Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Directie Natuur

De Voorzitter van de Tweede Kamer

der Staten-Generaal


Postbus 20018

2500 EA 's-GRAVENHAGE

uw brief van uw kenmerk ons kenmerk datum

4 juli 2007
2060719990 DN. 2007/2167 18 september 2007

onderwerp bijlagen

Antwoord Kamervragen over het wegmaaien van zeldzame vlinders door het waterschap

Geachte Voorzitter,

Hierbij beantwoord ik, mede namens de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat de vragen van het lid Thieme (PvdD) over het wegmaaien van zeldzame vlinders door het waterschap.


1
Kent u het bericht `zeldzame vlinder weggemaaid door waterschap'?1

Ja.


2 en 3
Kunt u aangeven hoe het waterschap Aa en Maas opdracht heeft kunnen geven aan een aannemer (loonwerker) om te maaien, terwijl al langer bekend was dat het leefgebied van het Pimpernelblauwtje onder de habitatrichtlijn beschermd dient te worden en dat in de berm van het Drongelens kanaal zich pimpernelblauwtjes bevonden? Deelt u de mening dat het hier een ernstige verzaking van het voorzorgprincipe betreft, temeer omdat het waterschap Aa en Maas inmiddels al driemaal door de Vlinderstichting was geattendeerd op de aanwezigheid van het pimpernelblauwtje en heeft geadviseerd niet voor september te maaien? Zo ja, op welke wijze wilt u dit in de toekomst voorkomen en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet?

Het Waterschap Aa en Maas heeft middels een besluit van het bestuur aangegeven de door mij goedgekeurde gedragscode van de Unie van Waterschappen na te leven. Hiermee verplicht het waterschap zich om op plaatsen waar onder andere soorten die beschermd zijn op grond van de habitatrichtlijn worden verwacht, maaidatum en maai- methode af te stemmen op de instandhouding van deze soorten. Het waterschap heeft voor het betreffende traject in het onderhoudscontract met de aan- nemer standaard afspraken gemaakt over aangepast maaionderhoud. Hier mag pas in het najaar gemaaid worden.

1 1) www.blikopnieuws.nl/bericht/52788

Het waterschap stelt dat een misverstand bij de aannemer er de oorzaak van is dat er toch gemaaid is op circa 40% van het areaal. Het waterschap heeft het voorval gemeld bij de Algemene Inspectiedienst (AID) en de aannemer aansprakelijk gesteld.

4
Deelt u de mening dat de uitbesteding van publieke werken in leefgebieden van dieren en planten, zoals het maaien van bermen, alleen onder strikte voorwaarden mag gebeuren, bijvoorbeeld alleen door aannemers die voldoende kennis hebben van en respect voor in het wild levende dieren en planten? Zo ja, welke concrete voorwaarden heeft u in gedach- ten en wanneer gaat u deze implementeren? Zo neen, kunt u uitleggen op welke wijze u wilt voorkomen dat vlinders worden weggemaaid, nesten worden vernield, en waarom u de door u te nemen maatregelen voldoende acht?

De Unie van Waterschappen heeft in haar gedragscode Flora- en faunawet voor water- schappen vastgesteld dat er bij het uitbesteden van werken sprake is van ketenaansprake- lijkheid. Dat wil zeggen dat het waterschap als opdrachtgever te allen tijde aansprakelijk is en blijft voor een zorgvuldige uitvoering van werkzaamheden. Ik onderschrijf dit en heb deze gedragscode in 2006 goedgekeurd. Het is vervolgens aan de waterschappen om con- form deze gedragscode te werken.

5
Bent u bereid om een verplicht certificaat te ontwikkelen voor aannemers (loonwerkers) die in opdracht van publieke instellingen werkzaamheden in leefgebieden van beschermde soorten uitvoeren met daarin opgenomen een aantal criteria gericht op het hanteren en respecteren van het voorzorgprincipe en het verplicht handelen volgens de habitat- en Vogelrichtlijn en de Flora- en faunawet? Zo ja, op welke wijze en binnen welke termijn? Zo neen, waarom niet? Op welke wijze wilt u garanderen dat uitbesteed werk door publieke instellingen niet leidt tot vernieling van leefgebieden van beschermde soorten?

Zoals ik ook in mijn antwoord op uw vragen over de oeverzwaluwen op Landgoed Twickel antwoord, stimuleer ik de ontwikkeling van gedragscodes die door (maatschappelijke) organisaties zelf worden opgesteld. Om de naleving van de gedragscode te bevorderen en inzichtelijk te maken, kan een organisatie er zelf voor kiezen om te gaan werken met certi- ficering.

6
Kunt u uiteenzetten wat de gangbare strafmaat is voor het vernielen van leefgebieden van beschermde plant- en diersoorten? Vindt u deze strafmaat voldoende? Zo ja, waarom?

Op basis van de Wet op de economische delicten kan voor het vernielen van leefgebieden van beschermde plant- en diersoorten als maximum hechtenis van zes maanden, een taak- straf of een geldboete van de vierde categorie ( 16750,-) worden opgelegd. Dit geldt in- dien het feit niet opzettelijk is begaan en er dus sprake is van een overtreding en niet van een misdrijf.

Wat de gangbare strafmaat is voor het vernielen van leefgebieden van beschermde plant- en diersoorten kan ik niet verder uiteenzetten. Het strafvorderingsbeleid van het Open- baar Ministerie (OM) is vastgelegd in de 'Richtlijn voor strafvordering regelgeving minis- terie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit beleidsterrein natuur'. Op basis van deze richtlijn bepaalt het OM of er in een bepaald geval een transactie zal worden aangeboden, danwel of er tot dagvaarding zal worden overgegaan. Daarbij wordt door het OM rekening gehouden met onder meer de kwetsbaarheid van de plant- en diersoorten, de kwetsbaarheid van het gebied waarbinnen de overtreding is begaan, de mate van redelijkerwijs te verwachten deskundigheid van de verdachte in relatie tot de overtreding, de schaal waarop de soort(en)populatie is bedreigd en het oogmerk van economisch gewin/belang.

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,

G. Verburg


---- --