Kabinet trekt voldoende geld uit voor windenergie op land.

21/09/2007 12:01



Stichting De Koepel



NWEA constateert verheugd dat het kabinet werk wil maken van de uitbreiding van windenergie. Er is sprake van minstens een verdubbeling van windenergie op land en een uitgesproken commitering voor meer. Voor deze uitbreiding van wind op land trekt het kabinet ook voldoende financiële middelen uit.

Het verhogen van het aandeel hernieuwbare energie zal de komende vier jaar vooral van windenergie moeten komen, constateert het kabinet in de begroting voor 2008. De regering vindt een uitbreiding van 2000 MW productievermogen op land noodzakelijk, daarvan moet zeker 1500 MW nog tijdens deze kabinetsperiode daadwerkelijk gebouwd zijn: bijna het dubbele van wat er nu reeds op land staat. NWEA, de Nederlandse Wind Energie Associatie, steunt deze ambitie van het kabinet en zal zich vol inzetten om deze te realiseren. Windenergie is de schoonste duurzame energiebron en voor een groot deel van deze uitbreiding staan al projecten op stapel.

De doelstelling voor windenergie op zee is met een commitment voor 450 MW in 2011 echter aan de lage kant. Zeker om de doelstelling van 20 procent duurzame energie in 2020 te halen; daarvoor is immers een aandeel van tenminste 40 procent duurzaam in de nationale elektriciteitsproductie noodzakelijk. Daartoe moet in 2020 minstens 6000 MW vermogen op zee gebouwd moet zijn. De voorgestelde 450 MW betekent een zeer trage start en NWEA vindt verhoging dan ook noodzakelijk.

Voor de nieuwe regeling Stimulering Duurzame Energie (SDE) trekt het kabinet een bedrag uit oplopend van 14 miljoen in 2008 naar 188 miljoen in 2011. NWEA constateert met tevredenheid dat daarmee feitelijk genoeg geld wordt vrijgemaakt om de doelstelling van windenergie op land die voor deze kabinetsperiode geldt, waar te maken. Vrijwel het gehele budget zal daarvoor noodzakelijk zijn.

Voor windenergie op zee gaat de SDE in de beleving van het kabinet blijkbaar pas gelden nà 2011 - een bijdrage voor nieuwe windturbines op zee is dus niet in het budget opgenomen.

Niet duidelijk is op welke wijze het kabinet middelen wil vrijmaken voor andere vormen van duurzame energie.

Om de ambities voor windenergie waar te maken, acht NWEA bovendien flankerend beleid noodzakelijk.
- Duurzame energie zou een preferente positie moeten krijgen in de toegang tot het elektriciteitsnet. Nu is dat niet het geval. Zo leggen geplande nieuwe kolencentrales in de Eemshaven volledig beslag op de capaciteit van het hoogspanningsnet boven Zwolle. Daardoor worden duurzame energie-projecten in die regio 'in de wacht gezet'. Als schone energie moet wijken voor centrales die de hoeveelheid CO2 in de lucht vergroten, zijn we niet goed bezig. Europese regelgeving staat toe dat lidstaten voorrang verlenen aan duurzame energie. Dat uitgangspunt moet Nederland overnemen.
- Streven naar uitbreiding van windenergie, betekent ook dat soms anders geredeneerd moet worden. Tussen Beverwijk en de Maasvlakte is de aanleg van een nieuwe 380 kV-verbinding gepland om de ring in de noordelijke Randstad te voltooien. Deze zou in 2011 gereed moeten zijn. Realisatie op land is op zo'n korte termijn echter niet aannemelijk. Realisatie van een verbinding via zee, zoals NWEA al eerder voorstelde, zal sneller kunnen én betekent dat windenergie op zee een impuls kan krijgen. Met de 380 kV-zeekabel kan een 'stopcontact op zee' worden aangelegd voor de aansluiting van de nieuwe offshore windparken.
- De maatschappelijk kosten dienen op eerlijke wijze toegekend te worden aan de verschillende energiebronnen. Via de energiebelasting kàn het principe 'de vervuiler betaalt' worden doorgevoerd. Het is dan van belang dat elektriciteit uit windenergie wordt vrijgesteld van deze belasting dan wel dat op andere wijze een level playing field wordt gecreëerd. NWEA pleit ervoor dat op deze wijze de maatschappelijke kosten aan de veroorzakende energiebronnen worden toegerekend.

Het opstellen van de Landelijke Uitwerking Ruimte voor Windenergie, door VROM ondernomen, mag niet leiden tot vertraging van onderhanden projecten. Deze studie, waaraan ook NWEA haar bijdrage zal leveren, moet duidelijk maken waar voor de verdere toekomst ruimte in Nederland is voor plaatsing van zeer grote windturbines. Het zwaartepunt van deze doorkijk naar de toekomst ligt nà deze kabinetsperiode, en mag geen planologische pas op de plaats veroorzaken. Dat zou de gewenste verdubbeling van windenergie aan het einde van deze kabinetsperiode a priori onmogelijk maken.

Ook het tempo van handelen is van cruciaal belang. Wil het uitgangspunt van verdubbeling van windenergie waargemaakt worden, dan moet de SDE zo spoedig in werking treden. De financiering van een windturbine kan pas ondernomen worden wanneer de SDE vergoeding bekend is. Begin 2008 is al bijzonder laat om de gewenste verdubbeling waar te maken; gaat de SDE nog later in, dan dreigt vertraging van projecten tot na de kabinetsperiode.





http://www.nwea.nl


Noot voor de redactie: