleiding van deze vragen bericht ik u als volgt.

De klachtbehandeling bij de politie is een autonome bevoegdheid van de regionale politiekorpsen. In mijn brief van 6 april jl. heb ik u aangegeven dat ik het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen heb gevraagd te reageren op de aanbevelingen uit het rapport van de Inspectie OOV. Aan de hand van de reactie van het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen zal ik begin oktober antwoorden op de vragen 1, 2, 3, 6, 7, 9, 14 t/m 21 en 22 t/m 29, omdat de reactie van de beraden bepalend is voor de antwoorden op die vragen.

Met betrekking tot de overige vragen, volgen hieronder mijn antwoorden.

4. Vraag
Is er al een reactie van het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen op de aanbevelingen van het Inspectierapport?

4. Antwoord
Nee, uiterlijk 1 oktober 2007 verwacht ik deze reactie.

5. Vraag
Wanneer kan de Kamer de informatie over de (vermeende) stijging en de oorzaken van het aantal klachten in de korpsen verwachten?

5. Antwoord
Het onderzoek naar de ontwikkeling van het aantal klachten in de regionale politiekorpsen van 2001 tot en met 2006 wordt op dit moment afgerond. Begin oktober 2007 informeer ik uw Kamer ook over de resultaten hiervan.

10. Vraag
Wat zijn de gevolgen van het verkennend onderzoek en de resultaten van de Inspectie OOV voor de (opzet van) het evaluatieonderzoek van de klachtbehandeling door het ministerie eind 2008? Hoe is de verhouding tussen het eerste onderzoek en het evaluatieonderzoek?

10. Antwoord Het onderzoek van de Inspectie OOV bevat waardevolle informatie voor het geplande evaluatieonderzoek naar politieklachten en zal daarin worden meegenomen. Op basis van deze evaluatie wordt bezien of de klachtenregeling, zoals deze geldt na invoering van hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht in 2004, nog voldoet.

11. Vraag
Bent u bereid om het geplande evaluatieonderzoek naar de behandeling van politieklachten ruim vòòr een evaluatie van het totale politiebestel (voorzien in 2008) af te ronden?

11. Antwoord Nee, naar mijn mening staan deze twee evaluaties los van elkaar.

12. Vraag
Acht u uniformering van de klachtenprocedures bij de korpsen, zoals de Inspectie OOV bepleit, wenselijk?

13. Vraag
Kan de minister aangeven of zij de aanbevelingen van de Inspectie OOV overneemt?

Antwoorden vragen 12 en 13: Omdat de klachtbehandeling bij de politie een autonome bevoegdheid is van de regionale politiekorpsen, richten de aanbevelingen van de Inspectie OOV zich tot het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen. Vanuit een oogpunt van rechtsgelijkheid en herkenbaarheid acht ik uniformiteit in de klachtenprocedures zeker van belang. Ik heb genoemde beraden daarom expliciet gevraagd de onderdelen uit het rapport over het ontwikkelen van en landelijk uniforme klachtenregeling en een landelijk uniform registratiesysteem met voortvarendheid op te pakken. Zoals aangegeven ben ik afwachting van de reactie van het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen.

Zie ook


* 'Klagen staat vrij'. Een onderzoek naar de klachtenbehandeling bij de politie (2007)
---

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties