Beantwoording vragen lid Peters over de export van Nederlands kippenvlees
naar Ghana en de rol van het IMF daarbij
21-09-2007 | Kamerstuk | Nederlands Ministerie van Buitenlandse Zaken
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Financiën, de
minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en de
staatssecretaris van Economische Zaken, de antwoorden aan op de
schriftelijke vragen gesteld door het lid Peters over de export van
Nederlands kippenvlees naar Ghana. Deze vragen werden ingezonden op 23
juli 2007 met kenmerk 2060721680.
De minister voor Ontwikkelingssamenwerking,
Bert Koenders
Antwoorden van de heer Koenders, minister voor
Ontwikkelingssamenwerking, mede namens de heer Bos, minister van
Financiën, mevrouw Verburg, minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit en de heer Heemskerk, staatssecretaris van
Economische Zaken, op vragen van het lid Peters (GroenLinks) over de
gevolgen van de export van Nederlands kippenvlees voor boeren in Ghana
en de rol van het IMF daarbij.
Vraag 1
Bent u ervan op de hoogte dat Nederlands kippenvlees wordt
geëxporteerd naar Ghana en tegen afbraakprijzen wordt verkocht op de
lokale markt, waardoor duizenden Ghanese boeren failliet gaan? (1) Hoe
kwalificeert u deze gang van zaken?
Antwoord
Ghana voert inderdaad kippenvlees uit de EU en uit landen als
Brazilië, de VS en Canada in. Van afbraakprijzen is echter geen
sprake: invoer in Ghana gebeurt tegen wereldmarktprijzen. De lage
wereldmarktprijzen bemoeilijken concurrentie door lokale
pluimveebedrijven in Afrika, maar het verlies aan marktaandeel van
Ghanese bedrijven heeft ook met andere factoren te maken. Zo heeft de
sector naast toenemende importen te maken met stijgende prijzen voor
kippenvoer, moeilijkheden bij het verkrijgen van investeringskredieten
en uitbraken van dierziektes zoals vogelgriep. Er worden sedert 9
april 2003 geen exportrestituties vanuit de EU verleend op de uitvoer
van pluimveevleesproducten naar Ghana en andere West-Afrikaanse
landen.
Vraag 2
Deelt u de mening dat deze gang van zaken de inspanningen op gebied
van ontwikkelingssamenwerking van Nederland en de EU deels teniet
doet? Zo ja, wat gaat u daartegen ondernemen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Neen. Voor consumenten in Ghana betekent goedkope invoer een
belangrijke koopkrachtverbetering. Door goedkope invoer kan een groter
deel van de bevolking zich kippenvlees veroorloven en is daarmee niet
in strijd met de Nederlandse inspanningen op het terrein van
ontwikkelingssamenwerking.
De inspanningen van de Ghanese overheid, samen met de donoren, op het
gebied van armoedebestrijding zijn uitermate succesvol gebleken.
Recente gegevens laten een daling van de armoede van 39,5% in 1998/9
naar 28,5% in 2005/6 zien en de verwachting is dan ook dat Ghana
binnen twee jaar Millenniumdoel (MDG)1 zal behalen. Ten aanzien van de
vier overige MDG's is ook vooruitgang geboekt, maar er zullen extra
inspanningen nodig zijn om deze eveneens halen.
In hoeverre de toename van de import heeft geleid tot negatieve
effecten op rurale inkomens, is door de afwezigheid van cijfers
moeilijk te beoordelen. Of er boeren failliet zijn gegaan is hierdoor
niet duidelijk. Cijfers van het FAO laten in de periode 1998-2004 een
kleine toename van de lokale productie van kippenvlees zien, en
tegelijkertijd een verlies van marktaandeel door sterker stijgende
importen. In het algemeen kan gesteld worden dat binnenlandse
economische hervormingen en (regionale) handelsliberalisering in
Afrika hebben bijgedragen aan de economische groei in Ghana. De
concurrentie van de internationale markt dwingt de verschillende
sectoren tot hervormingen om zo efficiënter te produceren en regionale
integratie biedt toegang tot nieuwe markten.
Dat neemt niet weg dat per product scherp gekeken moet worden naar de
gevolg en van handelsliberalisatie voor binnenlandse producenten, in
het bijzonder de armste boeren. Hier ligt ook een verantwoordelijkheid
van het ontwikkelingsland zelf. Zij hebben conform WTO-regels de
ruimte om hun eigen producenten via invoerrechten te beschermen. Zie
verder antwoord op vraag 4.
Vraag 3
Komen vergelijkbare situaties met Nederlandse producten voor in andere
ontwikkelingslanden? Wat gaat u daartegen ondernemen?
Antwoord
In zijn algemeenheid is niet uit te sluiten dat handelsliberalisering
in ontwikkelingslanden negatieve gevolgen kan hebben, zeker daar waar
de groei van de economie nog broos is en weinig divers. Daarom wordt
in het kader van de Economic Partnership Agreements (EPA's) rekening
gehouden met het ontwikkelingsniveau van de onderhandelingspartner. De
Europese inzet in de onderhandelingen is gericht op asymmetrie: de EU
biedt verregaande marktopening en concessies aan, in ruil voor
gedeeltelijke en langzamere openstelling van de markten van
ontwikkelingslanden. Nederland is daarnaast voorstander van een
speciaal vrijwaringsmechanisme in de Economic Partnership Agreements
(EPA's), op basis waarvan ontwikkelingslanden zich tijdelijk kunnen
beschermen tegen mogelijke onvoorziene negatieve gevolgen van
handelsliberalisering.
Tot slot is het beleid van de EU erop gericht om handelsverstorende
exportrestituties versneld af te bouwen. De Nederlandse regering
ondersteunt dit actief. Zoals bekend heeft de EU in WTO-verband
aangeboden de nog resterende exportrestituties volledig uit te
faseren. De trage voortgang van de WTO-onderhandelingen heeft de EU er
niet van weerhouden de daad ook bij het woord te voegen: zo leidt de
in 2006 overeengekomen hervorming van het suikerbeleid ertoe dat de EU
transformeert van netto-producent tot een netto-invoerder van suiker.
Exportrestituties voor suiker zullen daarmee tot het verleden behoren.
In juni jl. heeft de Landbouwraad voorts besloten om alle resterende
exportrestituties voor groenten en fruit per 1 januari 2008 af te
schaffen en voorts zijn alle resterende exportrestituties voor
zuivelproducten vorige maand tot nul gereduceerd.
Vraag 4
Klopt het dat een voormalige Nederlandse bewindvoerder bij het IMF, de
heer J. Kremers, bij de Ghanese autoriteiten heeft aangedrongen op het
niet in werking laten treden van een wet die heffingen oplegt aan
importen van kippenvlees die ondermijnend zijn voor de Ghanese
productie van kippenvlees? Zo ja, wat kunt u daartegen ondernemen en
bent u daartoe bereid?
Antwoord
Nee, dit klopt niet. De bewindvoerder heeft hier bij de Ghanese
autoriteiten niet op aangedrongen. De brief die in de uitzending van
Netwerk wordt getoond betreft een antwoordbrief over dit onderwerp van
de toenmalige bewindvoerder van de kiesgroep waar Nederland deel van
uitmaakt aan de Nederlandse ontwikkelingsorganisatie NOVIB.
Wel heeft het IMF bij de onderhandelingen over een nieuw Poverty
Reduction Growth Facility (PRGF)-programma in 2003 Ghana erop gewezen
dat het verhogen van de tarieven op een aantal producten, waaronder
kippenvlees, de groei- en armoedebestrijdingsstrategie van het land
zou kunnen schaden vanwege de negatieve effecten op de koopkracht van
de arme bevolking en de concurrentiepositie van de betreffende
sectoren op de lange termijn. De verhoging van deze tarieven is echter
geen belangrijk punt van discussie geweest bij de onderhandelingen
tussen de Ghanese overheid en het IMF. Ook zijn er in het
PRGF-programma geen specifieke condities opgenomen over de verhoging
van de tarieven. Het lijkt er daarom op dat het IMF weinig invloed
heeft gehad op het besluit van de Ghanese overheid om de verhogingen
niet in te voeren. Ghana had - en heeft - de mogelijkheid om, binnen
haar in WTO-verband afgesproken maximum tarief ('gebonden tarief')
voor kippenvlees, het toegepaste tarief zelfstandig te verhogen.
Hiervoor was voldoende ruimte aangezien het gebonden tarief 99%
bedraagt en het toegepaste tarief op dat moment 20% was.
Overigens heeft Ghana ook na het verstrijken van het PRGF-programma
eind 2006 de tarieven op kippenvlees niet verhoogd.
Vraag 5
Wilt u bij de huidige Nederlandse bewindvoerder bij het IMF bepleiten
dat het IMF Ghana vrij laat om deze wet alsnog in werking te laten
treden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord
Het in 2003 afgesloten Poverty Reduction Growth Facility
(PRGF)-programma is eind 2006 afgelopen. Op dit moment onderhoudt
Ghana geen programmarelatie met het IMF en is er dus ook geen sprake
van specifieke afspraken tussen IMF en Ghana. Overigens heeft Ghana
ook na het aflopen van het programma de tarieven op de invoer van
kippenvlees niet verhoogd (zie antwoord 4)
Vraag 6
Hebben achtereenvolgende Nederlandse bewindvoerders bij het IMF
soortgelijke acties ondernomen bij andere wetten op het gebied van
handel in Ghana en andere ontwikkelingslanden? Zo ja, bent u bereid
het IMF te verzoeken om hierop terug te komen?
Antwoord
Nee, hiervan is geen sprake geweest. Zie mijn antwoord op vraag 4.
Vraag 7
Bent u ervan op de hoogte dat Italië tomatenpuree die met vijftig
procent EU-subsidie wordt geproduceerd, exporteert naar Ghana en dat
lokale tomatenkwekers daardoor failliet gaan? Hoe kwalificeert u deze
gang van zaken? (2)
Vraag 8
Bent u bereid hiertegen actie te ondernemen in EU-verband? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, welke stappen gaat u nemen?
Antwoord
Steun voor de verwerking van tomaten kan inderdaad handelsverstorende
effecten hebben, ten koste van lokale productie van tomaten in
ontwikkelingslanden. Dat is ook de reden waarom de minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zich de afgelopen maanden in
Brussel met succes heeft ingezet om deze steun te beë indigen. In de
Landbouwraad van 12 juni jl. is met unanimiteit besloten om de
genoemde verwerkingssubsidie voor tomaten, evenals alle andere
mogelijk handelsverstorende verwerkingssteun voor groente en fruit,
uit te faseren. Over de uitkomst van de onderhandelingen over de
hervorming van de marktordeningen voor groenten en fruit werd uw Kamer
op 21 juni jl. per brief geïnformeerd door de minister van Landbouw,
Natuur en Voedselkwaliteit (TK 2006-2007 no. 21501-32).
* Ministerie van Buitenlandse Zaken
* Bezuidenhoutseweg 67
* Postbus 20061
* 2500 EB Den Haag
* Tel.: 070-3 486 486
* Fax: 070-3 484 848
* Internet: www.minbuza.nl
Ministerie van Buitenlandse Zaken