`Debat over zesjescultuur leidt af van inhoud'
Premier Balkenende wil af van de `zesjescultuur' die in Nederland
heerst. Studenten doen niet genoeg hun best om topprestaties te
leveren. Kortom, de middelmaat regeert. René Boomkens, hoogleraar
cultuurfilosofie aan de Rijksuniversiteit Groningen, is het niet met
Balkenende eens. Hij vindt dat de toon van het debat afleidt van de
inhoud. Hij ziet daarom overeenkomsten met het islamdebat. `Er wordt
gedaan alsof wij in een wereldwijde concurrentiestrijd verwikkeld zijn
die we niet mogen verliezen.'
Volgens Boomkens doen de Nederlandse leerlingen en studenten het juist
erg goed. `Uit onderzoek blijkt dat Nederland qua gemiddelde
studieprestaties in het onderwijs tot de drie à vier beste landen in
de wereld behoort. Wij doen het inderdaad minder goed als je kijkt
naar de allerhoogste regionen. Maar dat is ook niet zo raar als je
bedenkt dat ons land zestien miljoen mensen telt. Dan is de top nou
eenmaal niet zo groot. Er zijn dus irreële verwachtingen.' Boomkens
geeft wel toe dat de neiging tot excellentie minder groot is dan
bijvoorbeeld in Amerika. `Daar heerst echt een ratrace-cultuur. Maar
willen we dat in Nederland ook? Dat betwijfel ik.'
Islamdebat
Boomkens ziet overeenkomsten tussen de `stoeremannenpraat over de
VOC-mentaliteit en de geest van Jan Salie' en het huidige islamdebat.
`Bij beide discussies wordt harde taal gebruikt. Bij het islamdebat
wordt er gedaan alsof er een oorlog gaande is tussen de verlichten en
een tribalistische, achtergebleven cultuur.' Op vergelijkbare wijze
wordt in het geval van de zesjescultuur gedaan alsof wij in een
wereldwijde concurrentiestrijd verwikkeld zijn die we niet mogen
verliezen. Daardoor wordt er veel nadruk gelegd op de positie van
universiteiten in allerlei top-100 lijstjes. `Dezelfde soort lijstjes
zie je ook bij middelbare scholen en basisscholen. We moeten ons
opeens meten aan allerlei abstracte maatstaven die op wereldniveau
lijken te worden bepaald.'
Geen wedstrijd
Boomkens vindt dat geen goede ontwikkeling. De nadruk op hoe hoog we
op de ladder staan leidt af van waar het werkelijk om gaat. `Want wat
betekent het om op plaats 90 te staan of op plaats 120? Waarom moeten
we concurreren met andere landen? Een universiteit kan ook heel goed
een regionale functie hebben. Het is niet erg te streven naar
kwaliteit, maar het is geen wedstrijd.' Net als bij de discussie rond
de islam gaat het niet meer om de inhoud. `De discussie zou moeten
gaan over bijvoorbeeld het curriculum, de aard van het onderwijs, het
studiehuis, het nieuwe leren en of de nieuwe bachelormaster-structuur
werkt. Ik hoop dat de discussie concreter en diverser wordt. ' Volgens
Boomkens moeten we minder paniekerig doen. `Dat werkt ontmoedigend.
Het is niet de beste manier om mensen gemotiveerd te houden.'
Onzekerheid
Het harde taalgebruik wordt veroorzaakt door onzekerheid, denkt
Boomkens. `Politici en universitaire bestuurders zijn onzeker geworden
over hun eigen betekenis en functie. Dertig jaar geleden waren we naar
binnen gericht. Door de globalisatie is de wereld opeens een stuk
groter geworden. En dan lijkt je land of universiteit opeens een stuk
minder belangrijk. Dat geeft verwarring. We moeten er nog aan wennen
dat we afhankelijk zijn. Dat we niet meer alles zelf kunnen bepalen.
Dat de samenleving minder maakbaar is dan we dachten.'
Curriculum Vitae
René Boomkens studeerde tot 1982 filosofie aan de Universiteit van
Amsterdam. In 1998 promoveerde hij aan de RUG op een onderzoek naar
stedelijke cultuur. Sindsdien is hij als hoogleraar sociale en
cultuurfilosofie verbonden aan de faculteit der Wijsbegeerte en doet
onder andere onderzoek naar nieuwe media en globalisering. Sinds
december 2005 is hij lid van de Raad voor Cultuur, het adviesorgaan
van de Nederlandse regering op het gebied van het cultuurbeleid . In
2006 verscheen zijn meest recente boek: De Nieuwe
Wanorde. Globalisering en het einde van de maakbare samenleving (Van
Gennep, Amsterdam).
Noot voor de pers
Prof. dr. R.W. Boomkens.
Rijksuniversiteit Groningen